ECLI:NL:RBROT:2023:5835

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
FT EA 23/317 en FT EA 23/318
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldsaneringsprocedure met betrekking tot een verzoeker en zijn schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door de verzoeker, die te maken heeft met een aantal schuldeisers. De verzoeker heeft op 28 maart 2023 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen een percentage van zijn schulden heeft aangeboden. De schuldeisers, waaronder Total Gas & Power Nederland B.V. en Roxan Cleaning Services, hebben echter geweigerd in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderheid van de schuldeisers, zeven van de negen, wel akkoord ging met de regeling. De rechtbank heeft de belangen van de verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste is wat de verzoeker kan bieden, gezien zijn financiële situatie en het feit dat hij geen nieuwe schulden heeft gemaakt sinds zijn aanmelding bij de schuldhulpverlening. De rechtbank heeft daarom besloten om Total en Roxan te bevelen in te stemmen met de schuldregeling, en heeft hen veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] – [nummer02]
uitspraakdatum: 16 juni 2023
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 28 maart 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • Total Gas & Power Nederland B.V., in behandeling bij deurwaarderskantoor LAVG (hierna: Total);
  • Roxan Cleaning Services (hierna: Roxan);
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Deurwaarderskantoor LAVG heeft voorafgaand aan de zitting namens Total een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 9 juni 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer [naam01] , begeleider van verzoeker, werkzaam bij Middin;
  • mevrouw [naam02] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • de heer R.M. den Hamer, werkzaam bij Van de Bosse Beschermingsbewindvoering (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift negen schuldeisers, waarvan twee preferente en zeven concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 13.656,13 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 2 januari 2023 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 15,98% aan de preferente schuldeisers en 7,99% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op de ongewijzigde voortzetting van zijn WAJONG-uitkering. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Zeven schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Total stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 126,- op verzoeker, welke 1,0% van de totale schuldenlast beloopt. Roxan stemt hier eveneens niet mee in. Zij heeft een vordering van € 2.107,06, welke 16,07% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Total
In haar verweerschrift heeft Total gesteld dat de schuld van verzoeker niet te goeder trouw is ontstaan. Verzoeker heeft getankt en is weggereden zonder te betalen. Van toelating van verzoeker tot de schuldsaneringsregeling kan in de visie van Total geen sprake zijn. In haar verweerschrift heeft Total aangegeven in redelijkheid en billijkheid niet te kunnen instemmen met het aanbod, gezien de aard van de vordering. Daarnaast heeft Total zich op het standpunt gesteld dat het aanbod niet het maximaal haalbare is nu een medische onderbouwing waarom verzoeker niet zou kunnen werken ontbreekt. De inkomenspositie van verzoeker zou de komende tijd nog kunnen verbeteren. Ook stelt Total zich op het standpunt dat er in de wettelijke schuldsaneringsregeling toezicht wordt gehouden door de rechter-commissaris, waar dit bij het aangeboden akkoord niet het geval is. Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Total geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.
Roxan
Roxan heeft in haar contacten met schuldhulpverlening niet laten weten of zij akkoord gaat met het aangeboden voorstel of niet en kan dus niet geacht worden daarmee in te stemmen. Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Roxan ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Total en Roxan bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Total en Roxan in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Total een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 1,0% en dat de vordering van Roxan een aandeel vormt van 16,07% in de totale schuldenlast.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zeven van de negen schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker niet beschikt over betaald werk. Voldoende aannemelijk is geworden dat hij in de komende jaren naast of in plaats van zijn Wajong uitkering geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan zijn huidige inkomen.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich meebrengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Verder neemt de rechtbank in haar overweging mee dat de vordering van Total, al dan niet met toepassing van de hardheidsclausule, een toelating tot de schuldsaneringsregeling niet in de weg zou hebben gestaan. Dit mede gelet op de verklaring van verzoeker ter zitting ten aanzien van het ontstaan van deze vordering, namelijk dat hij na het tanken wel zijn persoonsgegevens heeft achtergelaten, de relatief geringe hoogte van de vordering en de inmiddels gewijzigde persoonlijke situatie van verzoeker; verzoeker wordt nu begeleid door Middin en er is een beschermingsbewindvoerder benoemd.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Total en Roxan, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Total en Roxan te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Total en Roxan zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Total en Roxan om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Total en Roaxan in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.