In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] over een overeenkomst van opdracht tot bemiddelen bij de verkoop van een assurantieportefeuille. De partijen zijn een overeenkomst aangegaan op 22 november 2021, waarin een exclusiviteitsclausule is opgenomen die [gedaagde01] verbiedt om zelfstandig met andere partijen te onderhandelen over de verkoop van de portefeuille. [eiser01] stelt dat [gedaagde01] deze clausule heeft overtreden door in contact te treden met een andere bemiddelaar en een geïnteresseerde koper, wat heeft geleid tot een eis van € 15.740,67, inclusief rente en kosten.
De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en e-mailcorrespondentie tussen de partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2023 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] artikel 9 van de overeenkomst heeft overtreden door met een andere partij te spreken over de verkoop van de portefeuille, wat leidt tot de verplichting om het overeengekomen honorarium te betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete niet buitensporig is en dat [gedaagde01] de kosten van de procedure moet vergoeden. Uiteindelijk is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en proceskosten.