ECLI:NL:RBROT:2023:5871

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
C/10/659137 / KG ZA 23-493
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van echtelijke woning in kort geding na echtscheiding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de vrouw dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop van hun gezamenlijk eigendom, de echtelijke woning, na hun echtscheiding. Partijen zijn op 28 mei 1997 getrouwd en hebben gezamenlijk de woning aan de [adres01] te Vlaardingen in eigendom verkregen. De vrouw heeft de woning in 2017 verlaten en woont sindsdien bij haar ouders, terwijl de man met hun minderjarige zoon in de woning is blijven wonen. De echtscheiding is uitgesproken op 9 december 2021, waarbij is bepaald dat de woning verkocht moet worden. De vrouw heeft drie makelaars geselecteerd, maar er is geen overeenstemming bereikt over de verkoop. De vrouw vordert nu dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop, op straffe van een dwangsom. De man voert verweer en stelt dat hij wel medewerking heeft verleend, maar dat de vrouw hem tegenwerkt.

De voorzieningenrechter oordeelt dat partijen in een impasse verkeren en dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet langer in deze onverdeeldheid wil blijven. De rechtbank wijst de vordering van de vrouw toe, waarbij de man wordt verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot indeplaatsstelling af, maar bepaalt dat het vonnis in de plaats kan treden van de vereiste medewerking van de man voor de verkoopopdracht aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/659137 / KG ZA 23-493
Vonnis in kort geding van 6 juli 2023
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. D. Abotay te Schiedam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 juni 2023, met productie 1 tot en met 6;
  • het e-mailbericht van de man van 21 juni 2023, met meerdere bijlagen;
  • de mondelinge behandeling op 22 juni 2023.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 28 mei 1997 met elkaar getrouwd.
2.2.
Tijdens hun huwelijk hebben partijen de woning aan de [adres01]
te Vlaardingen (hierna: de woning) gezamenlijk, ieder voor de helft, in eigendom verkregen. De vrouw heeft in 2017 de woning verlaten en woont sindsdien bij haar ouders. De man is samen met een minderjarige zoon van partijen in de woning blijven wonen.
2.3.
Bij beschikking van 9 december 2021 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. In de echtscheidingsbeschikking is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
2. De beoordeling
(…)
a.)De woning
(…)
2.7.4.
Partijen zijn het erover eens dat de echtelijke woning in het kader van de verdeling
moet worden verkocht. De rechtbank bepaalt dat dit geschiedt op de volgende wijze.
Binnen twee weken na deze beschikking selecteert de vrouw drie makelaarskantoren en
stuurt deze selectie naar de man. Na ontvangst daarvan kiest de man binnen twee weken uit
die selectie de verkopende makelaar.
Verdeling van de verkoopopbrengst en vergoedingsrecht in het kader van de woning
2.7.5.
De vrouw verzoekt te bepalen dat aan haar de helft van de overwaarde toekomt, te
vermeerderen met een vergoedingsvordering van € 81.680,-.
2.7.6.
De man voert verweer tegen dit verzoek. Hij stelt zich op het standpunt dat het
redelijk en billijk is om ten aanzien van de verdeling van de woning een
eigendomsverhouding van 30%-70% ten gunste van hem vast te stelten, mede gelet op het
vergoedingsrecht dat de vrouw heeft.
2.7.7.
De vrouw heeft onweersproken gesteld dat haar vader een bedrag van € 81.680,-
heeft voldaan in het kader van de aankoop van de woning en dat hij haar dit bedrag in de
jaren daarna heeft kwijtgescholden. De vrouw heeft dan ook-een vergoedingsrecht op deze
eenvoudige gemeenschap ter grootte van dat bedrag. Dit betekent dat dit bedrag haar na de
verkoop van de woning uit de overwaarde toekomt.
2.7.8.
Vaststaat dat partijen een gelijk aandeel hebben in de woning en dat de woning een
overwaarde heeft. Dit betekent dat zij ook bij helfte aanspraak maken op de overwaarde van
de woning.
De rechtbank ziet in de stellingen van de man geen aanleiding om van een andere
eigendomsverhouding uit te gaan. Het feit dat de man tijdens het huwelijk de woonlasten
voor zijn rekening nam, was gezien de rolverdeling van partijen vanzelfsprekend en wijzigt
de eigendomsverhouding niet. Een dergelijke wijziging is alleen in zeer bijzondere
omstandigheden mogelijk. Daarvan is niet gebleken. De rechtbank zal het verzoek van de
vrouw dan ook op dit punt toewijzen.
(…)
3. De beslissing
(…)
3.4.
gelast de wijze van verdeling van de woning zoals weergegeven onder de rechtsoverwegingen 2.7.4 en 2.7.5. en bepaalt dat de vrouw naast de helft van de
overwaarde van de woning een vergoedingsvordering van € 81.680,- toekomt dat bij de
overdracht van de woning zal worden verrekend;”
2.4.
De man heeft tegen de echtscheidingsbeschikking hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof Den Haag heeft de beschikking van deze rechtbank op 15 februari 2023 bekrachtigd.
2.5.
De vrouw heeft conform artikel 2.7.4 van de echtscheidingsbeschikking drie makelaars geselecteerd. Uit die selectie heeft de man uiteindelijk Van Driel Makelaardij te Vlaardingen als verkopende makelaar gekozen. Partijen hebben vervolgens met de makelaar gecorrespondeerd over het in de verkoop zetten van de woning, maar partijen hebben hier geen overeenstemming over bereikt. De makelaar heeft vervolgens bij e-mailbericht van 31 mei 2023 laten weten af te zien van de opdracht tot verkoop.
2.6.
De woning bevat een grote lekkage aan het dak. De vrouw heeft voor de reparatie van deze lekkage een offerte opgevraagd bij een aannemer. Deze onderneming heeft de reparatiekosten begroot op een totaalbedrag van € 15.599,43.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert samengevat - om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de man te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de beschikking van 9 december 2021 van deze rechtbank, welke beschikking op
15 februari 2023 is bekrachtigd door het Gerechtshof Den Haag, in die zin dat de man zijn volledige medewerking verstrekt aan de verkoop van de woning en alle instructies en adviezen van de makelaar opvolgt;
de man daartoe zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen een week na betekening van dit vonnis, dan wel een door de rechtbank te bepalen termijn, een verkoopopdracht geeft aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar;
de man alle redelijke adviezen van de behandelend makelaar ter bespoediging van de verkoop van de woning opvolgt;
de man alle redelijke adviezen van de makelaar terzake de prijsstelling van de woning opvolgt;
e man zijn medewerking verleent aan de levering en transport van de woning aan de koper,
op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat de man in gebreke blijft aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen;
2. in het geval de man weigert zijn medewerking te verlenen binnen een week na betekening van dit vonnis, dan wel een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van de vereiste medewerking en handtekening(en) van de man voor verkoop en levering van de woning;
3. de man te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
De man voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
In dit soort zaken geldt tot uitgangspunt dat partijen niet verplicht zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Dit betekent dat het aandeel van de een in de woning (eventueel met de daaraan verbonden hypothecaire verplichting) aan de ander moet worden overgedragen of dat de woning moet worden verkocht aan een derde.
Spoedeisend belang
4.2.
Partijen zijn erover eens dat de woning moet worden verkocht. Dit is ook in lijn met de inhoud van de beschikkingen van de rechtbank van 9 december 2021 en van het Gerechtshof Den Haag van 15 februari 2023. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt dat partijen recent tevergeefs pogingen hebben ondernomen om over te gaan tot verkoop van de woning. Nu die pogingen zijn mislukt, verkeren partijen ten aanzien van de woning nog altijd in een onverdeeldheid. Met de stelling van de vrouw dat zij niet langer in deze onverdeeldheid wenst te blijven, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang. Anders dan de man heeft aangevoerd, doet hier niet aan af dat de vrouw op dit moment in luxe bij haar ouders inwoont.
Medewerking verkoop
4.3.
Vast staat dat partijen ten aanzien van de verkoop van de woning in een impasse verkeren. De vrouw stelt dat de man er alles aan doet om de verkoop zo lang mogelijk te rekken, zodat hij in de woning kan blijven wonen. De man voert daarentegen aan dat hij wel zijn medewerking heeft verleend aan het verkoopproces en bereid is het huis te verkopen, maar dat de vrouw hem niet, althans onvoldoende informeert en hem tijdens het verkoopproces tegenwerkt.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben partijen over en weer voldoende aannemelijk gemaakt dat de andere partij dwars ligt of mede debet is aan het feit dat de woning nog niet is verkocht. In dit kort geding liggen echter alleen vorderingen van de vrouw voor. Om de impasse tussen partijen te doorbreken acht de voorzieningenrechter ingrijpen geboden, in die zin dat als volgt op de vorderingen van de vrouw wordt beslist.
4.5.
Op grond van de beschikkingen van de rechtbank van 9 december 2021 en van het Gerechtshof Den Haag van 15 februari 2023 moet de man meewerken aan een spoedige verkoop van de woning. De man heeft onvoldoende omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan de vrouw in redelijkheid geen nakoming van deze beschikkingen kan verlangen. De vordering om de man te veroordelen zijn medewerking te verstrekken aan de verkoop van de woning wordt dan ook toegewezen. Het onder 1 a. tot en met c. gevorderde betreft de praktische uitvoering van de verkoop van de woning en vloeit voort uit de toewijsbare vordering tot veroordeling van de man om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning.
4.6.
In het debat van partijen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om hieraan nog het volgende toe te voegen. De vorderingen onder 1 b. en c. zien – kort gezegd – op het opvolgen van alle redelijke adviezen van de makelaar. Anders dan de vrouw mogelijk meent, valt daaronder niet een eventueel advies van de makelaar om nog vóór de verkoop de lekkage aan het dak te verhelpen. De man heeft onbetwist aangevoerd dat hij deze reparatie niet uit eigen zak kan financieren en hij kan in beginsel niet gedwongen worden om daarvoor een externe financiering aan te gaan. Dat laat overigens onverlet dat voldoende aannemelijk is dat reparatie van de lekkage daadwerkelijk tot een hogere verkoopopbrengst zal leiden, maar dat maakt het voorgaande niet anders.
Medewerking levering en transport
4.7.
De vrouw vordert onder 1 d. om de man te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de levering en transport van de woning. De voorzieningenrechter acht toewijzing van die vordering op dit moment voorbarig. De man onderkent dat de woning moet worden verkocht. De vrouw heeft onvoldoende aannemelijk dat gemaakt dat als de woning eenmaal is verkocht, het te verwachten valt dat de man geen medewerking verleent aan de levering en transport van de woning. Die vordering wordt dan ook afgewezen. Dat geldt ook voor de op dit onderdeel gevorderde indeplaatsstelling en dwangsomveroordeling.
Indeplaatsstelling
4.8.
De vrouw vordert onder 2. om – kort gezegd – te bepalen dat dit vonnis zo nodig in de plaats zal treden van de vereiste medewerking en handtekening(en) van de man voor de verkoop van de woning.
4.9.
Op de voet van artikel 3:300 lid 1 BW kan de voorzieningenrechter - wanneer iemand jegens een ander gehouden is een rechtshandeling te verrichten - bepalen dat het vonnis de wilsverklaring van diegene vervangt. De vordering is naar het oordeel van de voorzieningenrechter alleen toewijsbaar voor zover die ziet op de vereiste medewerking en handtekening van de man voor het geven van een verkoopopdracht aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar. Het onder 1 b. en c. gevorderde betreffen geen rechtshandelingen, zodat de vordering op dit punt wordt afgewezen.
Dwangsommen
4.10.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om een dwangsomveroordeling op te leggen. Met de veroordeling zoals genoemd onder 4.9 heeft de vrouw op dat punt reeds een voor reële executie vatbare veroordeling. Een dwangsomveroordeling op de vorderingen 1 b. en c. is naar het oordeel van de voorzieningenrechter overbodig en kan gemakkelijk leiden tot verdere en onnodige escalatie van het conflict tussen partijen.
Proceskosten
4.11.
In de aard van het geschil en gelet op de omstandigheid dat partijen met elkaar getrouwd zijn geweest, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man zijn medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de beschikking van 9 december 2021 van deze rechtbank met zaaknummers: C/10/577499 FA RK 19-5828 en C/10/624822 FA RK 21/6665 welke beschikking is bekrachtigd door het Gerechtshof Den Haag van 15 februari 2023 met zaaknummers: 200.308.087/01 en 200.0\308.089/01, in die zin dat de man zijn volledige medewerking verstrekt aan de verkoop van de woning aan de [adres01] te Vlaardingen en alle instructies en adviezen van makelaar opvolgt, waaronder wordt begrepen:
om spoedig mogelijk, in ieder geval binnen een week na betekening van dit vonnis, een verkoopopdracht te geven aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar;
het opvolgen van alle redelijke adviezen van de behandelend makelaar ter bespoediging
van de verkoop van de woning;
het opvolgen van alle redelijke adviezen van de makelaar terzake de prijsstelling van de woning;
5.2.
bepaalt dat, in het geval de man binnen een week na betekening van dit vonnis weigert zijn medewerking daartoe te verlenen, dit vonnis in de plaats treedt van de door de man vereiste medewerking en handtekening(en) tot het geven van een verkoopopdracht aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2023.
[3070/1980]