Op 13 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind01] en [naam kind02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van beide kinderen voor de duur van twaalf maanden, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderen bevinden zich in een instabiele opvoedsituatie, waarbij zij getuige zijn geweest van huiselijk geweld en waar beide ouders betrokken zijn bij drugsgebruik. De kinderrechter heeft eerder op 16 maart 2023 al een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die nu wordt verlengd.
Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders stappen hebben gezet om hun situatie te verbeteren door naar een afkickkliniek in Bulgarije te gaan, maar dat zij nog steeds niet in staat zijn om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en [naam kind02] voor zes maanden, met een machtiging tot uithuisplaatsing in respectievelijk het netwerk van de oma vz en in een neutraal pleeggezin.
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een pro forma datum vastgesteld voor verdere beoordeling van de situatie. De Raad is verzocht om uiterlijk twee weken voor deze datum te rapporteren over de actuele stand van zaken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. P. Vlaardingerbroek, in aanwezigheid van de griffier, mr. C.D. Hengst.