ECLI:NL:RBROT:2023:5668

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
10.022946.23 en 10.027130.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot woninginbraak, diefstallen en auto-inbraak met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere inbraken en diefstallen. De verdachte ontkende de feiten, maar de rechtbank oordeelde op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden dat hij op 18 januari 2023 heeft geprobeerd in te breken in een woning in Rotterdam, en daarbij goederen heeft weggenomen uit een auto en fietsen heeft gestolen. Daarnaast werd hij ook verantwoordelijk gehouden voor een diefstal in een supermarkt op 27 januari 2023. De rechtbank vond de verdachte schuldig aan de poging tot woninginbraak, diefstal van fietsen en goederen uit een auto, en de diefstal in de supermarkt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte € 27,74 moest vergoeden voor materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers en de samenleving, en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team 1
Parketnummers 10.022946.23 en 10.027130.23
Datum uitspraak 16 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte01], geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] , niet ingeschreven in de basisregistratie personen, gedetineerd in de penitentiaire inrichting [detentieadres01] .
Advocaat van de verdachte mr. M.P. Biesbroek, advocaat in Rotterdam
Officier van justitie mr. J.B. Uiterwijk
Benadeelde partij [benadeelde partij01]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 16 mei 2023.
Kern van het vonnis
De verdachte ontkent dat hij op 18 januari 2023 heeft geprobeerd in te breken in een woning, goederen heeft weggenomen uit een auto en fietsen heeft gestolen of heeft vernield. Ook ontkent hij dat hij op 2 februari 2023 ingebroken heeft in een auto. Verder ontkent de verdachte dat hij een winkeldiefstal heeft gepleegd op 27 januari 2023. De rechtbank beantwoordt in dit vonnis de vraag of de verdachte deze feiten heeft gepleegd bevestigend en zal uitleggen waarom.
Inhoudsopgave van dit vonnis
Hoofdstuk 1: beschuldiging in de tenlastelegging
Hoofdstuk 2: beslissingen over het bewijs
Hoofdstuk 3: strafbaarheid van het feit en de verdachte
Hoofdstuk 4: onderbouwing van de straf
Hoofdstuk 5: benadeelde partij
Hoofdstuk 6: beslissingen in het kort en ondertekening
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank de zaken als volgt aanduiden:
parketnummer 10.022946.23: zaak 1
parketnummer 10.027130.23: zaak 2

1..De beschuldiging in de tenlastelegging

Zaak 1
Feit 1
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres01] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, enig goed en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
  • zich heeft begeven naar voornoemde woning en/of
  • (vervolgens) een zonnescherm van een (tuin)deur heeft opengescheurd/kapot gemaakt, althans verbroken en/of
  • (vervolgens) voornoemde (tuin)deur heeft geopend en/of voornoemde woning is binnen gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, een bril en/of een zakmes en/of een pet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 3
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, twee, althans een of meer, fiets(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk twee, althans één of meer, fiets(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 29 januari 2023 tot en met 2 februari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, in/uit een auto (Fiat 500 kenteken [kenteken01] ) één of meer cd(‘s) en/of losgeld en/of een telefoonhouder, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer03] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
Zaak 2
hij op of omstreeks 27 januari 2023 te Rotterdam levensmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Albert Heijn B.V. (vestiging Vasteland), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 januari 2023 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om levensmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Albert Heijn B.V. (vestiging Vasteland), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, met een mandje met levensmiddelen (afgedekt door een plastic tas) een magazijn van die supermarkt (niet voor klanten bestemd) is ingelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2..De beslissingen over het bewijs

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle feiten bewezen kunnen worden, met uitzondering van de diefstal van de pet onder feit 2 van zaak 1.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de feiten heeft begaan op de volgende manier:
Zaak 1
Feit 1
hij op 18 januari 2023 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning, te weten de [adres01] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
  • zich heeft begeven naar voornoemde woning en
  • een zonnescherm van een (tuin)deur heeft opengescheurd en
  • voornoemde (tuin)deur heeft geopend en voornoemde woning is binnen gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2
hij op 18 januari 2023 te Rotterdam, een bril en een zakmes, die geheel aan [slachtoffer02] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 3
hij op 18 januari 2023 te Rotterdam, twee fietsen, die geheel aan [slachtoffer02] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 4
hij in de periode van 29 januari 2023 tot en met 2 februari 2023 te Rotterdam, uit een auto (Fiat 500 kenteken [kenteken01] ) cd(‘s), die aan [slachtoffer03] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Zaak 2
hij op 27 januari 2023 te Rotterdam levensmiddelen die aan supermarkt Albert Heijn B.V. (vestiging Vasteland) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt voor de feiten in zaak 1 onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak 2 op de hieronder opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de vaststellingen, overwegingen en conclusies die bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewijsoverwegingen
Zaak 1
Standpunt van de verdediging
Voor wat betreft de feiten 1 tot en met 3 is de verdachte niet is te zien op de beelden; het signalement is onvoldoende onderscheidend en er zijn verschillen tussen de persoon op de beelden en de verdachte. Ook is de tas die de dader bij zich had niet bij de verdachte aangetroffen. Bovendien sliep de verdachte in die periode regelmatig bij de Nico Adriaans Stichting (NAS), waar hij zich om uiterlijk 21.00 uur moest melden, waardoor het onmogelijk is dat hij die avond op de [straatnaam01] is geweest.
