ECLI:NL:RBROT:2023:5905

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
C/10/655132 / JE RK 23-689
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders voor de duur van drie maanden, vanwege zorgen over mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag van [naam kind01] en de reactie van de vader daarop. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] op dat moment in een crisisopvang verbleef en dat er sterke vermoedens waren dat haar ontwikkeling ernstig werd bedreigd. De vader had geweld tegen [naam kind01] gebruikt en er waren zorgen over de veiligheid in de thuissituatie.

De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en rapportages van de Raad. De ouders van [naam kind01] stonden achter het verzoek van de Raad, maar de vader was niet bereid om mee te werken aan hulpverlening. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de veiligheid en het welzijn van [naam kind01] in de thuissituatie onvoldoende gewaarborgd konden worden, waardoor een uithuisplaatsing noodzakelijk was. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 27 april 2023, met de opdracht aan de Raad om voor die datum een rapportage op te stellen over de voortgang van de situatie.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/655132 / JE RK 23-689
datum uitspraak: 31 maart 2023

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 27 maart 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het nagekomen verzoekschrift van de Raad van 28 maart 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het aanvullende raadsrapport van de Raad van 29 maart 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 31 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam03] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam04] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind01] verblijft in een crisisopvang.
Bij beschikking van 27 maart 2023 is [naam kind01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 27 juni 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 27 maart 2023 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot 1 april 2023.

Het verzoek

De Raad verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur drie maanden. Vijf dagen hiervan zijn reeds verleend. De periode tot 27 juni 2023 resteert.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn zorgen over het mogelijk seksueel overschrijdende gedrag van [naam kind01] en de reactie daarop van de vader. Vader heeft [naam kind01] geslagen en in de beleving van [naam kind01] heeft vader haar bedreigd met een mes. Het is van belang dat systematische hulp wordt ingezet om de banden te herstellen en om de veiligheid van [naam kind01] te waarborgen. Vader wil hieraan niet meewerken. Er is een langere tijd nodig om zicht te krijgen op het gedrag en de veiligheid van [naam kind01] . De moeder staat open voor hulpverlening. De vader vindt dat [naam kind01] eerst moet veranderen. In het netwerk van de ouders heeft oma vaderszijde (hierna: oma vz) eerder opgevangen, alleen is zij is 85 jaar oud en ervaart zij veel stress hiervan. Daarbij komt dat de vader dan nog steeds naar oma vz kan gaan en is de veiligheid van [naam kind01] in het geding. Ambulante spoedhulp is gevraagd te starten. Zij geven aan een voorkeur te hebben om binnen het gedwongen kader aan de slag te gaan. De Raad vraagt een periode van drie maanden om in deze periode te werken naar een terugplaatsing. De problemen zijn op dit moment complex genoeg dat drie maanden nodig zijn. Indien [naam kind01] eerder naar huis kan dan staat de Raad daarvoor open.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Op dit moment verblijft [naam kind01] in een crisisopvang. Er is gevraagd of ze ergens binnen het netwerk terecht kan. Dit blijkt lastig omdat het gezin het verhaal niet breder wil delen binnen de familie. Voor nu is het de bedoeling dat [naam kind01] bij de crisisopvang blijft. Ondertussen moet wel naar de mogelijkheden binnen het netwerk onderzoek worden gedaan. Het is niet de bedoeling dat [naam kind01] voor lange tijd uit huis blijft. Ook de GI maakt zich grote zorgen over hetgeen in de telefoon van [naam kind01] is gevonden. De GI heeft daarom contact gezocht met Humanitas. Zij zijn gespecialiseerd in hulpverlening op seksueel gebied. De GI heeft contact met Humanitas om op korte termijn te kunnen starten. De GI wil samen met het gezin werken naar systemische hulp, maar voor nu is een time-out wenselijk. Ook vinden er gesprekken plaats om [naam kind01] in te schrijven voor een eventuele vervolgplek, maar het doel is om de uithuisplaatsing zo kort mogelijk te houden. Er vindt binnen twee weken een evaluatie plaats.
De ouders staan achter het verzoek van de Raad. Ze vinden het erg heftig wat er is gebeurd en zijn geschrokken van de dingen die zij in de telefoon van [naam kind01] hebben aangetroffen. De ouders willen haar behoeden voor ergere dingen. De ouders vinden het goed dat [naam kind01] op dit moment bij de crisisopvang verblijft. Ze zijn bang dat als [naam kind01] naar haar tante gaat, de tante haar niet in de gaten kan houden waardoor [naam kind01] teveel vrijheid heeft. Ze krijgt toezicht in de crisisopvang en er zijn afspraken gemaakt over wat ze wel en niet mag. In het overige netwerk is geen plek voor [naam kind01] . De oom en tante mz werken de hele dag en de oma vz is 85 jaar. De ouders stellen dat [naam kind01] hulp nodig heeft die zij haar niet kunnen bieden. De vader staat er op dit moment niet voor open om [naam kind01] te zien. Hij is van mening dat het aan [naam kind01] is om het goed te maken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn sterke vermoedens dat [naam kind01] ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoont. De vader van [naam kind01] heeft in haar telefoon verontrustend berichtenverkeer aangetroffen. De ruzie die hierop volgde is uit de hand gelopen. De vader heeft geweld tegen [naam kind01] gebruikt. [naam kind01] is met spoed uit huis geplaatst en verblijft sindsdien in een crisisopvang. De kinderrechter begrijpt dat ouders grote zorgen over [naam kind01] hebben. Dit neemt niet weg dat er geen geweld tegen haar mag worden gebruikt.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de veiligheid en het welzijn van [naam kind01] in de thuissituatie bij de ouders op dit moment onvoldoende kan worden gewaarborgd, waardoor een uithuisplaatsing noodzakelijk wordt geacht. Er dient zo spoedig mogelijk te worden onderzocht waar het gedrag van [naam kind01] vandaan komt, zodat passende hulpverlening ingezet kan worden. De kinderrechter acht een lang verblijf van [naam kind01] in een crisisopvang niet in haar belang. Het is noodzakelijk dat er de komende periode zicht komt op een meer passende plek voor [naam kind01] als een terugplaatsing bij de ouders nog niet mogelijk is.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter acht een korte verlenging van de machtiging uithuisplaatsing passend, om een vinger aan de pols te houden. De kinderrechter zal de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind01] verlengen tot 27 april 2023. De beslissing op het resterende verzoek wordt aangehouden.
De kinderrechter verzoekt de Raad om uiterlijk drie dagen voor de hierna te noemen nieuwe zittingsdatum een rapportage te doen toekomen (met afschrift aan de belanghebbenden) de komende weken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, tot uiterlijk 27 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de belanghebbenden en [naam kind01] in deze zaak zal plaatsvinden op
25 april 2023 te 09:30 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M. Kuilenburg, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind01] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad uiterlijk drie dagen voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.