Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
B.V. TWENTSCHE KABELFABRIEK,
1.De procedure
2.De feiten
“reeds langere bestaande onvrede richting het werk ten aanzien van ervaren waardering, gelijke behandeling en werkinhoud”.
3.Het geschil
Het verzoek van TKF en het verweer van [verweerder01]
4.De beoordeling
Het verzoek van TKF
.TKF voert hiervoor feiten en omstandigheden aan die zich hebben voorgedaan vóór de periode dat [verweerder01] arbeidsongeschikt is geraakt en in de periode na ziekmelding. Uit de stellingen van partijen, maar ook uit dat wat tijdens de mondelinge behandeling met partijen is besproken, volgt dat de arbeidsverhouding tussen partijen al voor de arbeidsongeschiktheid verstoord is te noemen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat het ontbindingsverzoek voor wat betreft de aangevoerde g-grond verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod tijdens ziekte betrekking heeft. Dat zich ook tijdens de ziekte van [verweerder01] problemen hebben voorgedaan tussen partijen, is onvoldoende voor het in artikel 7:671b lid 6 onder a BW bedoelde verband tussen het verzoek tot ontbinding en de ziekte van de werknemer. Het opzegverbod staat daarom niet aan toewijzing van het verzoek van TKF in de weg.
.Hiervoor is al overwogen dat dit in deze zaak niet het geval is. Voor toekenning van een billijke vergoeding ten laste van TKF wordt daarom geen aanleiding gezien.