In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind01] en [naam kind02]. De ouders van de kinderen, die bij de moeder wonen, zijn betrokken bij een complexe en gespannen situatie, waarbij de kinderen emotionele problemen vertonen als gevolg van conflicten tussen de ouders. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van zes maanden, omdat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen zich boos, bang, verdrietig en onzeker voelen, en dat er zorgen zijn over hun emotieregulatie en zelfvertrouwen. De ouders hebben verschillende visies op de opvoeding en de situatie, wat leidt tot een loyaliteitsconflict bij de kinderen.
Tijdens de zitting is de moeder bijgestaan door haar advocaat, terwijl de vader via videoverbinding aanwezig was. De kinderrechter heeft ook een beëdigde tolk ingeschakeld voor de moeder, die de Nederlandse taal niet goed beheerst. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) gehoord, die zich aansluiten bij het verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling. De vader heeft verweer gevoerd en stelt dat er niet aan waarheidsvinding wordt gedaan en dat hij niet goed geïnformeerd wordt over de situatie van zijn kinderen.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de instabiele opvoedsituatie en de spanningen tussen de ouders een ernstige bedreiging vormen voor de ontwikkeling van de kinderen. Ondanks eerdere hulpverlening is er nog onvoldoende vooruitgang geboekt. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] te verlengen tot 14 oktober 2023, met de nadruk op het belang van de kinderen en de noodzaak van stabiliteit en goed contact met de vader.