In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 januari 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind01] en [naam kind02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor beide kinderen vanwege zorgen over hun ontwikkeling en schoolverzuim. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door sociaal-emotionele, lichamelijke en cognitieve problemen, en heeft besloten haar onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden. De zorgen rondom [naam kind02] zijn echter niet voldoende om een ondertoezichtstelling te rechtvaardigen, aangezien zij zich goed ontwikkelt en er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging is vastgesteld. De moeder van de kinderen is betrokken bij de procedure en heeft aangegeven dat zij het eens is met de ondertoezichtstelling voor [naam kind01], maar zich verzet tegen die voor [naam kind02]. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.