Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [naam02] en mevrouw [naam03] , beiden werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
Rechtbank Rotterdam
Op 16 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij verzoeker, die in financiële problemen verkeert, een verzoek heeft ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen met zijn schuldeisers. Verzoeker heeft op 9 maart 2023 een verzoek ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, waarin hij een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn negen concurrente schuldeisers, met een totaalbedrag van € 34.756,87. De aangeboden regeling houdt in dat de schuldeisers 4,917% van hun vordering ontvangen, wat is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit van verzoeker, die afhankelijk is van een participatiewet-uitkering.
Acht van de negen schuldeisers hebben ingestemd met de aangeboden regeling, maar de heer [naam01], die een vordering van € 20.584,36 heeft, heeft geweigerd in te stemmen. In zijn verweerschrift heeft hij aangegeven dat verzoeker veel overlast heeft veroorzaakt in de voormalige woning en dat de aangeboden regeling te laag is, gezien de schade aan de woning en de huurachterstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van [naam01] een aanzienlijk aandeel heeft in de totale schuldenlast en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de weigering van [naam01] om in te stemmen met de regeling redelijk was. Gezien de omstandigheden, waaronder de financiële situatie van verzoeker en de goedkeuring van de regeling door een deskundige partij, heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van [naam01]. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om [naam01] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, aangezien verzoeker niet in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.