Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] ,
[eiser02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juni 2023, met bijlagen;
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door twee erfgenamen, [eiser01] en [eiser02], tegen hun broer [gedaagde01]. De aanleiding voor het geschil is de verkoop van de woning die toebehoort aan de nalatenschap van hun overleden moeder, [overledene01]. De woning, gelegen aan de [adres01] in Papendrecht, staat formeel nog op naam van de vader van de partijen. De eisers willen de woning verkopen, maar [gedaagde01] werkt hier niet aan mee. Hij verblijft momenteel in de woning en verzet zich tegen de verkoop, met als argument dat eerst de as van hun moeder verdeeld moet worden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat alle partijen het erover eens zijn dat zij gezamenlijk eigenaar zijn van de woning. Echter, [gedaagde01] heeft zijn kans om mee te beslissen over de verkoop gemist. De verzekering op de woning is inmiddels opgezegd, en de eisers kunnen zonder medewerking van [gedaagde01] geen nieuwe verzekering afsluiten. Dit maakt de verkoop van de woning spoedeisend. De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van [eiser01] en [eiser02] toegewezen, met de bepaling dat de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis ontruimd moet worden.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de woning voor een minimale vraagprijs van € 215.000,00 en een minimale bodemprijs van € 200.000,00 verkocht mag worden. De proceskosten worden door iedere partij zelf gedragen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.