ECLI:NL:RBROT:2023:5785

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
C/10/650702 / JE RK 23-49 en C/10/655042 / JE RK 23-676
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 19 mei 2023, is de rechtbank ingegaan op de verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met betrekking tot de minderjarige [naam kind01]. De Raad heeft verzocht om beëindiging van het gezag van de moeder en de GI tot voogd te benoemen, terwijl de GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [naam kind01] te dragen, mede door haar aanhoudende verslavingsproblematiek en het ontbreken van een eigen woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezag van de moeder beëindigd moet worden, omdat dit in het belang van [naam kind01] is. Tevens is de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar en is de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening verlengd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vader direct het gezag kan uitoefenen over [naam kind01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/650702 / JE RK 23-49 en C/10/655042 / JE RK 23-676
Datum uitspraak: 19 mei 2023
Beschikking van de meervoudige kamer over een gezagsbeëindiging en een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
en

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.V. Paniagua, te Rotterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. M. Verschoor, te Rozenburg.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 27 februari 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 27 maart 2023;
- het e-mailbericht met bijlagen van mr. Verschoor namens de vader van 4 april 2023;
- de aanvullende raadsrapportage van 12 april 2023, ingekomen bij de griffie op
13 april 2023;
- de pleitnotities van mr. Paniagua namens de moeder ter zitting van 21 april 2023 overgelegd en voorgedragen.
Op 21 april 2023 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. R.V. Paniagua;
- de vader;
- [naam03] , namens de Raad;
- [naam04] en [naam05] , namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 24 mei 2022 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 24 mei 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 mei 2022 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verleend. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 24 mei 2023.

De (aangehouden) verzoeken

Aangehouden verzoek van de Raad - C/10/650702
De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind01] te benoemen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek in zijn aanvullende rapportage van 12 april 2023 gewijzigd in die zin dat het verzoek om het gezag van de moeder te beëindigen wordt gehandhaafd, maar het verzoek om de GI tot voogd te benoemen is ingetrokken.
Verzoek van de GI - C/10/655042
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen met een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de ouder met gezag te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd in die zin dat primair wordt verzocht de verlenging voor de duur van een jaar van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg, en subsidiair, in een voorziening voor pleegzorg, gevolgd door een plaatsing bij de vader.

De standpunten

De Raad
De Raad heeft het gewijzigd verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is niet de verwachting dat de moeder binnen een voor [naam kind01] aanvaardbare termijn de opvoeding op zich kan nemen. De moeder heeft haar leven niet op de rails. Daar komt bij dat [naam kind01] een bovengemiddelde behoefte aan zorg nodig heeft vanwege zijn medische problemen. De moeder gebruikt nog steeds lachgas en voelt zich niet genoodzaakt hiermee te stoppen. Bovendien is er tussen de ouders veel onrust, nu zij weer dicht bij elkaar wonen. Dit vormt een belemmering in de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Het verzoek om de GI te belasten met de voogdij is ingetrokken, omdat de vader afgelopen februari (2023) mede het gezag heeft verkregen vanwege de erkenning van [naam kind01] door de vader. De situatie bij de vader wordt goed genoeg bevonden om [naam kind01] bij de vader op te laten groeien. De vader en zijn partner zien in dat zij extra hulp nodig hebben om voor [naam kind01] te zorgen. In de komende periode zal de GI onderzoeken wat hiervoor nodig is. Het huidige pleeggezin heeft aangegeven de vader en zijn partner te willen ondersteunen.
De GI
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek gehandhaafd en zich aangesloten bij het gewijzigde verzoek van de Raad. Afgelopen periode zijn de bezoeken tussen [naam kind01] en de vader uitgebreid. Daarnaast staat [naam kind01] ingeschreven bij het medisch kinderdagverblijf en vindt er halverwege mei 2023 een intake plaats bij het kinderdienstencentrum Zonhof. De komende periode wordt gebruikt om [naam kind01] op een verantwoorde en zorgvuldige manier over te dragen aan de vader. De pleegmoeder heeft aangegeven hierin een rol te willen spelen. Ook bij toewijzing van het verzoek van de Raad is daarom een verlenging van de ondertoezichtstelling en voorlopig ook nog een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk.
De GI bevestigt dat er tussen de ouders sprake is van onrust en dat er geen verandering zichtbaar is in het gedrag van de moeder. De moeder zoekt contact met de oudere kinderen, terwijl dit niet de afspraak is. Zij ervaren hierdoor een loyaliteitsconflict en het zorgt voor moeizame situaties. Daarnaast heeft de GI in de afgelopen periode meerdere meldingen van de politie over lachgasgebruik van de moeder ontvangen. De moeder staat onder behandeling voor haar lachgasgebruik, maar verschillende behandelaren kunnen geen contact met de moeder krijgen. De behandeling is daarom eenzijdig stopgezet. Ook is de moeder bij meerdere tijdelijk onderkomens weggestuurd vanwege overlast. Verder verlopen de begeleide bezoeken tussen de moeder en [naam kind01] onregelmatig. Zij komt regelmatig niet of te laat, is niet bereikbaar en als ze er is, is zij meer gefocust op haar telefoon dan op [naam kind01] .
De moeder
Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De moeder stemt in met de plaatsing van [naam kind01] bij de vader.
Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling wel verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Volgens het Hof Arnhem-Leeuwarden dient een gezagsbeëindiging er toe dat een einde komt aan de onzekerheid voor het kind over zijn perspectief of wanneer het kind bij een ouder woont, en de andere ouder door diens aanhoudende handelwijze een ernstige bedreiging vormt voor de ontwikkeling van het kind [1] . Van beide situaties is geen sprake. De vader met gezag is perspectiefbiedend en het ziet er naar uit dat [naam kind01] bij de vader zal opgroeien. Ook vormt de handelswijze van de moeder geen ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van [naam kind01] . Het valt niet te ontkennen dat de ouders een zeer turbulent verleden met elkaar hebben gehad rondom de echtscheiding en een lange tijd na de echtscheiding. Daar is echter een einde aan gekomen toen de verdeling van de gezamenlijke echtelijke woning was afgewikkeld. Dat is ook het moment geweest dat de moeder zich niet langer heeft verzet tegen het gezamenlijk gezag met de vader. Zij heeft toestemming gegeven voor de erkenning van [naam kind01] door de vader. Sindsdien zijn er ook geen incidenten meer tussen hen geweest. Bovendien heeft de moeder altijd haar toestemming gegeven wanneer dat nodig was en heeft niets tegengewerkt. Verder merkt de Raad in haar aanvullende rapportage op dat het van belang is dat de omgang tussen [naam kind01] en de moeder wordt begeleid door de GI. Dit standpunt pleit voor het gezamenlijk
gezag. Zonder het gezag kan de GI immers weinig richting de moeder en dat kan juist voor onrust zorgen tussen de moeder en de vader. Dat de moeder haar kinderen op dit moment spontaan tegen komt, valt de moeder niet te verwijten. Zij woont immers in de buurt van de vader en de kinderen, en de kans is daardoor groot dat zij en de kinderen elkaar tegenkomen. Zij zoekt haar kinderen niet bewust op.
De moeder hoopt in de toekomst co-ouderschap over [naam kind01] te kunnen uitvoeren met de vader. Op dit moment verblijft zij bij de grootmoeder moederszijde. Zij kan binnenkort urgentie voor een eigen woning aanvragen. Het gaat beter met haar dan in het verleden. Ze heeft gesprekken met Antes over haar lachgasverslaving, maar kan niet worden opgenomen.
Primair wordt verzocht om het verzoek van de Raad af te wijzen. Gelet op de veranderde omstandigheden is een beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder te vroeg en kan er met een minder vergrijpende maatregel worden volstaan. De ouders dienen nog een kans te krijgen om het gezamenlijk gezag over [naam kind01] uit te oefenen en hun weg daarin te vinden. Als dat mis zou gaan, dan zijn er binnen de ondertoezichtstelling mogelijkheden om in te grijpen, zoals bijvoorbeeld het geven van een schriftelijke aanwijzing.
Subsidiair wordt verzocht de beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het belang van de moeder, om haar gezag te behouden totdat er een uitspraak is in hoger beroep, moet prevaleren boven het belang van de Raad. Zo krijgt zij de kans om te laten zien dat er zich de komende periode geen incidenten zullen voortdoen.
De vader
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De vader betwijfelt of het mogelijk is om samen met de moeder het gezag over [naam kind01] uit te voeren. Zo zijn er regels vanuit de jeugdbescherming over de omgangsregeling met de andere kinderen, maar de moeder komt die niet na. Ook wil de moeder voor elke vraag iets terug krijgen. Dit zorgt voor moeizame situaties, terwijl [naam kind01] juist meer dan gemiddeld behoefte heeft aan rust vanwege zijn medische problemen. De vader ziet geen verbetering in de situatie aan de zijde van de moeder. Wel verwacht de vader dat de moeder de plaatsing van [naam kind01] bij hem accepteert.
Ten aanzien van het plan van de GI om [naam kind01] bij hem te plaatsen merkt de vader op dat hij er vertrouwen in heeft voor [naam kind01] te kunnen zorgen. Hij ziet een vooruitgang in de ontwikkeling van [naam kind01] .

