In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 juni 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen, die in een pleeggezin verblijven, nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 5 juli 2022 en de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd bij beschikking van 20 december 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 23 mei 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2023 was de moeder niet aanwezig, terwijl de vader wel aanwezig was. De kinderrechter heeft de zorgen over de persoonlijke problematiek van de moeder, die recentelijk uit detentie is gekomen, meegewogen in zijn beslissing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft en dat de huidige plaatsing van de kinderen in het pleeggezin moet worden voortgezet. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 5 juli 2024 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.