ECLI:NL:RBROT:2023:5618

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
CIV-656332_05062023
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing machtiging uithuisplaatsing van minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 juni 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootmoeder vaderszijde. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 21 juni 2023. De GI verzocht om een verlenging van zes maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juni 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de moeder en vertegenwoordigers van de GI verschenen. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een vriendin van de moeder.

De feiten tonen aan dat de moeder het ouderlijk gezag uitoefent en dat [voornaam minderjarige01] bij haar woont. De moeder is erkend gedupeerde van de toeslagenaffaire en ontvangt hulp bij haar financiën. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn in de thuissituatie van [voornaam minderjarige01], die goed presteert op school. De moeder heeft echter aangegeven dat zij zich niet kan verenigen met het verzoek van de GI, omdat zij vindt dat zij voldoende ondersteuning vanuit de gemeente ontvangt en dat de ondertoezichtstelling voor haar geen toegevoegde waarde heeft.

Na beoordeling van de stukken en de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen tot 21 december 2023, maar het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing bij de grootmoeder vz werd afgewezen. De kinderrechter benadrukte het belang van goede communicatie tussen de moeder en de GI en de noodzaak van voortdurende ondersteuning voor de moeder en [voornaam minderjarige01]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 27 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/656332 / JE RK 23-888
Datum uitspraak: 5 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
betreffende

[minderjarige01]

geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
18 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 5 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- [naam01] en [naam02] namens de GI.
De kinderechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [naam03] , een vriendin van de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 14 december 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot
21 juni 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van zes maanden. Tevens verzoekt de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de grootmoeder vaderszijde (vz), voor de duur van drie maanden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ter zitting heeft de GI haar verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De nieuwe jeugdbeschermer is sinds februari 2023 bij het gezin betrokken. Het contact met de moeder verloopt prettig. De moeder is erkend gedupeerde van de toeslagenaffaire. Zij krijgt hulp bij haar financiën vanuit het wijkteam. In december 2023 moet zij waarschijnlijk haar huidige woning verlaten. Men probeert te voorkomen dat de moeder op straat komt te staan. Hoewel [voornaam minderjarige01] op het adres van de moeder staat ingeschreven, lijkt het of hij sinds de laatste uitspraak, waarbij de machtiging uithuisplaatsing niet werd verlengd, alsnog de meeste tijd bij grootmoeder vz verblijft. Dit vindt de GI goed, maar dit maakt dat een machtiging uithuisplaatsing is verzocht. Het schoolvervoer voor [voornaam minderjarige01] was niet direct geregeld. Begin april is [naam04] gaan rijden. Er is sprake van veel miscommunicatie. De moeder zegt dat [naam04] niet altijd op de afgesproken tijd aanwezig is, terwijl het voor [naam04] niet altijd duidelijk is of [voornaam minderjarige01] bij moeder of bij grootmoeder vz verblijft. Op school gaat het goed met [voornaam minderjarige01] . [voornaam minderjarige01] is een pienter mannetje en heeft een goede werkhouding. Hij komt goed mee en haalt bovengemiddelde cijfers. Wel komt [voornaam minderjarige01] soms te laat op school. Ook op school is er onduidelijkheid over waar [voornaam minderjarige01] slaapt. De school geeft aan dat de communicatie met de moeder ontbreekt. Dit verbaast de GI, want de GI heeft wel goed contact met de moeder. De grootmoeder vz is wel bereikbaar voor school. De medewerker van Coachpoint moest stoppen. De jeugdbeschermer heeft geprobeerd om de hulpverlening voor de moeder weer op gang te krijgen. De hoop is dat de medewerker van Coachpoint zo spoedig mogelijk terugkomt. Om dit mogelijk te maken moest de moeder eerst bij het wijkteam aangemeld worden. De moeder stelt zich meewerkend op en staat nu op een wachtlijst. Het is de bedoeling om met de moeder en [voornaam minderjarige01] toe te werken naar een vrijwillig kader.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft kenbaar gemaakt dat zij zich niet met het verzoek kan verenigen. Een ondertoezichtstelling heeft voor de moeder geen toegevoegde waarde.
De moeder meent dat ze meer hulp vanuit de gemeente krijgt dan van de GI. Tot op heden heeft zij één gesprek gehad met de huidige jeugdbeschermer. De moeder zit in een traject voor flexibel wonen. Er dreigt geen uitzetting. Het contract loopt in december af, maar wordt waarschijnlijk weer verlengd. Ze is samen met de persoon die haar financiën regelt bezig een urgentieverklaring te krijgen. De moeder begrijpt niet waarom wordt gezegd dat zij geen goed contact met de school heeft. Dat contact is er wel. Zij belt met de school om door te geven dat [voornaam minderjarige01] later komt. [voornaam minderjarige01] is in het begin, toen [naam04] niet kwam opdagen, één keer bij grootmoeder vz blijven slapen. Verder niet. Hij wisselt niet meer van verblijfplaats. Nu de vader een eigen woning heeft, verblijft [voornaam minderjarige01] niet meer ieder weekend bij grootmoeder vz maar gaat hij vaker naar vader. De moeder wil niet meer verder met [naam04] . Zij meent dat [voornaam minderjarige01] zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen.

De beoordeling

Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). Het verzoek tot het verlenen van een machtiging uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij grootmoeder vz wordt afgewezen.
Er is sprake van een positieve ontwikkeling. [voornaam minderjarige01] woont weer bij de moeder. Op school gaat het goed met [voornaam minderjarige01] . Hij heeft het naar zijn zin en haalt mooie cijfers. De hulpverlening, waaronder het wijkteam, is erg positief over de samenwerking met moeder. Zij werkt aan zichzelf en verleent de nodige medewerking. Er zijn zeker nog uitdagingen, zoals de financiën en mogelijk ook het behouden van eigen woonruimte, maar de moeder ontvangt hiervoor de nodige ondersteuning. De positieve ontwikkeling is echter nog pril. Daarnaast is het schoolvervoer van [voornaam minderjarige01] nog niet goed geregeld. [voornaam minderjarige01] komt soms te laat op school. De moeder wil de samenwerking met [naam04] niet voortzetten en [voornaam minderjarige01] zelfstandig met het OV laten reizen. De kinderrechter acht het van belang dat de schoolgang van [voornaam minderjarige01] goed blijft verlopen en dat zijn thuissituatie stabiel blijft. De inzet van de jeugdbeschermer blijft vooralsnog noodzakelijk om de benodigde hulpverlening voor de moeder en [voornaam minderjarige01] in te
zetten en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] te volgen. De komende periode dient geleidelijk te worden toegewerkt naar een vrijwillig kader, als blijkt dat dit mogelijk is.
Het verzoek van de GI om een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij grootmoeder vz te verlenen wordt afgewezen. De GI heeft de afgelopen periode door de informatie die via de school van [voornaam minderjarige01] werd verkregen de indruk gekregen dat [voornaam minderjarige01] de meeste tijd bij grootmoeder vz doorbrengt, maar de moeder heeft dit ter zitting gemotiveerd weersproken. De kinderrechter dringt er bij de moeder op aan dat zij de komende periode hierover in gesprek blijft met de GI, zodat hierover bij de GI geen onduidelijkheid meer kan ontstaan.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 21 december 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij grootmoeder vz af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter in aanwezigheid van M.A. den Hartog als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 27 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.