De (verdere) beoordeling

Beëindiging ouderlijk gezag van de moeder:
Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter het gezag van een ouder beëindigen, indien:
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
De rechtbank heeft bij beschikking van 27 februari 2023 geconcludeerd dat er bij [naam kind01] sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Het verzoek van de Raad om het ouderlijk gezag van de moeder te beëindigen, is echter aangehouden omdat ter zitting nieuwe informatie over het ouderlijk gezag van de vader naar voren is gekomen en de rechtbank gelet daarop geen gedegen beslissing op het verzoek kon nemen. Inmiddels is gebleken dat de vader bij akte van erkenning van 10 februari 2023, ingeschreven te Rotterdam op 27 februari 2023, [naam kind01] heeft erkend. Daarmee heeft hij mede het ouderlijk gezag over [naam kind01] verkregen.
Voorts blijkt uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling dat de moeder niet in staat is om binnen een voor [naam kind01] aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. De moeder kampt met persoonlijke problematiek. Er is nog altijd sprake van een lachgasverslaving en ook beschikt de moeder niet over een eigen woning. Tijdens begeleide bezoekmomenten wordt gezien dat de moeder onvoldoende in staat is om aan te sluiten bij de specifieke opvoedingsbehoeften van [naam kind01] . Daarnaast komt zij regelmatig niet of te laat. De situatie is in de afgelopen periode onveranderd gebleven en niet valt te verwachten dat hier binnen afzienbare tijd verandering in zal komen.
Ondertussen verblijft [naam kind01] al vanaf zijn geboorte in een crisispleeggezin. Een terugplaatsing bij de moeder is niet langer aan de orde. De advocaat van de moeder heeft ter zitting aangegeven dat de moeder nog een kans moet krijgen om te laten zien dat zij samen met de vader het gezamenlijk gezag kan uitvoeren en dat een ondertoezichtstelling voldoende bescherming biedt, maar de ondertoezichtstelling wordt onvoldoende geacht om [naam kind01] te beschermen tegen het gedrag en de problematiek van de moeder. [naam kind01] is een zeer kwetsbaar jongetje en gelet op zijn (medische) problematiek heeft hij een bovengemiddelde behoefte aan duidelijkheid en structuur. De moeder kampt met ernstige verslavingsproblematiek en in de afgelopen periode is gebleken dat zij niet betrouwbaar is in het nakomen van afspraken. Dat zal voor grote problemen zorgen in de uitoefening van het gezamenlijk gezag, hetgeen niet in het belang van [naam kind01] is.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder worden toegewezen.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, van het BW wordt de ouder van wie het gezag is beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouder het bewind voerde over het vermogen van de minderjarige.
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de rechtbank op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling zoals gesteld in art. 1:255 BW aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling als onweersproken worden verlengd voor de duur van een jaar.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). In de komende periode zal toegewerkt worden naar een plaatsing van [naam kind01] bij de vader vanuit het pleeggezin. Ook de moeder staat hier achter. Op dit moment vinden de bezoeken tussen [naam kind01] en de vader één keer in de week plaats onder begeleiding. Dit zal stapsgewijs worden uitgebreid en daarnaast dienen de praktische (onder andere financiële) zaken geregeld te worden. Totdat [naam kind01] volledig bij de vader woont, is een voortzetting van [naam kind01] plaatsing in het huidige pleeggezin van belang. Om een warme overdacht van [naam kind01] naar de vader te bewerkstelligen, zal de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg worden verlengd voor de duur van een jaar. De GI zal bepalen tot wanneer de machtiging gebruikt wordt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
De rechtbank zal de beslissing op beide verzoeken uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de Raad respectievelijk de GI, omdat de rechtbank van oordeel is dat het belang van [naam kind01] dat vergt. Zoals hiervoor is gebleken zal [naam kind01] in de komende periode bij de vader worden geplaatst. Gelet op de gezondheidssituatie van [naam kind01] valt te voorzien dat in de komende periode meerdere voor [naam kind01] belangrijke (medische) gezagsbeslissingen moeten worden genomen. De rechtbank is van oordeel dat de vader reeds nu het mandaat moet krijgen om deze beslissingen te nemen. Het is niet in het belang van [naam kind01] dat dergelijke gezagsbeslissingen op zich laten wachten omdat de moeder nog gezag heeft en bijvoorbeeld niet goed bereikbaar is of slechts instemt onder voorwaarden waar de vader het niet mee eens is, zoals de vader de gang van zaken ervaart met betrekking tot de oudste drie kinderen. Gelet op [naam kind01] kwetsbaarheid kan er in dit opzicht geen enkel risico genomen worden. Het uitvoerbaar verklaren bij voorraad betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van
[naam01], geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02] over [naam kind01] ;
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister;
veroordeelt de moeder aan de vader rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind01] te doen;
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 24 mei 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg tot 24 mei 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. van Dijk, voorzitter tevens kinderrechter, en mrs. M. de Geus en A.M.I. van der Does, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2023, in aanwezigheid van mr. W.A. Graven als griffier. Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beschikking ondertekend door de oudste rechter.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI: NL:GHARL:2021:8427.