ECLI:NL:RBROT:2023:574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
C/10/650025 / JE RK 22-2992
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen met schoolverzuim en ontwikkelingszorgen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 januari 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind01] en [naam kind02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor beide kinderen vanwege zorgen over hun ontwikkeling en schoolverzuim. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door sociaal-emotionele, lichamelijke en cognitieve problemen, en heeft besloten haar onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden. De zorgen rondom [naam kind02] zijn echter niet voldoende om een ondertoezichtstelling te rechtvaardigen, aangezien zij zich goed ontwikkelt en er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging is vastgesteld. De moeder van de kinderen is betrokken bij de procedure en heeft aangegeven dat zij het eens is met de ondertoezichtstelling voor [naam kind01], maar zich verzet tegen die voor [naam kind02]. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/650025 / JE RK 22-2992
datum uitspraak: 12 januari 2023

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ), hierna te noemen [naam kind01] ,
[naam kind02], geboren op [geboortedatum02] 2008 te [geboorteplaats02] ( [geboorteland01] ), hierna te noemen [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 23 december 2022, ingekomen bij de griffie op 23 december 2022.
Op 12 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam02] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Franse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam03] , tolk in de Franse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
[naam kind02] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, zij heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Opgeroepen en niet verschenen is de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind01] en [naam kind02] wonen bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verzocht voor de duur van twaalf maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. Het gezin kent een lange hulpverleningsgeschiedenis. [naam kind01] en [naam kind02] zijn nog jonge meiden, die al veel hebben meegemaakt in hun leven. Dit maakt dat zij onvoldoende kunnen toekomen aan hun ontwikkelingstaken. Er is sprake van veelvuldig schoolverzuim, ook thuis krijgen [naam kind01] en [naam kind02] van moeder niet de zorg en aandacht die zij nodig hebben. De Raad ziet een betrokken moeder die haar best doet, maar onvoldoende kan aansluiten bij wat [naam kind01] en [naam kind02] nodig hebben. De Raad is dan ook van mening dat het noodzakelijk is dat een onafhankelijke derde, in de persoon van een jeugdbeschermer, de regie gaat voeren en dat wordt bezien wat in het belang is van [naam kind01] en [naam kind02] . Daarbij is het belangrijk dat de moeder handvatten krijgt aangereikt om beter aan te sluiten bij de opvoedbehoeften van haar kinderen en zij zowel emotioneel als fysiek voor hen beschikbaar is.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met een ondertoezichtstelling voor [naam kind01] . Zij verzet zich echter tegen een ondertoezichtstelling voor [naam kind02] . Wat [naam kind02] betreft zijn er volgens de moeder geen problemen. [naam kind02] gaat altijd netjes naar school, er is geen sprake van schoolverzuim. Naar de mening van de moeder gaat het zowel thuis als op school goed met [naam kind02] . De moeder is voornemens een bril te regelen voor [naam kind02] . Ook zal ze zorgen dat [naam kind02] een beugel krijgt.

De beoordeling

T.a.v. [naam kind01]
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging van [naam kind01] is gelegen in de zorgen rondom haar sociaal-emotionele, lichamelijke en cognitieve ontwikkeling, alsook haar emotioneel en psychische welbevinden. [naam kind01] (maar ook [naam kind02] ) heeft ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt. Zij is op latere leeftijd naar Nederland gekomen, nadat zij enkele jaren zonder moeder is opgegroeid bij oma moederszijde in Frankrijk. In de thuissituatie bij de moeder is zij getuige geweest van huiselijk geweld tussen de moeder en haar ex-partner, alcoholgebruik door beiden en drugsgebruik door de ex-partner van de moeder met als gevolg dat er eerder een ondertoezichtstelling werd uitgesproken en [naam kind01] een periode uit huis is geplaatst.
Er is al een lange tijd sprake van schoolverzuim bij [naam kind01] . [naam kind01] ervaart lichamelijke klachten. Deze klachten zouden volgens [naam kind01] de reden zijn voor het overmatig schoolverzuim dat zij laat zien. Echter medisch gezien is er geen oorzaak gevonden voor de klachten van [naam kind01] . Mogelijk speelt er te veel in [naam kind01] ’s hoofd door alles wat zij heeft meegemaakt, waardoor zij zich niet optimaal kan ontwikkeling. Gebleken is ook dat de moeder onvoldoende in staat is [naam kind01] de zorg en ondersteuning te bieden die zij nodig heeft. De moeder is ambivalent richting de hulpverlening, waardoor afspraken onvoldoende van de grond zijn gekomen. De kinderrechter is van oordeel dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is om de zorgen die er zijn met betrekking tot [naam kind01] goed aan te pakken en individuele hulpverlening voor haar in te zetten. De zorgen rondom het schoolverzuim spelen al heel lang. Het is belangrijk dat er zicht komt op de opvoedsituatie en de ontwikkeling van [naam kind01] . Daarbij dient naar het oordeel van de kinderrechter aandacht te zijn voor het verwerken van de ingrijpende levensgebeurtenissen, bijvoorbeeld door het inzetten van gesprekken met een psycholoog. Ook is het van belang dat [naam kind01] ondersteuning krijgt van een jongerencoach.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind01] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
T.a.v [naam kind02]
De kinderrechter is gelet op de overgelegde stukken en de behandeling van oordeel dat niet is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Ondanks de ingrijpende levensgebeurtenissen die [naam kind02] heeft meegemaakt, ontwikkelt zij zich goed. De zorgen die er zijn over het aanschaffen van een bril en het krijgen van een beugel, zijn onvoldoende om een ondertoezichtstelling te rechtvaardigen. Bovendien heeft de moeder ter zitting toegezegd dat te gaan regelen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 12 januari 2023 tot 12 januari 2024;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling van [naam kind02] af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.