ECLI:NL:RBROT:2023:5747

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/10/658031
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen in een instabiele opvoedsituatie met zorgen over huiselijk geweld en drugsgebruik

Op 13 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind01] en [naam kind02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van beide kinderen voor de duur van twaalf maanden, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderen bevinden zich in een instabiele opvoedsituatie, waarbij zij getuige zijn geweest van huiselijk geweld en waar beide ouders betrokken zijn bij drugsgebruik. De kinderrechter heeft eerder op 16 maart 2023 al een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die nu wordt verlengd.

Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders stappen hebben gezet om hun situatie te verbeteren door naar een afkickkliniek in Bulgarije te gaan, maar dat zij nog steeds niet in staat zijn om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en [naam kind02] voor zes maanden, met een machtiging tot uithuisplaatsing in respectievelijk het netwerk van de oma vz en in een neutraal pleeggezin.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een pro forma datum vastgesteld voor verdere beoordeling van de situatie. De Raad is verzocht om uiterlijk twee weken voor deze datum te rapporteren over de actuele stand van zaken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. P. Vlaardingerbroek, in aanwezigheid van de griffier, mr. C.D. Hengst.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/658031 / JE RK 23-1154
Datum uitspraak: 13 juni 2023

Beschikking over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,

[naam kind02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2021 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M.A. van de Weerd, kantoorhoudende te ‘s-Gravenhage,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] ,

[naam03] ,

hierna te noemen: de oma vz, wonende te [woonplaats03] ,

[naam04] ,

hierna te noemen: de partner van oma vz, wonende te [woonplaats04] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 19 mei 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 13 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door mr. M.A. van de Weerd;
- de oma vz;
- [naam05] namens de Raad;
- [naam06] en [naam07] namens de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI JBRR;
- [naam08] namens de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, hierna te noemen: de GI LdH;
Opgeroepen en niet verschenen is
- de partner van oma vz.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] .
[naam kind01] verblijft bij opa en oma vz en [naam kind02] verblijft in een neutraal pleeggezin.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 16 maart 2023 [naam kind01] en [naam kind02] voorlopig onder toezicht gesteld tot 16 juni 2023. Tevens heeft de kinderrechter bij deze beschikking een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in het netwerk (oma vz) en van [naam kind02] in een neutraal pleeggezin verleend tot 16 juni 2023.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] voor de duur van twaalf maanden. Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in het netwerk (oma vz) en van [naam kind02] in een neutraal pleeggezin voor de duur van twaalf maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De Raad heeft ter zitting het verzoek ten aanzien van [naam kind01] gehandhaafd. De Raad heeft ter zitting het verzoek ten aanzien van [naam kind02] gewijzigd, in die zin dat de Raad een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden verzoekt en verzoekt om de beslissing voor het overige aan te houden. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01] en [naam kind02] . De kinderen groeien op in een zeer instabiele opvoedingssituatie en zijn veelvuldig getuige geweest van huiselijk geweld, spanningen tussen de ouders als tussen de zoons van de moeder. Het huiselijk geweld is zowel fysiek als verbaal geweest. Daarnaast is sprake geweest van drugsgebruik van beide ouders, waar ook wel agressie uit voort is gekomen. De samenwerking met de ouders verloopt moeizaam, omdat zij niet bereikbaar zijn. Dit heeft ook gevolgen voor het inzetten van de hulpverlening. Verder zijn er zorgen over de relatie tussen de ouders en de kinderen. Tijdens de bezoeken met de ouders leek er geen affectieve relatie te zijn tussen [naam kind01] en de ouders. Ook zijn er zorgen over de responsiviteit van de ouders voor de beide kinderen. Voornoemde maakt dat de kinderen niet meer bij de ouders kunnen wonen. [naam kind01] woont al langere tijd bij de oma vz. Het is fijn dat de oma vz bereid is voor haar te blijven zorgen zolang dat nodig is. Voor [naam kind02] heeft de Raad de aanvaardbare termijn op drie maanden bepaald. De Raad acht echter een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden met aanhouding van het overig verzochte passender, omdat drie maanden niet realistisch is.