Voor feit 4 geldt dat de verdachte de auto niet heeft opengebroken, omdat de auto al open was.
Feiten en omstandigheden
Op 18 januari 2023 vond op de [straatnaam01] in [plaats01] een poging woninginbraak, een diefstal van twee fietsen en een diefstal van een zakmes en bril uit een auto plaats. Een persoon is die avond door de tuindeur een woning binnen gelopen. De bewoner heeft die persoon de deur uitgewerkt en zag dat er twee fietsen van de buren voor het hek op de grond lagen. Hij zag ook dat die persoon een fiets oppakte en ermee wegliep. De persoon tilde twee fietsen bij het toegangshek omhoog waarna deze uit beeld verdwijnen, de persoon een geparkeerde auto in gaat en deze persoon uiteindelijk het erf verlaat, gevolgd door de aangever. Deze persoon had donkere kleding aan, met op zijn zwart/grijs gevlekte broek een wit opzetstuk ter hoogte van zijn rechterknie en een oranje/rode rits bij de zak, droeg donkere schoenen had een zwart petje op en zijn linkerhand was in het verband gewikkeld.
Oordeel van de rechtbank
De verdachte is enkele dagen na het incident waarop de feiten 1 tot en met 3 betrekking hebben op 22 januari 2023 aangehouden. Het signalement van de verdachte komt bijna naadloos overeen met het signalement wat de bewoner heeft gegeven en wat op camerabeelden is te zien. Zo droeg de verdachte bij zijn aanhouding een zwart/grijze gevlekte broek met ter hoogte van zijn rechterknie een wit kniestuk met tekst en had deze broek oranje ritsen. Daarnaast had de verdachte tijdens zijn aanhouding verband om zijn linkerhand. Dat de manier waarop het verband om de hand zit niet geheel overeenkomt met het verband op de beelden doet hieraan niet af, nu tussen het incident en de aanhouding van de verdachte enkele dagen zitten. Verder hebben de schoenen van de verdachte op de camerabeelden en tijdens zijn aanhouding dezelfde kenmerken, namelijk dezelfde kleur, vorm van zolen en bewerking aan de buitenzijde.
De rechtbank komt gelet hierop tot de conclusie dat de verdachte de persoon is die te zien is op de camerabeelden.
Dat de tas die op de beelden te zien was tijdens de aanhouding niet bij de verdachte is aangetroffen, doet aan het bovenstaande niet af. Dat de verdachte zich op 18 januari 2023 om 21.00 uur zou hebben gemeld bij de NAS (en daar toen is gebleven), is niet aannemelijk geworden.
De verklaring van de verdachte dat over feit 4 dat hij de auto niet heeft opengebroken is onaannemelijk en vindt geen steun in het dossier. De ruit van de auto is ingeslagen en het bloed van de verdachte is aangetroffen in de auto, op de autostoelen en op een kassabon. Daarnaast heeft de verdachte erkend dat hij de auto heeft doorzocht en een cd heeft meegenomen. De rechtbank vindt daarom bewezen dat het de verdachte is geweest die het raam van de auto heeft ingeslagen en daaruit goederen heeft meegenomen.
Zaak 2
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat geen sprake is van een voltooide diefstal nu de verdachte zich halverwege heeft bedacht en de spullen in het magazijn heeft gelegd, waarna hij weg wilde gaan.
Oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft verklaard dat hij de goederen in zijn mandje heeft gedaan. Hij had de goederen op dat moment afgedekt met een grote tas. Op enig moment is hij met het mandje met spullen het magazijn in gelopen. Deze omstandigheden leiden tot de conclusie dat sprake is van een voltooide diefstal, omdat de verdachte door zijn handelen de goederen aan de feitelijke heerschappij van de Albert Heijn heeft onttrokken.
Bewijsmiddelen zaak 1
Feit 1 tot en met 3
1. Verklaring van de getuige [getuige01] [1]
Op 18 januari 2023 omstreeks 20.20 uur zat ik op de bank in mijn woning, gelegen op de [adres01] in [plaats01] . Vervolgens zag ik dat er een, voor mij onbekende, man door mijn tuindeur mijn woning inliep. Ik zag dat de man er als volgt uitzag:
- ongeveer 1,70 meter lang
- licht getinte huidskleur,
- Noord Afrikaans of Arabisch uiterlijk,
- klein zwartharig baardje,
- linkerhand in een wit verband gewikkeld,
- zwarte hoodie,
- donkerkleurige wijde broek,
- donkerkleurige sneakers,
- rechterknie een soort grijskleurige kniebeschermer over zijn broek,
- zwarte pet,
- opvallende grijze rugzak met blauwe aspecten.
Ik liep naar de man toe en werkte hem uit mijn woning. Omdat het elektronische hek dicht was, opende ik deze. Toen ik zag dat de man door het hek liep, zag ik dacht er aan de straatkant van het hek twee fietsen op de grond lagen. Ik zag dat de man één van deze fietsen oppakte en hiermee wegliep. Ik kwam erachter dat deze fietsen van één van mijn buren waren.
Vervolgens ging ik naar het politiebureau om aangifte te doen, voordat ik vertrok sloot ik de zonwering. Toen ik de zonwering sloot zag ik dat de ritssluitingen van het zuil volledig ontwricht waren en dat ik mijn zonwering niet meer kan sluiten.
2. Verklaring van de getuige [getuige02] [2]
Het was 18 januari 2023 ergens tussen 20:00 en 21:00 uur. Ik zat thuis (aan de [adres01] ) met mijn man op de bank. Opeens hoorde ik wat voetstappen en wat bonkjes. Toen hoorde ik opeens gescheur. Dat kwam van het zonnescherm welke omhoog werd getrokken. Dit scherm zit voor onze deur welke naar de tuin leidt. Dit scherm bleek later hierdoor kapot te zijn gegaan. Toen zag ik dat deze deur geopend werd door een man die ik niet kende.
3. Verklaring van de getuige [getuige03] [3]
Ik ben woonachtig aan de [adres02] . Op 18 januari 2023 omstreeks 20.20 uur heb ik mijn twee beide fietsen achter de geparkeerde auto’s neergezet. Ze waren toen nog in goede staat en onbeschadigd. Ik heb de fietsen niet op slot achter gelaten. Ik ben toen naar binnen gegaan.
Omstreeks 21:10 uur stond de buurman voor de deur. De buurman zei tegen mij dat er iemand had geprobeerd om mijn fietsen te stelen, maar dat hij ze nu had afgepakt. Ik ben toen buiten gegaan en ik zag toen dat één van de fietsen op de grond lag voor één van de geparkeerde auto’s. Ik zag dat mijn buurvrouw mijn andere fiets vasthield.
Ik ben toen in mijn auto gaan kijken. Ik zag dat het middenconsole van mijn auto open stond. Ik zag dat het Zwitsers zakmes ontbrak die ik in het middenconsole had gelegd. Ik zag op de achterbank een brillenkoker liggen en ik zag dat deze open stond. Ik zag geen bril meer in de brillenkoker liggen.
4. Onderzoek van de politie [4]
Ik, verbalisant, zag dat de camera gericht was op een steeg die toegang geeft tot de binnenplaats van woningen gelegen aan de [straatnaam01] te [plaats01] . Ik zag dat de beelden begonnen op 18 januari 2023 op het tijdstip 20.54.40 uur. Om 20.54.45 uur zag ik een persoon in beeld verschijnen met het navolgende signalement:
- Persoon,
- Zwarte muts op het hoofd
- Donkere broek met op de rechterbroekpijp ter hoogte van de knie een witte opzetstuk
- Zwarte schoenen
- Lichtkleurige rugzak op de rug
- Geel onbekend voorwerp in zijn handen
Ik zag dat voornoemde persoon in versnelde pas de steeg in rende in de richting van het
elektronisch hek en vervolgens uit beeld verdween (zie foto 1).
