ECLI:NL:RBROT:2023:5893

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
C/10/655918 / JE RK 23-813
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gezinshuis

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 mei 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De minderjarige verblijft momenteel in een gezinshuis, waar hij zichtbaar goed gedijt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat een thuisplaatsing bij een van de ouders op dit moment niet aan de orde is. De ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] was eerder verlengd tot 15 juni 2023, en de GI, de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om een verlenging van deze maatregel voor een jaar. De moeder van [voornaam minderjarige01] steunt het verzoek van de GI en wil betrokken blijven bij de zorg voor haar kind.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de vader van [voornaam minderjarige01] zich niet aan de afspraken over contactmomenten houdt, wat een negatieve impact heeft op de minderjarige. De kinderrechter heeft de situatie van [voornaam minderjarige01] zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 15 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/655918 / JE RK 23-813
Datum uitspraak: 30 mei 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[stiefmoeder01] ,

hierna te noemen: de stiefmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[gezinshuisouder01] ,

hierna te noemen: de gezinshuisouder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 april 2023, ingekomen bij de griffie op 7 april 2023;
- de brief van de gezinshuisouder van 26 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 30 mei 2023.
Op 30 mei 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam01] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de vader;
- de stiefmoeder;
- de gezinshuisouder, met bericht van afwezigheid.

De feiten

De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] verblijft in een gezinshuis.
Bij beschikking van 7 juni 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 15 juni 2023. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 15 juni 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe.
Op 12 mei jl. heeft de vader volgens afspraak weer gebeld naar [voornaam minderjarige01] . Omdat de gezinshuisouder op dat moment niet thuis was, moest de vader naar de huistelefoon bellen en was beeldbellen niet mogelijk. Vervolgens heeft de vader gedreigd om [voornaam minderjarige01] bij het gezinshuis te komen ophalen. Die dreiging heeft veel impact gehad op [voornaam minderjarige01] en de andere kinderen in het gezinshuis. Sindsdien heeft de GI niets meer van de vader gehoord.
De GI heeft goed contact met de moeder. Zij is sinds kort weer in beeld en betrokken bij [voornaam minderjarige01] . In 2021 heeft de rechter het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] stopgezet, vanwege de psychische toestand van de moeder. Tijdens de begeleide omgangsmomenten wordt gezien dat de interactie tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] soms wat moeizaam verloopt. Dat is niet te wijten aan onwil van de moeder, maar het lukt haar niet goed om met [voornaam minderjarige01] te communiceren.

Het standpunt van de moeder

De moeder verzet zich niet tegen het verzoek van de GI. De moeder wil [voornaam minderjarige01] twee keer per maand opzoeken in het gezinshuis, zodat zij kan zien waar hij speelt, eet en slaapt. Het liefst wil de moeder dat daarover duidelijke afspraken worden vastgelegd door de kinderrechter. Daarnaast vindt de moeder het belangrijk dat zij meer wordt betrokken bij besprekingen over [voornaam minderjarige01] .

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
In september 2021 is [voornaam minderjarige01] met spoed uit huis geplaatst, vanwege heel zorgelijke signalen van mishandeling door de vader en de stiefmoeder. Het contact tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder was destijds al gestopt, vanwege de psychische toestand van de moeder. Ruim een jaar geleden is [voornaam minderjarige01] in een gezinshuis geplaatst en daar verblijft hij tot op heden. In het gezinshuis wordt gezien dat [voornaam minderjarige01] een groei doormaakt. Hij praat over zijn gevoelens en zoekt de nabijheid van de gezinshuisouders. Wel heeft hij nog moeite met het contact met de andere kinderen in het gezinshuis. Het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige01] verloopt wisselend. De vader houdt zich niet aan de afspraken over de contactmomenten en laat soms een periode niets van zich horen. Dat is lastig voor [voornaam minderjarige01] . Na meerdere pogingen vanuit de GI is er sinds enkele maanden weer contact met de moeder. Zij doet haar best om de band met haar zoon weer op te bouwen, maar lijkt niet altijd aan te kunnen sluiten bij de behoeften en belevingswereld van [voornaam minderjarige01] . Het is van belang dat de GI in het kader van de ondertoezichtstelling oog blijft houden voor het contact tussen [voornaam minderjarige01] en zijn ouders.
Omdat een thuisplaatsing bij een van de ouders (vooralsnog) niet aan de orde is en de plaatsing van [voornaam minderjarige01] in het gezinshuis hem zichtbaar goed doet, is de kinderrechter van oordeel dat deze plaatsing moet worden voortgezet. De moeder heeft daartegen ook geen bezwaar.
De kinderrechter is het met de moeder eens dat er goede afspraken moeten worden gemaakt over de contactmomenten. Het belangrijkste is dat het contact prettig verloopt voor zowel [voornaam minderjarige01] als voor de moeder. Het belang van [voornaam minderjarige01] is daarbij leidend. Als de moeder bepaalde ideeën heeft over de invulling van de contactmomenten, kan zij dit bespreken met de GI.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 15 juni 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten in het gezinshuis, tot 15 juni 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in aanwezigheid van M.M.C. van der Knaap als griffier, en op schrift gesteld op 21 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.