ECLI:NL:RBROT:2023:5674

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
10/063767-23 vorderingen TUL: 10/063153-21 en 10/200051-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal van scooter en motorfiets met onvoorwaardelijke ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot diefstal van een scooter en een motorfiets. De verdachte, geboren in [geboorteplaats01] en ingeschreven op het adres [adres01], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. L. Verhoeven, eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 maart 2023 in Rotterdam heeft geprobeerd een scooter en een motorfiets te stelen door middel van braak met een schroevendraaier. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht. De rechtbank oordeelde dat de eerder opgelegde voorwaardelijke ISD-maatregel onvoldoende effect had gehad, en dat de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd moest krijgen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar, waarbij de veiligheid van de samenleving voorop staat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/063767-23
Parketnummers vorderingen TUL: 10/063153-21 en 10/200051-22
Datum uitspraak: 26 juni 2023
Tegenspraak (art 279 Sv)
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01],
waar hij ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief was gedetineerd,
raadsman mr. H. Folkers, advocaat te Gorinchem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar, zonder aftrek van het voorarrest;
  • afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 10/063153-21 en 10/200051-22.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 3 maart 2023 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een scooter (Tym Sxl, kenteken [kenteken01]), staande op of nabij de [straanaam01], die geheel aan [slachtoffer01 1] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen
dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van
braak
en/ofverbreking ,
met een schroevendraaier, heeft gewrikt in/aan de
buddyseat en het contactslot van die scooter,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 3 maart 2023 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een motorfiets, geparkeerd staande op of nabij de [straanaam01], die geheel aan [slachtoffer01 2]
toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen dat
weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak
en/of
verbreking
met een schroevendraaier heeft gewrikt in het
contactslot van die motorfiets,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief
verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de opgave van de bewijsmiddelen.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Feit 2:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft geprobeerd een scooter en een motorfiets te stelen. Hij is aangetroffen door de politie terwijl hij probeerde deze voertuigen open te breken dan wel het contactslot te forceren met een schroevendraaier. Dit zijn zeer vervelende en ergerlijke strafbare feiten, die bijdragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Bovendien heeft de verdachte de aangevers schade en overlast bezorgd. Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte laten zien geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
23 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en de persoon van de verdachte
Stichting Verslavingsreclassering GGZ (Fivoor), heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 juni 2023. Daaruit komt naar voren dat de eerder opgelegde voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders een laatste kans was voor de verdachte om tot gedragsverandering te komen. Het traject binnen het voorwaardelijke kader is niet van de grond gekomen. Het reclasseringstoezicht binnen dit kader is namelijk pas in mei 2023 gestart. De verdachte is in de tussentijd weer in de fout gegaan, waardoor hij zich niet heeft kunnen bewijzen binnen de voorwaardelijke ISD-maatregel. Sinds de aanvang van de voorwaardelijke maatregel zijn er op vrijwel geen enkel gebied positieve veranderingen te zien. De verdachte heeft een instabiele basis, waarbij vaste huisvesting en zinvolle dagbesteding ontbreken. Zijn voornemen om na detentie als schilder aan het werk te gaan is wel onveranderd gebleven. Er lijkt vermindering van middelengebruik te zijn, maar binnen de huidige detentie zijn er tweemaal drugs in zijn cel aangetroffen. De verdachte heeft medicatie toegeschreven gekregen tegen zijn ADHD-klachten.
Het herhalingsgevaar en de kans op het onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als gemiddeld-hoog. De reclassering adviseert daarom een onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Ook de verdachte wenst te worden behandeld in een verplicht kader. Intensieve behandeling binnen een stringent kader wordt noodzakelijk geacht, waarbij in eerste instantie aandacht moet zijn voor de eventuele aanwezige psychopathologie.
De verdediging heeft ter zitting bevestigd dat de verdachte wil meewerken aan behandeling binnen de onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Hij erkent dat hij hulp nodig heeft voor zijn problematiek op bijna alle leefgebieden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de onder 1 en 2 bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan voor het opleggen van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, zoals bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 mei 2023 in de vijf jaren voorafgaande aan deze feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel. Zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door de verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank is niet gebleken van redenen om deze maatregel niet op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen en de voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. De verdachte erkent dit. De rechtbank onderschrijft dan ook de conclusie van de reclassering dat oplegging van de onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is aangewezen. De verdachte heeft kenbaar gemaakt dat hij hier aan mee wenst te werken.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat nu het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij is mede gelet op ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [benadeelde partij01]
Als benadeelde partij ter zake van het onder 1 ten laste gelegde strafbare feit heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij01]. Deze benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 555,- aan materiële schade, en een vergoeding van € 550,- aan immateriële schade en een vergoeding van proceskosten van € 580,-.