Het standpunt van de GI JBRR

De GI JBRR heeft zich ter zitting aangesloten bij het gewijzigde verzoek van de Raad. Gedurende de voorlopige ondertoezichtstelling is er tijdens de begeleide omgangsmomenten contact geweest met de beide ouders. Daarin werd duidelijk dat de vader stappen aan het zetten was. De vader is naar Bulgarije geweest om af te kicken, ook de moeder is naar Bulgarije geweest om af te kicken. Deze ontwikkeling is positief. Tegelijkertijd zijn de ouders wel slecht bereikbaar geweest voor de GI, waardoor de hulpverlening niet van de grond is gekomen. Ook liepen de bezoeken voorafgaand aan de reis naar Bulgarije rommelig, waardoor ook met name [naam kind02] onrustig werd. Verder moeten er nog verschillende praktische zaken, zoals een inschrijving op een juist adres en een paspoort voor [naam kind02] geregeld worden. Het is van belang dat er met de hulpverlening wordt gekeken wat er door de ouders moet gebeuren en dat er voor hen én met hen een plan wordt opgesteld. In de komende periode zal NIKA worden ingezet bij de ouders.

Het standpunt van de GI LdH

De GI LdH heeft zich ter zitting aangesloten bij het gewijzigde verzoek van de Raad. De GI LdH is op dit moment nog niet betrokken bij het gezin, maar het is de bedoeling dat de GI LdH de zaak gaat overnemen van GI JBRR. Het is goed dat de GI minstens vijf maanden de tijd heeft om het traject met de ouders aan te gaan.

Het standpunt van de vader

De vader heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De vader is onlangs teruggekomen uit Bulgarije. De vader wil graag voor de kinderen zorgen en wil de kinderen graag weer terug. De vader is inmiddels clean van drugs. Ook is de vader aan het werk en is hij bezig om een huis te zoeken. Op dit moment verblijft de vader bij de oma vz.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is ter zitting geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. Er is wel verweer gevoerd tegen het verzoek tot uithuisplaatsing van [naam kind02] . Primair wordt verzocht het verzoek voor wat betreft de uithuisplaatsing voor drie maanden te verlengen en de beslissing voor het overige aan te houden. Subsidiair wordt verzocht het verzoek voor wat betreft de uithuisplaatsing voor maximaal zes maanden te verlenen en het overige aan te houden. Er zijn in de afgelopen periode stappen door de ouders gezet. De ouders hebben de grootste oorzaak van het huiselijke geweld en de agressie – het drugsgebruik – aangepakt door naar een afkickkliniek in Bulgarije te gaan. De moeder is onlangs thuisgekomen en het gaat goed met haar. Gelet op de jonge leeftijd van [naam kind02] moet ervoor worden gewaakt dat er grote halen worden gemaakt. Een uithuisplaatsing voor de duur van twaalf maanden werkt demotiverend voor de ouders. De moeder is een goede en zorgzame moeder en wil de kinderen graag weer terug. Het is gevaarlijk dat de Raad de aanvaardbare termijn voor [naam kind02] op dit moment al vaststelt, nu hiermee ook het perspectief wordt bepaald. Binnen de voorlopige ondertoezichtstelling is er nog niet veel van de grond gekomen. Er moet geïnventariseerd worden welke stappen door de ouders gezet moeten worden om te zorgen dat de kinderen weer thuis kunnen wonen. Het is van belang dat er een warme overdracht komt van de GI JBRR naar de GI LdH en dat NIKA wordt ingezet.

