In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 78.852,56, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers. Deze regeling houdt in dat hij 47,41% aan de preferente schuldeisers en 23,69% aan de concurrente schuldeisers zal betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderheid van de schuldeisers, zeventien van de achttien, met de regeling heeft ingestemd, terwijl één schuldeiser, [naam01], heeft geweigerd. De rechtbank heeft de situatie van verzoeker beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat hij per mei 2023 een nieuwe baan heeft gevonden en zich inspant om zijn schulden af te lossen. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeiser. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om [naam01] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Tevens is [naam01] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.