In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het toewijzen van een dwangakkoord. Verzoekster, die een betaalde baan heeft, heeft een verzoek ingediend om een schuldeiser te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De schuldregeling houdt in dat verzoekster 51,85% van haar totale schuldenlast van € 58.980,70 aan haar concurrente schuldeisers zal betalen. Tijdens de zitting op 20 april 2023 is de weigerende schuldeiser, [naam01], niet verschenen, terwijl de overige vier schuldeisers wel instemden met de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van [naam01] slechts 5,9% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling is getoetst door de Kredietbank Rotterdam en goed gedocumenteerd is. Verzoekster heeft verklaard dat zij zich inspant om meer uren te werken, maar dat de opvang van haar zoon een belemmering vormt. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoekster en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van [naam01]. Daarom wordt het verzoek om [naam01] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Tevens wordt [naam01] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, en wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.