Op 14 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De gecertificeerde instelling (GI), het Leger des Heils, heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie voor pleegzorg voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is gedaan omdat er ernstige zorgen zijn over het gedrag van [naam kind01], die zelfbepalend en agressief gedrag vertoont en niet meer te corrigeren is door haar ouders. De ouders hebben aangegeven dat het thuis niet meer gaat en dat er dagelijks conflicten plaatsvinden. Er is sinds januari 2023 hulpverlening betrokken, maar deze heeft tot onvoldoende verbetering geleid.
De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De ouders steunen het verzoek van de GI, maar [naam kind01] wil al 2,5 jaar niet meer in gesprek met hen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een verstoorde ouder-kind relatie en dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet heeft geleid tot de gewenste resultaten. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, maar voor een kortere duur van vier maanden, om te onderzoeken welke problematiek ten grondslag ligt aan het gedrag van [naam kind01] en welke hulpverlening noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft de GI verzocht om twee weken voor de volgende zitting een rapportage in te dienen over de actuele stand van zaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.