ECLI:NL:RBROT:2023:5605

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
C/10/657875 / JE RK 23-1127
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met huiselijk geweld en ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De ouders van de minderjarigen hebben het ouderlijk gezag, maar de kinderen wonen bij de moeder. De vader is niet verschenen op de zitting en verblijft in een penitentiaire inrichting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er jarenlang huiselijk geweld heeft plaatsgevonden tussen de ouders, wat heeft geleid tot een ernstig geweldsincident in maart 2023. Dit heeft een grote impact gehad op de ontwikkeling van de kinderen, die hierdoor in hun ontwikkeling worden bedreigd.

De Raad heeft tijdens de zitting toegelicht dat, ondanks de veerkracht van de kinderen, er zorgen zijn over hun emotionele welzijn en dat zij hulp nodig hebben. De GI heeft ingestemd met het verzoek van de Raad, maar de moeder heeft verweer gevoerd en betoogd dat er op dit moment geen ernstige ontwikkelingsbedreiging is. De kinderrechter heeft na beoordeling van de feiten en de standpunten van de betrokken partijen geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling zijn vervuld. De kinderen worden onder toezicht gesteld voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de situatie over zes maanden opnieuw te beoordelen. De kinderrechter heeft de Raad verzocht om rapportage over de stand van zaken voor de pro forma datum van 1 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/657875 / JE RK 23-1127
Datum uitspraak: 16 juni 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2010 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. A.J.H.M. Hopmans, kantoorhoudende te Rotterdam,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] , thans verblijvende in de penitentiaire inrichting in [detentielocatie01] .

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 16 mei 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
  • de brief met bijlagen van de Raad van 13 juni 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 16 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de zitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
  • [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de Raad, [naam01] ;
  • een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam02] en [naam03] .
De vader is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

De feiten

De ouders hebben het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 20 maart 2023 zijn [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voorlopig onder toezicht gesteld tot 20 juni 2023.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Er is jarenlang sprake geweest van huiselijk geweld tussen de ouders. Dit voorjaar is de situatie tussen de ouders dusdanig geëscaleerd dat de moeder een wapen heeft gebruikt. Dit is erg heftig geweest voor de kinderen. Dat de kinderen de situatie accepteren en aangeven geen hulpvraag te hebben, laat zien dat zij veerkrachtig en sterk zijn. Dit betekent echter niet dat zij geen hulp nodig hebben. Systeemtherapie van Fivoor zou het gezin kunnen helpen. Er komt namelijk nog van alles op het gezin af de komende tijd. Hulp en ondersteuning van de GI is daarbij noodzakelijk. Hoewel de moeder de hulp accepteert en zich meewerkend opstelt richting de betrokken hulpverlening, zijn de zorgen in het gezin te groot voor het vrijwillige kader. Het is belangrijk dat de GI zicht houdt op de ontwikkelingen. Desgevraagd kan de Raad zich vinden in een ondertoezichtstelling voor de duur van een half jaar, met aanhouding van het overig verzochte.

