Op 29 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 17 mei 2023 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor negen maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [voornaam minderjarige01] aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat mr. V.K.S. Deetman, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling.
De feiten wijzen op een onveilige thuissituatie voor [voornaam minderjarige01], die opgroeit met zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De moeder heeft het ouderlijk gezag, maar is door middelengebruik onvoldoende beschikbaar voor [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en [voornaam minderjarige01] eerst aan hun eigen doelen moeten werken voordat er naar een terugplaatsing kan worden toegewerkt. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn voldaan, gezien de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01].
De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland-zuid, met ingang van 29 juni 2023 tot 29 juni 2024, en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend met ingang van 29 juni 2023 tot 29 maart 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.