Ik zag dat de camera gericht was op de binnenplaats van woningen gelegen aan de [straatnaam01] te [plaats01] . Tussen de tijdstippen 20.54.20 uur en 20.54.49 uur zag ik een personenauto de Binnenplaats op komen rijden via de geopende toegangspoort. Ik zag dat op 20.54.52 uur een persoon door de geopende toegangspoort liep (zie foto 3). Ik herkende deze persoon aan zijn kleding als dezelfde persoon van foto 1.
Ik zag dat er geen andere personen op de beelden te zien waren dan genoemde persoon van foto 1 en 3.
Tussen 20.56.00 uur en 20.56.15 uur zag ik een persoon aan komen lopen met een fiets in zijn handen. Ik zag dat deze persoon dezelfde persoon betrof zoals afgebeeld op foto 1 en 3. Ik herkende deze persoon aan zijn donkere kleding, lichtgekleurde rugzak en het gele onbekende voorwerp in zijn handen. Ik zag dat deze persoon de fiets tegen de muur aanzette net voor de toegangspoort van de binnenplaats.
Tussen 20.59.40 uur en 20.59.56 uur is te zien dat er een persoon aan de rechter bovenzijde van het beeld over een aldaar geplaatst toegangshek klimt en weer in gezichtsveld verschijnt van de camera die op de binnenplaats is gericht.
Op het tijdstip 21.00.51 uur zag ik dat er een persoon met donkere kleding en een lichte
rugzak op zijn rug tussen 2 aldaar geparkeerd staande auto doorliep. Ik zag dat op de plek waar deze persoon zich stil hield, het linker achterportier van de aldaar geparkeerd staand voertuig opende. Ik zag geen andere personen op het binnenterrein dan de door mij eerder genoemde persoon met de lichte rugzak. Ik zag dat deze persoon langs het geopende portier liep en zijn bovenlichaam deels in het voertuig stak.
Tussen de tijdstippen 21.12.23 uur en 21.12.31 uur zag ik dat het linker voorportier van voornoemd voertuig geopend werd en dat er een persoon uit dit voertuig stapte met donkere kleding en een lichtgekleurde rugzak op zijn rug.
Ik zag dat deze persoon vervolgens om 21.12.40 uur aan kwam lopen in de richting van de fiets die hij eerder daar tegen de muur had geplaatst. Ik zag dat deze persoon om zijn linkerhand een wit voorwerp had. Ik herkende deze persoon aan zijn kleding en lichte rugzak als de eerder genoemde persoon op foto 1 en 3. Ik zag dat de persoon met zijn beide handen een bril op de punt van zijn neus brengt. Op het tijdstip 21.13.06 uur zag ik dat de persoon de bril afzette en in zijn rechterzak stopte.
Tussen 21.12.51 uur en 21.14.15 uur zag ik dat de persoon met de fiets die eerder daarvoor tegen de muur had aangezet optilde en in de richting van de bovenzijde van de toegangspoort bracht. Ik zag dat de linkerhand van de man vermoedelijk in wit verband/gips verpakt was waarbij de vingers en de duim vrij waren van het verband. Ik zag dat de man de fiets weer neerzette tegen de muur en wegliep in de richting van de aldaar twee geparkeerde personenauto. Ik zag dat de persoon vervolgens op het tijdstip 21.14.19 uur aan kwam lopen met een tweede fiets. Ik zag dat de persoon deze fiets tegen de eerste fiets aanzette vlak voor de toegangspoort.
Tussen de tijdstippen 21.14.34 uur en 21.17.22 uur zag ik dat de persoon een houten bank die tegen de muur stond optilde en deze bank naast de fietsen en voor de toegangshek op de grond neerzette. Ik zag dat de persoon één van de fietsen (de laatste die hij had meegenomen) optilde en over het hek trachtte te tillen. Ik zag dat de fiets aan de bovenzijde van het hek bleef hangen. Ik zag dat deze persoon vervolgens op een bloempot ging staan. Ik zag dat de persoon met zijn handen de fiets vastpakte. Ik zag dat fiets vervolgens uit beeld verdween.
