ECLI:NL:RBROT:2023:5814

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
10/057777-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal met braak uit woning met gevangenisstraf en taakstraf

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan diefstal met braak uit een woning. De tenlastelegging betrof een woninginbraak op 25 februari 2023 te Rotterdam, waarbij de verdachte samen met medeverdachten meerdere waardevolle goederen, waaronder sieraden en een tas van Louis Vuitton, heeft weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de medeverdachten naar de woning heeft vervoerd en hen heeft geholpen bij hun vlucht na de inbraak. De officier van justitie heeft vrijspraak geëist voor het primair ten laste gelegde, maar de rechtbank heeft het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 49 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 60 uur. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en medewerking aan behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd en het gestolen geld al was teruggegeven. De rechtbank heeft ook een breekijzer verbeurd verklaard, dat gebruikt was bij de inbraak, en de teruggave van de telefoon aan de verdachte gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van woninginbraken en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/057777-23
Datum uitspraak: 20 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. M.P. Hilhorst, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 juni 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.D.B. Reuter heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 49 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden meldplicht, meewerken aan verdiepingsdiagnostiek en ambulante behandeling (indien geïndiceerd) en meewerken aan ondersteuning op het gebied van financiën;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uur.
4.
Vrijspraak primair ten laste gelegde en bewezenverklaring subsidiair ten laste gelegde zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Het subsidiair ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[medeverdachte01] en [medeverdachte02] op 25 februari 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict01] hebben weggenomen meerdere gouden en zilveren sieraden (onder andere halskettingen en ringen en oorbellen) en een tas (merk Louis Vuitton) en een key pouch (merk Louis Vuitton) en een geldbedrag (in totaal ruim 6.000 euro), toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , waarbij die [medeverdachte01] en [medeverdachte02] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf de verdachte op 25 februari 2023 te Rotterdam Nederland opzettelijk gelegenheidopzettelijk behulpzaam is geweest door
-die [medeverdachte01] en [medeverdachte02] met een auto te vervoeren naar die woning, althans naar een locatie in de onmiddellijke nabijheid van die woning en (vervolgens) aldaar in die auto op die [medeverdachte01] en [medeverdachte02] te wachten en die [medeverdachte01] en [medeverdachte02] en de weggenomen goederen na het plegen van voornoemd misdrijf met een auto (verder) te vervoeren en aldus hun vlucht te vergemakkelijken;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich als chauffeur van zijn mededaders [medeverdachte01] en [medeverdachte02] schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan diefstal uit een woning door die [medeverdachte01] en [medeverdachte02] . Hiertoe is de achterdeur van de woning vernield en de gehele woning doorzocht en overhoop gehaald. De verdachte heeft met zijn bijdrage schade veroorzaakt en – naar alle waarschijnlijkheid – onveiligheidsgevoelens bij de bewoners teweeggebracht. Dit soort feiten zorgen ook in meer algemene zin voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving, omdat men zich bij uitstek in de eigen woning veilig zou moeten kunnen voelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel van de justitiële documentatie van 16 mei 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 juni 2023. Dit rapport, voor zover van belang, houdt het volgende in.
De verdachte is in zijn kinderjaren van een klimrek gevallen en buiten bewustzijn geraakt. Het is onbekend of sprake is van niet-aangeboren hersenletsel. Alhoewel de verdachte zich weinig kan herinneren van de ondersteuning/behandeling die hij daarop heeft gehad, kan de reclassering niet uitsluiten dat deze gebeurtenis van invloed is geweest op zijn verdere ontwikkeling en de wijze waarop hij zich uit en handelt. Er lijkt sprake van een pro-criminele houding, waarbij opvallend is dat de verdachte weinig berouw lijkt te voelen ten opzichte van de slachtoffers. De reclassering vindt het verontrustend dat de verdachte heeft deelgenomen aan het feit vanwege geldzorgen. Er worden zorgen en mogelijke risicofactoren gezien op diverse leefgebieden, maar de reclassering twijfelt over de mogelijkheden van een hulpverleningskader. Desalniettemin worden de bijzondere voorwaarden meldplicht, meewerken aan verdiepingsdiagnostiek en ambulante behandeling (indien geïndiceerd) en meewerken aan ondersteuning op het gebied van financiën geadviseerd om meer zicht te krijgen op de verdachte en om de risicofactoren te verminderen.
De rechtbank neemt de conclusies uit het rapport over en maakt die tot de hare.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarbij is rekening gehouden met de rol van de verdachte als medeplichtige bij het feit.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen concrete aanleiding voor het opnemen van de mogelijkheid tot medicatietoediening. Voor zover dit door de zorgverlener noodzakelijk wordt geacht, kan de verdachte hier in het kader van de ambulante behandeling en begeleiding toestemming voor verlenen.
Gezien de ernst van het feit en de straffen die doorgaans voor dit soort feiten worden opgelegd, acht de rechtbank daarnaast een taakstraf passend en geboden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • Breekijzer, kleur: oranje, omschrijving: [beslagnummer01] ;
  • Geldbedrag, € 6.164,40, omschrijving: [beslagnummer02] ;
  • Telefoon, iPhone, kleur: zwart, omschrijving: [beslagnummer03] ;
  • Ring, materiaal: goud, omschrijving: [beslagnummer04] .
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen breekijzer verbeurd te verklaren, omdat dit is gebruikt om het feit te plegen. Ten aanzien van de ring en het geldbedrag is gevorderd deze terug te geven aan de aangeefster [slachtoffer01] , die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, voor zover dat niet reeds gebeurd zou zijn. De telefoon kan worden teruggeven aan de verdachte. De verdediging heeft zich niet verzet tegen de vordering van de officier van justitie.
Het in beslag genomen breekijzer zal worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag en de gouden ring zal een last worden gegeven tot teruggave aan de aangeefster, mevrouw [slachtoffer01] , zijnde degene die redelijkerwijs als rechthebbende van die goederen kan worden aangemerkt, voor zover dit nog niets reeds is gebeurd.
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon zal een last tot teruggave aan de verdachte worden gegeven.