Het standpunt van de GI

De GI stemt ter zitting in met het verzoek van de Raad. Er bestaan nog veel onduidelijkheden voor de komende periode, zoals de echtscheiding tussen de ouders en de lopende strafzaken. Het is belangrijk dat de GI hier zicht op houdt. Er is veel hulp voor de moeder ingezet vanuit onder andere Arosa en Fivoor, maar nog niet voor de kinderen. Er zijn signalen bij de kinderen te zien dat zij hulp nodig hebben, ook al geven zij zelf aan van niet. De GI wil samen met Fivoor kijken welke hulp er voor de kinderen kan worden ingezet. Desgevraagd geeft de GI aan dat het in deze zaak passend is om de ondertoezichtstelling uit te spreken voor een half jaar en voor het overig verzochte aan te houden, zodat over een half jaar kan worden bezien welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan en hoe de situatie er dan voor staat.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De moeder beseft dat wat er in de thuissituatie is voorgevallen een enorme impact heeft gehad op de kinderen. Desondanks is er op dit moment geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. [voornaam minderjarige01] heeft haar eindexamens gehaald met goede cijfers en [voornaam minderjarige02] is over naar de volgende klas. [voornaam minderjarige02] vertoont soms tegendraads gedrag, maar dat is niet het gevolg van wat er is voorgevallen in de thuissituatie. [voornaam minderjarige02] vertoont dat gedrag al langer. Het moet worden gezien als pubergedrag. [voornaam minderjarige02] gaat na de zomervakantie naar een andere school. De moeder hoopt dat zij daar meer structuur krijgt. Er is hulpverlening gestart in de thuissituatie voor de moeder en de moeder heeft de echtscheiding in gang gezet. De moeder hoopt dat de kinderen ook op enig moment zullen openstaan voor hulp. De hulp die nu betrokken is, kan ook in het vrijwillige kader worden voortgezet. De advocaat van de moeder is nauw betrokken. De moeder vindt het niet nodig dat daarnaast ook de GI betrokken raakt. Het systeem is al erg overbelast. Als de kinderrechter de ondertoezichtstelling toch noodzakelijk acht, dan verzoekt de moeder om de duur hiervan te beperken tot een half jaar. Er zijn nog veel onduidelijkheden voor de komende tijd, zoals de echtscheiding en de strafzaken tegen de vader. De moeder weet niet wat het effect hiervan zal zijn op de kinderen. Het komende half jaar kan de GI zicht houden op de ontwikkelingen. De moeder is bereid om mee te werken met de GI.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling [1] .
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de onveiligheid in de thuissituatie. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] worden al jarenlang belast met huiselijk geweld tussen de ouders. In maart 2023 heeft er een ernstig geweldsincident tussen hen plaatsgevonden, waarbij een vuurwapen is afgegaan en beide ouders gewond zijn geraakt. Het kan niet anders dan dat deze gebeurtenis een enorme impact heeft gehad op de kinderen. Dat de kinderen veerkrachtig zijn en zich mentaal erg groot proberen te houden, is positief maar baart de kinderrechter ook zorgen. Het lijkt erop dat de kinderen moeite hebben met het uiten van hun emoties en onvoldoende hebben geleerd om hun emoties en gevoelens te herkennen.
Gelet op de ernst van de zorgen en de zeer verstoorde verstandhouding tussen de ouders, acht de kinderrechter de ouders onvoldoende in staat om gezamenlijk, onder eigen verantwoordelijkheid, de nodige hulp in te zetten om de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen weg te nemen. Bovendien zijn de ouders op dit moment overbelast door wat er zich heeft afgespeeld. Het is belangrijk dat de jeugdbeschermer betrokken blijft en de ouders ondersteunt. Daarnaast is het de taak van de jeugdbeschermer om te onderzoeken welke individuele hulp de kinderen nodig hebben bij de verwerking van het incident tussen hun ouders.
Gezien het voorgaande zal de kinderrechter [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden en voor het overig verzochte aan te houden tot de hierna te noemen pro forma datum. Ter zitting komt naar voren dat er nog veel onduidelijkheid heerst over de komende periode. De vader verblijft naar aanleiding van het incident op dit moment nog in voorlopige hechtenis en het is onduidelijk wanneer hij weer vrij komt en hoe dat zal verlopen. Daarnaast is de moeder bezig met het in gang zetten van de echtscheiding. Over zes maanden zal de kinderrechter opnieuw bekijken hoe de situatie er dan voor staat en beoordelen of nog steeds wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling.
De Raad wordt verzocht om uiterlijk twee weken voor de hierna genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) te rapporteren over de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het aangehouden deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
De beslissing
De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 16 juni 2023 tot 16 december 2023;
verklaart deze beschikking voor zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 november 2023 pro forma;
bepaalt dat de Raad, de GI, de moeder, haar advocaat en de vader op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de Raad om uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2023 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. de Pater als griffier, en op schrift gesteld op 29 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.