ECLI:NL:RBROT:2023:5753

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
10429959 VZ VERZ 23-66
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van executeur en afwikkelingsbewindvoerder in nalatenschap

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam, team kanton, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot schorsing van de executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van een overledene. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S.J. Kerbusch, heeft verzocht om schorsing van de verweerder, die in zijn hoedanigheid als executeur en afwikkelingsbewindvoerder optreedt. De verzoekster stelt dat er gewichtige redenen zijn voor deze schorsing, omdat de verweerder zonder haar toestemming een woning uit de nalatenschap heeft verkocht, en dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld door de woning voor een bedrag gelijk of lager dan de marktwaarde te verkopen.

De verweerder betwist echter dat er sprake is van spoedeisend belang bij het verzoek tot schorsing, aangezien de woning al op 28 april 2023 aan derden is geleverd. De kantonrechter heeft na beoordeling van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat de verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening, omdat de woning inmiddels is verkocht en er geen andere spoedeisende zaken spelen. De kantonrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de proceskosten voor rekening van de verzoekster komen, omdat de verweerder tijd en kosten heeft besteed aan het verweer. De proceskosten zijn vastgesteld op € 398,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak tot de dag van volledige betaling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team kanton
locatie Dordrecht
zaaknummer: 10429959 VZ VERZ 23-66
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ter zitting van 16 mei 2023 op het verzoek om een voorlopige voorziening
in de zaak van
[verzoekster01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. S.J. Kerbusch,
tegen
[verweerder01], in zijn hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van [erflater01] ,
kantooradres: [plaats01] ,
verweerder,
die zelf procedeert.
Belanghebbenden:
1. [belanghebbende01] ,woonplaats [woonplaats02] ;
2. [belanghebbende02] ,woonplaats [woonplaats03] .
Verzoekster en verweerder worden hierna [verzoekster01] en [verweerder01] q.q. genoemd.
De kantonrechter is mr. C. van Steenderen-Koornneef en de griffier is mr. D. de Groot-Magnin.
Aanwezig zijn:
  • [verzoekster01] met mr. Kerbusch
  • [verweerder01]
  • [naam01] , namens belanghebbende [belanghebbende02]
Nadat partijen vragen van de kantonrechter hebben beantwoord, heeft de kantonrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting heeft de kantonrechter op grond van artikel 29a Rv mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
[verweerder01] q.q. is bij beschikking van 1 maart 2022 benoemd als (opvolgend) executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van [erflater01] , overleden op [overlijdensdatum01] te [plaats02] (hierna: overledene). [verzoekster01] en de belanghebbenden zijn de drie erfgenamen van overledene.
Tot de nalatenschap van overledene behoort onder meer de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats02] (hierna: de woning). [verweerder01] q.q. heeft de woning ten behoeve van de nalatenschapsboedel verkocht aan derden.
1.2.
[verzoekster01] vraagt om schorsing van [verweerder01] q.q. in zijn beide hoedanigheden. Zij stelt dat sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in de artikelen 4:149 en 4:164 BW.
[verzoekster01] voert daartoe aan dat [verweerder01] q.q. niet bevoegd was om zonder haar toestemming de woning te verkopen en te leveren aan een derde. Daarnaast geldt dat [verweerder01] q.q. niet zorgvuldig heeft gehandeld door de woning voor een bedrag gelijk of zelfs lager dan de marktwaarde aan een derde te verkopen, terwijl hij wist dat [verzoekster01] de woning toebedeeld wilde krijgen. Verder zijn de verhoudingen ernstig verstoord geraakt onder meer door het handelen van [verweerder01] op 3 april jl.
1.3.
[verweerder01] q.q. betwist dat er gewichtige redenen zijn die zijn schorsing als executeur en afwikkelingsbewindvoerder rechtvaardigen. Hij wijst er primair op dat er geen spoedeisend belang bestaat bij het verzoek tot schorsing van hem als executeur en afwikkelingsbewindvoerder. De woning is op 28 april 2023 geleverd aan de kopers. Ook zijn er geen andere spoedeisende zaken.
1.4.
De kantonrechter is, gelet op de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, van oordeel dat [verzoekster01] geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. De woning is inmiddels geleverd aan de kopers. Evenmin is gebleken dat er op dit moment spoedeisende zaken spelen. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen sprake van een situatie waarin de beslissing in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht. De gevraagde voorlopige voorziening zal daarom worden afgewezen.
1.5.
Aan het verzoek is door [verweerder01] q.q. tijd besteed en zijn er kosten gemaakt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het onredelijk is deze kosten af te wentelen op de nalatenschap. Gelet op de afwijzing van de gevraagde voorlopige voorziening dienen de proceskosten voor rekening van [verzoekster01] te komen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verweerder01] q.q. tot vandaag vast op € 398,-- (2 punten x € 199,-). [verzoekster01] zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
2.2.
veroordeelt [verzoekster01] in de proceskosten, aan de kant van [verweerder01] q.q. tot vandaag vastgesteld op € 398,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling.
Dit proces-verbaal is op 19 mei 2023 opgemaakt en ondertekend door de kantonrechter.
452