9.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd mevrouw [slachtoffer01] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.600,= aan materiële schade bestaande uit € 750,- ter vergoeding van de schade aan deuren, € 250,- ter vergoeding van een gestolen jas en kussen en € 6.600,- aan gestolen contant geld.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen. Voor het bepalen van de hoogte van de schade aan de deuren heeft de officier de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid en € 250,- toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren omdat de gestelde schade niet voldoende is onderbouwd en het geldbedrag aan de benadeelde zal worden teruggeven, voor zover dat niet al is gebeurd. De officier van justitie heeft daarnaast verzocht de betalingsverplichting hoofdelijk op te leggen.
9.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor de gestolen goederen merkt de rechtbank op dat uit het procesdossier blijkt dat het gestolen contante geld reeds op 28 februari 2023 aan de benadeelde partij is geretourneerd. Voor zover de benadeelde met de vordering, die op 3 april 2023 bij de rechtbank is binnengekomen, heeft beoogd te stellen dat het geld nog niet is geretourneerd, wordt dit ondervangen door in dit vonnis gegeven last tot teruggave aan de benadeelde. Voor het overige zijn schadeposten in geheel niet onderbouwd en deze komen daarom niet voor toewijzing in aanmerking. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48, 49 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 49 (negenenveertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
30 (dertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering op het adres
[adres02] , [postcode02] te [plaats02] .
De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde werkt mee aan verdiepingsdiagnostiek door een nader te bepalen forensische zorgorganisatie, te bepalen door de reclassering. Indien de uitkomsten van dit onderzoek ambulante behandeling indiceren, dan werkt de veroordeelde ook daaraan mee. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3. de veroordeelde werkt mee aan ondersteuning op het gebied van financiën en geeft inzicht in zijn financiële situatie, ook als dit betekent dat de veroordeelde medewerking dient te verlenen aan een schuldhulpverleningstraject;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezen feit:
- Breekijzer, kleur: oranje, omschrijving: [beslagnummer01]
- gelast de teruggave aan verdachte van:
- Telefoon, iPhone, kleur: zwart, omschrijving: [beslagnummer03] ;
- gelast de teruggave – voor zover dit niet al is gebeurd - aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken [slachtoffer01] van:
  • Geldbedrag, € 6.164,40, omschrijving: [beslagnummer02] ;
  • Ring, materiaal: goud, omschrijving: [beslagnummer04] ;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) (onder andere halskettingen en/of ringen en/ of oorbellen) en/ of een tas (merk Louis Vuitton) en/ of een key pouch (merk Louis Vuitton) en/ of een zonnebril (merk Gentle Monster) en/ of een of meer geldbedrag(en) (in totaal ruim 6.000 euro), in elk geval enig goed,
diegeheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/ of zijn mededader(s) toebehoorde
n, te weten aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , heeft weggenomen in/uit een woning gelegen aan de [adres delict02] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of
een vanzijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ of dat/ die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte01] en [medeverdachte02]
op of omstreeks 25 februari 2023 te Rotterdam, in elk geval Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict02] heeft/hebben weggenomen
meerdere (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) (onder andere halskettingen en/of ringen en/of oorbellen) en/of een tas (merk Louis Vuitton) en/of een key pouch (merk Louis Vuitton) en/ of een zonnebril (merk Gentle Monster) en/ of een of meer geldbedrag(en) (in totaal ruim 6.000 euro), in elk geval enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of
[slachtoffer02] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] en/of verdachte, waarbij die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/ of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf de verdachte op of omstreeks
25 februari 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/ of inlichtingen heeft verschaft en/ of opzettelijk behulpzaam is geweest door
-die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] met een auto te vervoeren naar die woning, althans naar een locatie in de onmiddellijke nabijheid van die woning en/of (vervolgens) aldaar in die auto op die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] te wachten en/of die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] en/ of de weggenomen goederen na het plegen van voornoemd misdrijf met een auto (verder) te vervoeren en/of aldus hun vlucht te vergemakkelijken;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)