Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 juni 2023, met productie 1 tot en met 6;
- het e-mailbericht van de man van 21 juni 2023, met meerdere bijlagen;
- de mondelinge behandeling op 22 juni 2023.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de vrouw dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop van hun gezamenlijk eigendom, de echtelijke woning, na hun echtscheiding. Partijen zijn op 28 mei 1997 getrouwd en hebben gezamenlijk de woning aan de [adres01] te Vlaardingen in eigendom verkregen. De vrouw heeft de woning in 2017 verlaten en woont sindsdien bij haar ouders, terwijl de man met hun minderjarige zoon in de woning is blijven wonen. De echtscheiding is uitgesproken op 9 december 2021, waarbij is bepaald dat de woning verkocht moet worden. De vrouw heeft drie makelaars geselecteerd, maar er is geen overeenstemming bereikt over de verkoop. De vrouw vordert nu dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop, op straffe van een dwangsom. De man voert verweer en stelt dat hij wel medewerking heeft verleend, maar dat de vrouw hem tegenwerkt.
De voorzieningenrechter oordeelt dat partijen in een impasse verkeren en dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet langer in deze onverdeeldheid wil blijven. De rechtbank wijst de vordering van de vrouw toe, waarbij de man wordt verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot indeplaatsstelling af, maar bepaalt dat het vonnis in de plaats kan treden van de vereiste medewerking van de man voor de verkoopopdracht aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.