ECLI:NL:RBROT:2023:5617

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
CIV-649067_05062023
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de ontwikkeling en opvoeding

Op 5 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De ouders van de kinderen zijn verwikkeld in een voortdurende juridische strijd, wat een negatieve impact heeft op de ontwikkeling van de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de vader als de moeder verschenen, waarbij de vader verweer voerde tegen de ondertoezichtstelling en de moeder zich kon verenigen met het verzoek van de Raad.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, ondanks eerdere pogingen tot hulpverlening. De ouders zijn niet in staat gebleken om samen te werken in het belang van de kinderen, wat heeft geleid tot een onzekere en nare situatie voor hen. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlenen, met de nadruk op de noodzaak voor de ouders om hun communicatie te verbeteren en samen te werken aan een veilige opvoedomgeving voor de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ondertoezichtstelling gaat in op 5 juni 2023 en duurt tot 5 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/649067 / JE RK 22-2811
Datum uitspraak: 5 juni 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het verdere procesverloop

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de kinderrechter in deze rechtbank van 10 januari 2023 en de
daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de aanvullende rapportage van de Raad van 18 april 2023, ingekomen bij de griffie op
diezelfde datum.
Op 5 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de vader, bijgestaan door mr. R.E. Gout de Kreek;
- de moeder;
- [naam01] namens de Raad;
- [naam02] namens de gecertificeerde instelling Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna: de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij de vader. Zij verblijven drie weekenden per maand bij de moeder.

Het aangehouden verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ter zitting heeft de Raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . De ouders voeren een voortdurende (juridische) strijd met elkaar. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hebben hier erg veel last van. Hun leven komt in de schaduw te staan van deze strijd. De Raad doet een dringend beroep op de ouders om hun rol als ouder weer op te pakken en de belangen van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voor ogen te houden. De Raad heeft na afloop van de aanhouding van het verzoek ter zitting van 10 januari 2023 geprobeerd om het traject Ouderschap in Overleg (hierna: OiO) in te zetten. Het is de ouders echter niet gelukt om met elkaar om de tafel te gaan. De insteek van de aanhouding was een laatste poging om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een vrijwillig kader weg te nemen, zodat een ondertoezichtstelling misschien niet nodig zou zijn. Gebleken is dat een ondertoezichtstelling nodig is.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad en de onderbouwing daarvan.
Het is spijtig dat de eerdere ondertoezichtstelling (ten onrechte) is afgesloten. De GI heeft de mogelijkheid om meerdere trajecten in te zetten. Wel is het aan de ouders om met de problematiek aan de slag te gaan. De sleutel tot verbetering ligt bij hen.

