ECLI:NL:RBROT:2023:5686

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
C/10/656541 / JE RK 23-921
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind01] en [naam kind02]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 21 juni 2021 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 21 april 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling opnieuw te verlengen voor de duur van een jaar. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door trauma's uit het verleden, veroorzaakt door de conflicten tussen de ouders. De kinderen hebben in het verleden geen contact gehad met hun vader, maar na de scheiding van de moeder en de stiefvader hebben zij aangegeven weer contact te willen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging van de ondertoezichtstelling onderbouwd met de behoefte aan verdere hulpverlening en het monitoren van de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 21 juni 2024, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking. De kinderrechter benadrukt het belang van het verbeteren van de communicatie tussen de ouders en het monitoren van het contact tussen de kinderen en hun vader.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/656541 / JE RK 23-921
Datum uitspraak: 12 juni 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI ,
betreffende

[naam kind01],

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01], hierna te noemen: [naam kind01],

[naam kind02],

geboren op [geboortedatum02] 2013 te [geboorteplaats02], hierna te noemen: [naam kind02].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01],

[naam02],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
21 april 2023, ingekomen bij de griffie op 21 april 2023.
Op 12 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam03] en [naam04].

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02].
[naam kind01] en [naam kind02] wonen bij hun moeder.
Bij beschikking van 21 juni 2021 zijn [naam kind01] en [naam kind02] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst op 29 november 2022 tot 21 juni 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. Er is een hoop veranderd de afgelopen tijd. In het verleden is er ingezet op traumabehandeling bij de meiden. Er was sprake van grote weerstand bij [naam kind01] en [naam kind02] tegen contact met de vader. In maart 2023 hebben de moeder en de stiefvader besloten om te scheiden. Na de scheiding hebben de meiden aangegeven weer contact te willen hebben met de vader. Sindsdien is het contact opgestart. Op 3 en 19 mei 2023 hebben de meiden hun vader fysiek gezien. Tijdens het bezoek was zichtbaar dat de vader wantrouwend is. Hij heeft het gevoel dat de meiden van de een op andere dag omgang met de vader wensen. Hieraan moet de komende periode gewerkt worden. Ook moet er de komende periode gewerkt worden aan het vertrouwen van de meiden in hun vader. Wel is er een bepaald patroon zichtbaar bij [naam kind01] en [naam kind02], waarbij de moeder en partner (de vader en de stiefvader) uit elkaar zijn en onenigheid hebben waardoor de kinderen geen contact meer willen met hun vader en stiefvader. Zij zouden echter niet belast moeten worden met de strijd tussen de moeder en haar partners. Op dit moment is afgesproken dat [naam kind01] en [naam kind02] om de week contact hebben met de vader. De komende periode zal bekeken worden hoe het contact tussen de meiden en de vader verloopt en of uitbreiding van het contact mogelijk is. Dit is afhankelijk van de specifieke behoeftes van de meiden.

De standpunten

De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. Het gaat goed met de meiden. Zij willen op dit moment contact met de vader, maar deze wens is niet ontstaan van de een op de andere dag. De meiden hebben altijd druk ervaren vanuit de GI om tot contactherstel met de vader te komen. De jeugdbeschermer heeft altijd in gesprekken met de meiden aangegeven dat het misschien fijn is om de vader opnieuw een kans te geven. [naam kind02] heeft het bezoek met de vader als prettig ervaren. [naam kind01] vond het lastig en ziet er tegenop om naar haar vader te gaan. De meiden hebben de tijd nodig om het vertrouwen en het contact weer op te bouwen.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de GI. De vader heeft contact gehad met [naam kind01] en [naam kind02]. Het bezoek vond plaats op het kantoor van de GI in aanwezigheid van een jeugdbeschermer. De vader heeft het bezoek als prettig ervaren en vindt het fijn om weer contact te hebben met de meiden. Wel is hij voorzichtig en terughoudend. Het is voor de vader lastig te begrijpen waarom de meiden ineens weer contact willen hebben met hem. Daarbij is er in het verleden veel gezegd en naar voren gebracht waar de vader zich niet in kan vinden. Om die reden zal de komende periode moeten worden gewerkt aan het vertrouwen van de vader. Ook is een verlenging van de ondertoezichtstelling nog altijd van belang om de hulpverlening van [naam kind01] en [naam kind02] voort te zetten.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek .
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind01] en [naam kind02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in het trauma wat zij hebben opgelopen in het verleden. [naam kind01] en [naam kind02] groeiden op tussen twee met elkaar strijdende ouders die onvoldoende in staat waren om te communiceren in het belang van de kinderen. Zij hebben hierdoor ruim twee jaar geen contact gehad met de vader. Er bestond veel weerstand bij de meiden tegen het contact met de vader. Om de negatieve gebeurtenissen uit het verleden te verwerken en om te gaan met hun angsten hebben de meiden de afgelopen periode traumabehandeling vanuit Yulius ontvangen. Ook is er voor [naam kind01] EMDR-behandeling ingezet. Nu de relatie tussen de moeder en de stiefvader in maart 2023 is beëindigd, hebben [naam kind01] en [naam kind02] echter aangegeven wel graag hun vader te willen zien. Dit is opgpakt en de eerste omgangsmomenten hebben ook plaatsgevonden. Dat is een positieve ontwikkeling dit moet worden vastgehouden, en onder begeleiding van de GI moet worden uitgebouwd. Daarbij moet gewerkt worden aan het herwinnen van het vertrouwen over en weer, en onderzoeken op welke manier de onderlinge relaties tussen ouders en kinderen zo verstevigd kunnen worden dat voorkomen kan worden dat het contact opnieuw verwatert.
Gelet op het bovenstaande is de kinderrechter van oordeel dat de betrokkenheid van een jeugdbescherming nog langer noodzakelijk is om de ingezette hulpverlening van de [naam kind01] en [naam kind02] voort te zetten en zicht te houden op hun ontwikkeling. Daarbij is de betrokkenheid van een jeugdbeschermer van belang om het contact tussen de kinderen en de vader te monitoren en te bekijken of uitbreiding mogelijk is. Hierbij dient specifiek rekening te worden gehouden met de behoeftes van [naam kind01] en [naam kind02]. Daarnaast dient de communicatie tussen de moeder en de vader verbeterd te worden. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] tot 21 juni 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van S.H. Harders als griffier, en op schrift gesteld op 26 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.