In deze zaak heeft eiseres, een zelfstandige in de thuiszorg, een vordering ingesteld tegen ASR Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van een verkeersongeval op 17 april 2020, waarbij zij als fietser door een automobilist werd aangereden. Eiseres vordert schadevergoeding voor verlies van arbeidsvermogen, smartengeld en bijkomende kosten, na eerder door ASR ontvangen voorschotten van € 11.500,00. ASR heeft de aansprakelijkheid erkend, maar betwist de causaal verband tussen de klachten van eiseres en het ongeval. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, inclusief een mondelinge behandeling op 10 mei 2023, en heeft de feiten en het verweer van ASR in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het causaal verband tussen haar klachten en het ongeval. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de zijde van ASR zijn begroot op € 5.203,00. Het vonnis is uitgesproken op 28 juni 2023 door mr. J.F. Koekebakker.