Het standpunt van de vader

Door en namens de vader is verweer gevoerd. Er is inmiddels geen sprake meer van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Uit het informatieblad van OiO volgt dat dit traject alleen kan worden ingezet in situaties waarbij er géén sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Sinds de afsluiting van de ondertoezichtstelling in februari 2022 is er niets veranderd. Er zijn geen nieuwe voorvallen of signalen van ernstige zorgen. De moeder heeft een melding bij het jeugdbeschermingsplein gedaan en heeft om een ondertoezichtstelling verzocht. Bij beschikking van 25 augustus 2022 is dit verzoek door de kinderrechter afgewezen. De vader is bereid om aan hulpverlening mee te werken. De vader heeft meegedeeld dat hij graag met de moeder om de tafel gaat zitten, met een neutrale derde. Daar krijgt hij echter de kans niet toe, omdat de partner van de moeder overal bij aanwezig is. Op de wisseldagen zijn er spanningen. De vader mag niet bij de moeder aanbellen. Ook mocht hij niet aanwezig zijn bij het afscheid van [voornaam minderjarige01] van de basisschool. Er liggen duidelijke afspraken, de kinderen doen het goed op school en hebben het naar hun zin. De vader doet alles voor zijn kinderen. Een nieuwe ondertoezichtstelling heeft geen meerwaarde en zal alleen voor meer spanning zorgen.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft kenbaar gemaakt dat zij zich met het verzoek kan verenigen.
De strijd is aan de vader te wijten, maar de moeder rekent zich dit zelf ook aan. Zij heeft hier veel verdriet van. Het gaat niet goed met de kinderen. Zij zijn continu alert. De moeder wil dit gevoel bij de kinderen wegnemen. Weliswaar zijn er tijdens de vorige ondertoezichtstelling veel wisselingen van jeugdbeschermers geweest, maar de kinderen hadden toen wel een persoon op wie zij terug konden vallen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hebben ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt rond de echtscheiding van de ouders. Ook nu de scheiding al lange tijd achter de rug is, duurt de (juridische) strijd tussen de ouders voort. Er bestaat veel wantrouwen tussen de ouders. Hoewel beide ouders aangeven het beste voor te hebben met [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] , verkeren de kinderen door de ouders in een onzekere, nare situatie en kampen zij met een loyaliteitsconflict. De kinderrechter acht het in het belang van de kinderen dat de ouders hun strijd staken en hun gezamenlijke rol als ouders van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] op een positieve manier invulling geven. Het belang van de kinderen dient centraal te worden gesteld, zodat gewerkt kan worden aan een veilige opvoedomgeving voor de kinderen en onbelast contact met beide ouders.
Tot 19 februari 2022 liep er een ondertoezichtstelling voor beide kinderen. De Raad en de GI menen dat deze ondertoezichtstelling verlengd had moeten worden, maar dit verzoek is niet gedaan. De moeder heeft nadien een nieuwe ondertoezichtstelling verzocht, welk verzoek door de kinderrechter bij beschikking van 25 augustus 2022 is afgewezen, nu destijds nog een onderzoek van de Raad liep naar de noodzaak van een nieuwe ondertoezichtstelling en partijen zich bereid hadden verklaard om een eventuele ontwikkelingsdreiging in het vrijwillig kader weg te nemen. Enkele maanden later heeft de Raad aanleiding gezien om een nieuwe ondertoezichtstelling te verzoeken. Blijkens het proces-verbaal van de zitting van 10 januari 2023 waarop het verzoek van de Raad behandeld werd, toonde de vader zich ter zitting bereid om met hulpverlening in het vrijwillig aan de slag te gaan en heeft de zittingsvertegenwoordiger van de Raad ter zitting aangegeven dat mogelijk nog niet alles was geprobeerd. Hierop heeft de kinderrechter de Raad gevraagd nog drie maanden regie te voeren middels OiO en met Sterk! in Regie te overleggen welke hulpverlening passend zou zijn. Uit de aanvullende rapportage van de Raad van 18 april 2023 blijkt dat de Raad op 15 februari 2023 is gestart. Ondanks de inspanningen van de Raad en overige betrokkenen is het in de maanden daarna niet gelukt om een gesprek tussen de ouders gezamenlijk en de hulpverlening te laten plaatsvinden. Hoewel beide ouders tegenover de Raad aangaven bereid te zijn, werden er over en weer dermate veel voorwaarden gesteld, dat een eerste gesprek niet van de grond is gekomen. Het OiO traject is hierop beëindigd.
Het voorgaande illustreert naar het oordeel van de kinderrechter de noodzaak voor een ondertoezichtstelling. Er zijn nog steeds veel zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. Hulpverlening in het vrijwillig kader komt door de wantrouwende houding tussen de ouders onvoldoende van de grond. De inzet van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om de benodigde hulpverlening voor de ouders en de kinderen in te zetten en de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Gelet hierop is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Vanwege de ernst van de problematiek zal de kinderrechter [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter dringt er bij de ouders op aan dat zij zich inspannen om tot een verbetering van de onderlinge communicatie te komen, zodat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] met beide ouders onbelast contact kunnen hebben en zich op positieve wijze verder kunnen ontwikkelen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 5 juni 2023 tot 5 juni 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in aanwezigheid van M.A. den Hartog als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 27 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.