Ik zag dat de persoon vervolgens de 2e fiets optilde, wederom het houten bankje opstapte met de fiets in zijn handen, op de bloempot ging staan en deze fiets in de richting van de bovenzijde van het hek bracht. Ik zag dat de 2e fiets uit beeld verdween.
Op het tijdstip 21.26.41 uur zag ik dat de persoon weer in beeld verscheen gevolgd door een 2e persoon. Uit de aangifte bleek dit de aangever [aangever01] te zijn. Ik zag dat de deuren van de toegangspoort opende en dat de persoon met de zwarte kleding en lichte rugzak in de richting van de geopende poort liep en hier doorheen naar buiten liep en uit beeld verdween. Ik zag dat de aangever [aangever01] achter deze persoon aan liep.
5. Onderzoek van de politie [5]
Ik, verbalisant, heb de persoon op de camerabeelden van de woninginbraak op 18 januari 2023 aan de [adres01] vergeleken met de fotografische afbeeldingen die gemaakt zijn direct na de aanhouding van verdachte [verdachte01] op 22 januari 2023.
Op de camerabeelden was een verdachte zichtbaar. Ik zag dat deze verdachte gekleed was in een zwarte jas, zwarte muts, zwarte schoenen en droeg een licht grijs/blauwe rugzak. Ik zag dat verdachte een broek aanhad waar op de rechterknie een lichtkleurig kniestuk, met (onleesbare) tekst zichtbaar was. Tevens zag ik dat verdachte zijn linkerhand in het verband had. Ik zag dat verdachte op een hek klom. Ik zag op deze beelden zijn linkerschoen en ik zag dat de broek van verdachte zwart/grijs gevlekt was. Ik zag dat de rits van de linker zak oranje/rood gekleurd was.
Hierop heb ik bovenstaande beelden vergeleken met de fotografische afbeeldingen die
gemaakt zijn, direct na de aanhouding van verdachte [verdachte01] .
Ik zag dat verdachte zijn linkerhand in het verband had. Ik zag dat verdachte gekleed was in een zwart/grijze gevlekte broek met aan beide zijden een oranje rits. Tevens zag ik op de linker knie (de rechtbank begrijpt op basis van de foto in het proces-verbaal: de linkerknie op de foto en de rechterknie van de verdachte) een kniestuk met tekst. Ik zag dat de vorm, en grootte, hetzelfde was als op de camerabeelden. Ik zag dat verdachte zwarte schoenen droeg. Ik zag dat de schoenen van de verdachte dezelfde kleur, vorm van zolen en bewerking aan de buitenzijde van de schoen hadden als de schoen van de verdachte op de camerabeelden.
Feit 4
1. Verklaring van de getuige [getuige04] [6]
Er is ingebroken in mijn auto, een Fiat 500, kenteken [kenteken01] , waarschijnlijk in de nacht van 1 op 2 februari. De rechterruit is ingeslagen en er zitten krassen op de deur. Ook zit er bloed op de stoelen en missen er cd’s.
2. Onderzoek van de politie [7]
Voertuig : Fiat 500
Kenteken : [kenteken01]
Het voertuig is onderzocht bij de takeldienst van de politie Eenheid Rotterdam.
Ik, verbalisant, zag bloed op de zitting van de stoel aan de linker voorzijde, de voorzijde van de stoel aan de rechter voorzijde en op een kassabon van de Jumbo, die ik aantrof op de vloer aan de rechter voorzijde. Ik heb dit bloed veiliggesteld, gewaarmerkt en respectievelijk voorzien van het SIN [nummer01] , [nummer02] en [nummer03] .
3. Rapport van het NFI [8]
SIN en omschrijving
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
[nummer03]
DNA-profiel van een man
[verdachte01]
kleiner dan één op één miljard
[nummer01]
DNA-profiel van een man
[verdachte01]
kleiner dan één op één miljard
[nummer02]
DNA-profiel van een man
[verdachte01]
kleiner dan één op één miljard
4. Verklaring van de verdachte op de zitting van 16 mei 2023
Ik heb de auto doorzocht en heb een cd meegenomen.
Zaak 2
1. Verklaring van de verdachte op de zitting van 16 mei 2023
Ik liep door de Albert Heijn met een winkelmandje op 27 januari 2023. Op een gegeven moment ben ik met het mandje naar het magazijn gegaan.
