Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van 35,5 gram amfetamine en het bezit van een hagelgeweer. De verdachte heeft het bezit van beide zaken bekend, waardoor de feiten niet ter discussie stonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het voorhanden hebben van een vuurwapen en harddrugs ernstige risico's met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving en dat er streng moet worden opgetreden tegen dergelijke misdragingen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 maanden geëist, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter besloten om een zwaardere straf op te leggen, gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat een gevangenisstraf noodzakelijk is om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan verschillende voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van behandeling.
De rechtbank heeft de wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.