4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 25 januari 2023, te [plaats01] (in de woning [adres02] ) opzettelijk aanwezig heeft gehad 9,1 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 216,7 gram van een materiaal bevattende heroïne en 6,2 gram van een materiaal bevattende MDMA ,zijnde cocaïne en heroïne en MDMA telkenseen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
2.hij op 25 januari 2023, te [plaats01] (in de woning [adres02] ) om een feit, bedoeld in het vierde van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,te weten - het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en/of- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en heroïne en MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,, voor te bereiden en/of te bevorderen
- 9,1 gram cocaïne en
- 216,7 gram heroïne en
- 6,2 gram MDMA en
- 2534,8 gram paracetamol en
- 234,7 gram fenacetine en/of lidocaïne en
- meerdere zakken met meerdere pillen (van een onbekende samenstelling) (met een audilogo) en
- meerdere mondmaskers en
- twee drukpersen en
- meerdere potkrikken en
- een persmal
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.