2. Aangifte van de Albert Heijn Vasteland [9]
Meneer liep in de winkel met spullen in zijn mandje. Mandje afgedekt met een grote winkeltas. Meneer liep door de magazijndeuren met zijn mandje. Ik liep het magazijn in en vond meneer in een hoekje met het winkelmandje vol met spullen. De volgende goederen zijn bij de diefstal weggenomen: kaas, bier, kipfilet, Milka chocolade, Nivea soft.
Pleegdatum: 27 januari 2023.

3..De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De in zaak 1 onder 1, 2, 3, 4 en zaak 2 bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Zaak 1
Feit 1
poging tot diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feiten 2 en 3
diefstal.
Feit 4
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Zaak 2
diefstal.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4..De onderbouwing van de straf

De rechtbank zal in dit hoofdstuk beslissen dat aan de verdachte een straf wordt opgelegd en zal uitleggen waarom.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 5 maanden met aftrek van voorarrest. Zij gaat daarbij uit van dezelfde feiten als die zijn bewezenverklaard.
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is.
Beoordeling
Eerst zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen. Dan volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die van belang zijn. Tot slot volgen de concrete afwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot de genoemde straf die aan de verdachte wordt opgelegd.
Feiten en omstandigheden
De verdachte heeft geprobeerd in te breken in een woning door een zonnescherm open te breken en vervolgens de woning binnen te gaan. Ook heeft hij twee fietsen geprobeerd mee te nemen door deze over een toegangshek te gooien. Daarnaast heeft hij diezelfde avond uit een auto een bril en een zakmes gestolen. Een aantal dagen later heeft de verdachte geprobeerd goederen uit de Albert Heijn te stelen en ingebroken in een auto..
Een dergelijke serie (poging tot) inbraken zorgt voor gevoelens van onveiligheid en onrust in een stad en een wijk. Dit geldt niet alleen voor de eigenaren van de woning, maar ook voor omwonenden. Een woning moet een veilige plek te zijn voor haar bewoners. Het heeft een grote impact op de bewoners als er in hun woning wordt ingebroken, zoals ook volgt uit hun verklaringen. De verdachte heeft zich hier geen rekenschap van gegeven en uit eigen financieel belang de inbraken gepleegd.
Persoonlijke omstandigheden
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 april 2023 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee in de straftoemeting.
Concrete afwegingen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 4 maanden met aftrek van voorarrest.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

5..Vordering van de benadeelde partij

Vordering
[benadeelde partij01] heeft als benadeelde partij in verband met feit 4 van zaak 1 een bedrag van € 1.910,45 aan materiële schade opgegeven als schade. Daarvan is € 1.882,71 al vergoed. De benadeelde partij heeft gevorderd om het resterende bedrag, namelijk € 27,74, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, te vergoeden.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen, nu de verdachte alleen een cd heeft meegenomen.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het onder 4 in zaak 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Omdat de vordering voldoende is onderbouwd en deze door de verdachte niet voldoende met argumenten is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd de schadevergoeding te verhogen met de wettelijke rente. De rechtbank wijst de wettelijke rente toe vanaf 2 februari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken.
Ook wordt de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opgelegd. Dit betekent dat de verdachte de schadevergoeding aan de Staat moet betalen, die dit bedrag vervolgens uitkeert aan de benadeelde partij.

6..Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 in zaak 1 en onder zaak 2 ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 27,74 (zegge: zevenentwintig euro en vierenzeventig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 27,74 (zegge: zevenentwintig euro en vierenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. E. IJspeerd en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 16 mei 2023.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte, nummer [proces-verbaalnummer01] , van 18 januari 2023.
2.Proces-verbaal van aangifte, nummer [proces-verbaalnummer02] , van 23 januari 2023.
3.Proces-verbaal van aangifte, nummer [proces-verbaalnummer03] , van 18 januari 2023
4.Proces-verbaal van uitkijken videobeelden, nummer [proces-verbaalnummer04] , van 22 januari 2023.
5.Proces-verbaal van uitkijken videobeelden, nummer [proces-verbaalnummer06] , van 17 februari 2023.
6.Proces-verbaal van aangifte, nummer [proces-verbaalnummer07] , van 4 februari 2023.
7.Proces-verbaal van forensisch onderzoek, nummer [proces-verbaalnummer08] , van 8 februari 2023.
8.Rapport van het NFI, kenmerk [proces-verbaalnummer08] , van 16 februari 2023.
9.Proces-verbaal van aangifte, nummer [proces-verbaalnummer09] , van 27 januari 2023.