Het standpunt van de oma vz

De oma vz heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De oma vz heeft in de afgelopen jaren geprobeerd om de ouders te helpen. De oma vz heeft sinds de geboorte van [naam kind01] voor haar gezorgd, omdat de moeder langere periodes in Nederland verbleef voor werk. De oma vz zou dit niet opnieuw willen doen voor [naam kind02] , omdat [naam kind02] een gezonde vader en moeder heeft. De ouders moeten hun best doen om de kinderen terug te krijgen. De oma vz is bereid voor [naam kind01] te zorgen zolang dat nodig is.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] en [naam kind02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging, zoals omschreven in de beschikking van 16 maart 2023, is vooralsnog aanwezig. Het is positief dat de ouders in de afgelopen periode de eerste stappen hebben gezet om de oorzaak van hun agressie – w.o. het drugsgebruik – aan te pakken door het volgen van een afkickbehandeling in Bulgarije. Deze ontwikkeling is echter nog pril en er is nog kans op een terugval. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is verder gebleken dat de hulpverlening nog niet goed van de grond is gekomen, omdat de ouders in de afgelopen periode slecht of niet bereikbaar waren. Ook zijn er nog verschillende praktische zaken voor de kinderen, zoals een paspoort en inschrijving, niet gelukt. Hoewel de ouders gedeeltelijk bereid zijn, zijn zij onvoldoende in staat om onder eigen verantwoordelijkheid de bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen weg te nemen en de hulpverlening te accepteren.
De kinderrechter acht - gelet op het voorgaande - de betrokkenheid van een jeugdbeschermer in het kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk om zicht te houden op de ontwikkeling van [naam kind01] en [naam kind02] . De kinderrechter acht het daarnaast van belang dat benodigde hulpverlening voor de kinderen en het verbeteren van de opvoedsituatie door de jeugdbeschermer wordt ingezet en gemonitord. Zolang de ouders niet toekomen aan hulp bij hun persoonlijke problemen, blijft voornoemde situatie in stand. Gezien de ernst van de problematiek zal de kinderrechter [naam kind01] onder toezicht stellen voor de duur van de twaalf maanden. De kinderrechter zal [naam kind02] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden en het overig verzochte aanhouden tot na te melden pro forma datum, zodat tussentijds kan worden beoordeeld of de ondertoezichtstelling van [naam kind02] voor de resterende duur nog noodzakelijk is.
Ook is de kinderrechter met de Raad van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b (BW). De ouders kunnen op dit moment niet voorzien in de zorg voor [naam kind01] en [naam kind02] , omdat zij geen huis en beperkt inkomen hebben. [naam kind01] woont al geruime tijd bij de oma vz en haar partner. Ter zitting is gebleken dat de oma vz bereid is de zorg voor [naam kind01] op zich te nemen zolang dit nodig is. [naam kind02] is op 6 maart 2023 in een neutraal pleeggezin geplaatst, hier wordt [naam kind02] de rust en stabiliteit geboden die zij nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen. De komende periode zal onderzocht moeten worden in hoeverre een plaatsing van [naam kind02] in het netwerk mogelijk en wenselijk is.
De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] verlenen voor de duur van twaalf maanden en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind02] verlenen voor de duur van zes maanden en het overige verzochte aanhouden tot na te melden pro forma datum, zodat tussentijds kan worden beoordeeld of de uithuisplaatsing van [naam kind02] voor de resterende duur nog noodzakelijk is.
De Raad wordt verzocht de kinderrechter, met afschrift aan de belanghebbenden en hun advocaat, uiterlijk twee weken voor na te noemen pro forma datum te rapporteren over de actuele stand van zaken en het standpunt over het al dan niet handhaven van het verzoek.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] onder toezicht van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering met ingang van 13 juni 2023 tot 13 juni 2024;
stelt [naam kind02] onder toezicht van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering met ingang van 13 juni 2023 tot 13 december 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in het netwerk, te weten bij de oma vz, met ingang van 13 juni 2023 tot 13 juni 2024;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind02] in een neutraal pleeggezin, met ingang van 13 juni 2023 tot 13 december 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen

bepaalt dat de behandeling van de zaak ten aanzien van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [naam kind02] voor het overige wordt aangehouden tot
1 november 2023 pro forma;
bepaalt dat de Raad, de GI LdH, de belanghebbenden en hun advocaat op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor genoemde pro forma datum de kinderrechter (en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. C.D. Hengst als griffier, en op schrift gesteld op 27 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.