ECLI:NL:RBROT:2023:5820

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
C/10/653659 / HA RK 23-208
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap met minderjarige erfgenamen

Op 15 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de benoeming van een vereffenaar op verzoek van erfgenamen. Het verzoek is ingediend door de ouders van minderjarige kinderen, die erfgenamen zijn van de overleden heer [erflater01]. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 24 februari 2023, waarna verzoeksters aanvullende informatie hebben verstrekt. De rechtbank heeft geen verweer ontvangen van de belanghebbenden, waardoor zij besloot om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen. De erflater, geboren op [geboortedatum05] 1961 in Joegoslavië, is overleden op [overlijdensdatum01] in Dordrecht. Zijn echtgenote en zes kinderen hebben de nalatenschap verworpen, waardoor de kleinkinderen, waaronder de minderjarige kinderen van verzoeksters, de erfgenamen zijn. Verzoekers vroegen de rechtbank om mr. B.H. Knoop-Bergsma en mr. M. Zandbergen als vereffenaars te benoemen, omdat zij er niet in slagen om met de andere erfgenamen tot overeenstemming te komen. De rechtbank oordeelde dat aan de voorwaarden voor benoeming van een vereffenaar is voldaan en heeft het verzoek toegewezen. De benoeming van de vereffenaars is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vereffenaar moet de benoeming bekendmaken in de digitale Staatscourant.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/653659 / HA RK 23-208
Beschikking van 15 juni 2023
in de zaak van
1.
[verzoeker01]en
[verzoeker02], ouders en wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarigen:
1. [minderjarige01] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2009,
2. [minderjarige02] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum02] 2007,
3. [minderjarige03] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum03] 2015,
wonende te [woonplaats01] ,
3.
[verzoeker03], ouder en wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige:
1. [minderjarige04] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum04] 2016,
wonende te [woonplaats01] ,
verzoekers,
advocaat mr. W.H. Benard te Dordrecht.
Belanghebbenden:
[naam01] , wonende te [woonplaats01] ,
[naam02] , wonende te [woonplaats01] ,
[naam03] , wonende te [woonplaats01] ,
[naam04] , wonende te [woonplaats01] ,
[naam05] , wonende te [woonplaats01] ,
[naam06] , wonende te [woonplaats02] ,
[naam07] , wonende te [woonplaats02] ,
[naam08] , wonende te [woonplaats01] ,
[naam09] , wonende te [woonplaats01] ,
[naam10] , wonende te [woonplaats03] ,
[naam11] , wonende te [woonplaats02] ,
[naam12] , wonende te [woonplaats02] ,
[naam13] , wonende te [woonplaats02] ,
[naam14] , woon- en verblijfplaats onbekend,
[naam15] , woon- en verblijfplaats onbekend,
[naam16] , woon- en verblijfplaats onbekend,
[naam17] , woon- en verblijfplaats onbekend.

1.De procedure

1.1.
Op 24 februari 2023 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van verzoeksters tot benoeming van een vereffenaar, met producties. Bij brief van 20 april 2023 hebben verzoekster desgevraagd nadere informatie verstrekt en producties overgelegd.
1.2.
Bij aangetekende brieven van 26 april 2023 heeft de griffier aan de (wettelijk vertegenwoordigers van) belanghebbenden 1 tot en met 13 gevraagd of zij verweer willen voeren tegen het verzoekschrift. Zij hebben op deze brieven niet gereageerd. De brieven aan belanghebbenden 7 tot en met 9 heeft de rechtbank retour ontvangen.
1.3.
Aan de belanghebbenden 14 tot en met 17 heeft de rechtbank geen brief verzonden, omdat zij niet zijn geregistreerd in de Basisregistratie personen (hierna: Brp) en van hen bij verzoekers ook geen adres bekend is.
1.4.
Omdat de aangeschreven belanghebbenden de rechtbank niet hebben bericht dat zij verweer willen voeren tegen het verzoekschrift en de rechtbank geen vragen heeft aan verzoekers, heeft de rechtbank besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2.De beoordeling

2.1.
Op [overlijdensdatum01] is te Dordrecht overleden de heer [erflater01] (hierna: erflater), geboren op [geboortedatum05] 1961 te [geboorteplaats02] (Joegoslavië). De laatste woonplaats van erflater was Dordrecht.
2.2.
Erflater heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt. De echtgenote van erflater en zijn zes kinderen hebben de nalatenschap van erflater verworpen. Op grond van de wet zijn door plaatsvervulling de kleinkinderen van erflater zijn erfgenamen. De kinderen van verzoekers zijn de kleinkinderen van erflater. Daarnaast blijkt uit de informatie van verzoekers en raadpleging van de Brp dat ook belanghebbenden de kleinkinderen van erflater zijn. Zij zijn dus gezamenlijk de erfgenamen van erflater.
2.3.
Verzoeksters hebben de kantonrechter om een machtiging verzocht om de nalatenschap van erflater namens hun minderjarige kinderen te mogen verwerpen. De kantonrechter te Rotterdam, locatie Dordrecht, heeft bij beschikkingen van 2 augustus 2022 deze verzoeken afgewezen. Dit betekent dat de kinderen van verzoekers de nalatenschap van erflater van rechtswege beneficiair hebben aanvaard en de nalatenschap van erflater door alle erfgenamen gezamenlijk moet worden vereffend volgens de wet. Ook een aantal andere kleinkinderen (belanghebbenden 1 t/m 4, 8 en 15 tot en met 17) heeft volgens het boedelregister de nalatenschap van erflater beneficiair aanvaard.
2.4.
Verzoekers verzoeken om mr. B.H. Knoop-Bergsma en mr. M. Zandbergen tot vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflater en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Verzoekers leggen aan dit verzoek ten grondslag dat het niet mogelijk is om met de andere erfgenamen in onderling overleg te komen tot de vereffening van de nalatenschap.
2.5.
De rechtbank kan op grond van artikel 4:203 lid 1 onder a BW een vereffenaar benoemen als een nalatenschap beneficiair is aanvaard en een erfgenaam verzoekt een vereffenaar te benoemen. Aan deze beide voorwaarden is voldaan. Verzoekers hebben ook voldoende belang bij het benoemen van een vereffenaar. Zij moeten namens hun kinderen de nalatenschap vereffenen, maar dit lukt niet omdat zij er niet uitkomen met de andere erfgenamen en deze niet allemaal bereikbaar zijn. Nu de aangeschreven belanghebbenden ook niet hebben laten weten dat zij verweer willen voeren, zal het verzoek om een vereffenaar te benoemen worden toegewezen.
2.6.
De rechtbank zal gelet op de bereidverklaring de door verzoekers voorgestelde vereffenaars, mr. B.H. Knoop-Bergsma en mr. M. Zandbergen, tot vereffenaar te benoemen. De vereffenaar dient de benoeming zelf bekend te maken in de digitale Staatscourant.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt
mr. B.H. Knoop-Bergsmaen
mr. M. Zandbergen(kantoorhoudende bij ErfrechtMeesters te Delft, correspondentieadres: Postbus 1041, 2600 BA Delft) tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[erflater01],
geboren te [geboorteplaats03] (Joegoslavië) op [geboortedatum05] 1961,
laatstelijk wonende te Dordrecht,
overleden op [overlijdensdatum01] te Dordrecht,
3.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de digitale Staatscourant;
3.4.
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
3.5.
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Dordrecht, op de hoogte te stellen van deze benoeming.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023. [1]
3120

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.