Benadeelde partij [benadeelde partij02]
Als benadeelde partij ter zake van het onder 2 ten laste gelegde strafbare feit heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij02]. Deze benadeelde partij vordert een vergoeding van € 611,02 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Benadeelde partij [benadeelde partij01]
De vordering van de materiële schade is toewijsbaar tot een bedrag van € 430,-. Voor het overige moet de vordering van de materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard, bij gebrek aan voldoende onderbouwing. De vordering moet wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard. Immateriële schade wordt bij dergelijke feiten in beginsel niet aangenomen. De benadeelde partij heeft evenmin toegelicht waarom in dit geval daarvan wel sprake is. Op het punt van de gevraagde vergoeding van proceskosten moet de vordering worden afgewezen. Niet valt in te zien wat de proceskosten zijn. Voor het bedrag van € 430,- voor vergoeding van materiële schade moet aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding opgelegd worden.
Benadeelde partij [benadeelde partij02]
De gehele vordering is toewijsbaar. De gevorderde materiële schade van € 611,02 is redelijk, billijk en goed onderbouwd door middel van een offerte die is gedateerd één dag na het delict. Voor dit bedrag moet aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding opgelegd worden.
8.2.
Standpunt verdediging
Benadeelde partij [benadeelde partij01]
De gehele vordering moet worden afgewezen, subsidiair niet-ontvankelijk worden verklaard. Onduidelijk is of de benadeelde partij verzekerd is voor de materiële schade. Omdat in de stukken een bedrag van het eigen risico vermeldt staat, lijkt het daar wel op. Niet van alle genoemde posten is duidelijk of zij voor vergoeding in aanmerking komen. Ook is niet duidelijk of alle posten het direct gevolg zijn van het delict, zoals het rechtzetten van de spiegel en het vervangen van de accu. Van immateriële schade is voor delicten als het onderhavige (poging diefstal op de openbare weg) in beginsel geen sprake. Er zijn geen bijzondere redenen genoemd waarom wel immateriële schade zou moeten worden vergoed. De benadeelde partij heeft de poging diefstal niet eens zelf ontdekt. De vordering moet op dit punt worden afgewezen. Verder zijn de proceskosten niet onderbouwd, zodat de vordering ook wat deze schadepost betreft moet worden afgewezen.
Benadeelde partij [benadeelde partij02]
De vordering is slechts onderbouwd met een offerte en niet met een factuur. Onduidelijk is of het op de offerte genoemde bedrag de daadwerkelijke (herstelde) schade is. Ten aanzien van de op de offerte genoemde posten bepleit de verdediging dat ook deze onvoldoende zijn onderbouwd. Onvoldoende is gebleken dat nieuwe sleutels noodzakelijk waren. Alleen het contactslot kon worden vervangen, zodat nieuwe sleutels niet nodig zijn. De gehele vordering moet worden afgewezen, subsidiair niet-ontvankelijk worden verklaard.
8.3.
Beoordeling
Zowel benadeelde partij [benadeelde partij01] als benadeelde partij [benadeelde partij02] zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in de gehele vordering.
Ten aanzien van beide vorderingen geldt dat deze, mede gezien de betwisting daarvan door de verdediging, onvoldoende onderbouwd zijn.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij01] overweegt de rechtbank dat onvoldoende is gebleken welke kosten al dan niet door een verzekering zijn vergoed, nu de opname van de post eigen risico lijkt te impliceren dat wel een verzekering is aangesproken. Voorts overweegt de rechtbank dat de vordering geen onderbouwing bevat ten aanzien van de posten immateriële schade en proceskosten.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij02] overweegt de rechtbank dat slechts een offerte is overgelegd en dat, gezien ook de betwisting door de verdediging onduidelijk is gebleven of vervanging van de gehele keyset noodzakelijk was en/of er daadwerkelijk kosten zijn gemaakt.
De behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De vorderingen worden niet-ontvankelijk verklaard en kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vorderingen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging is gevorderd
10/063153-21
Bij vonnis van 27 mei 2021 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van:
  • het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen en
  • het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan een gedeelte groot 36 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 11 juni 2021.
10/200051-22
Bij vonnis van 24 november 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zaken van
  • diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
  • het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
  • het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
  • wederspannigheid;
  • het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
  • poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
  • diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en
  • diefstal en poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
veroordeeld voor zover van belang tot een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij zijn algemene en bijzondere voorwaarden opgelegd.
De proeftijd is ingegaan op 9 december 2022.
9.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben bepleit dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 10/063153-21 en 10/200051-22 moeten worden afgewezen.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank is echter van oordeel dat daarvan moet worden afgezien nu een ISD-maatregel wordt opgelegd en opdat de verdachte zo snel mogelijk kan worden geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 38m, 38n, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

12.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vorderingen slechts kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging (10/063153-21) van de bij vonnis van 27 mei 2021 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging (10/200051-22) van de bij vonnis van
24 november 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 3 maart 2023 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een scooter (Tym Sxl, kenteken [kenteken01]), staande op of nabij de [straanaam01], in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01 1], in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel,
met een schroevendraaier, in elk geval een breekvoorwerp, heeft gewrikt in/aan de
buddyseat en/of het contactslot van die scooter,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 3 maart 2023 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een motorfiets, geparkeerd staande op of nabij de [straanaam01], in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01 2], in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel,
met een schroevendraaier, althans een breekvoorwerp, heeft gewrikt in het
contactslot van die motorfiets,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )