ECLI:NL:RBROT:2023:5603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
C/10/657928 / JE RK 23-1144
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 29 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 17 mei 2023 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor negen maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [voornaam minderjarige01] aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat mr. V.K.S. Deetman, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling.

De feiten wijzen op een onveilige thuissituatie voor [voornaam minderjarige01], die opgroeit met zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De moeder heeft het ouderlijk gezag, maar is door middelengebruik onvoldoende beschikbaar voor [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en [voornaam minderjarige01] eerst aan hun eigen doelen moeten werken voordat er naar een terugplaatsing kan worden toegewerkt. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn voldaan, gezien de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01].

De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland-zuid, met ingang van 29 juni 2023 tot 29 juni 2024, en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend met ingang van 29 juni 2023 tot 29 maart 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/657928 / JE RK 23-1144
Datum uitspraak: 29 juni 2023

Beschikking over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. V.K.S. Deetman, te kantoorhoudende te Dordrecht.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 17 mei 2023, ingekomen bij de griffie diezelfde datum;
- de aanvullende stukken van mr. V.K.S. Deetman van 14 en 15 juni 2023.
Op 16 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. V.K.S. Deetman;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam01] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (hierna te noemen: de GI), [naam02] .

De feiten

De moeder heeft het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] verblijft op een leefgroep van Enver (de Klimop).

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van een jaar. Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van negen maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. De moeder en [voornaam minderjarige01] hebben veel meegemaakt. De Raad ziet vooral zorgen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . Ze vertrouwt volwassenen niet en heeft moeite met het aangaan van relaties. Daar heeft ze hulp bij nodig. Ook de moeder werkt aan zichzelf. De Raad wil dat de GI naast de moeder en [voornaam minderjarige01] komt te staan en helpt bij het doorhakken van knopen op moeilijke momenten.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad gesteund. Er zal niet meteen een vaste jeugdbeschermer beschikbaar zijn, omdat er al veel hulpverlening betrokken is en de veiligheid van [voornaam minderjarige01] is gewaarborgd.
Door en namens de moeder is aangegeven dat zij zich refereert aan het verzoek van de Raad. De moeder geeft aan dat de behandeling bij Castle Craig is beëindigd, omdat zij positief is getest op het gebruik van medicatie. De moeder ziet in dat zij veel heeft meegemaakt en hulp nodig heeft. De moeder heeft zich inmiddels bij drie hulpverleningsinstanties aangemeld voor psychische hulp. De aanmelding bij MST-CAN is ook gedaan en zal hopelijk per 1 juli 2023 starten. De moeder is inmiddels verhuisd naar een moeder-kindwoning bij De Hoop. [voornaam minderjarige01] verblijft om de twee weken een weekend of nacht bij de moeder. De moeder geeft aan dat het niet goed gaat met [voornaam minderjarige01] . De relatie van [voornaam minderjarige01] is verbroken en ze heeft ruzie gehad met een meisje op de groep. De moeder en [voornaam minderjarige01] hebben met elkaar afgesproken dat ze eerst aan hun eigen doelen werken, zodat ze straks met een frisse start kunnen beginnen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling [1] . [voornaam minderjarige01] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Zij is opgegroeid in een onveilige thuissituatie. De moeder is vanwege middelengebruik zowel fysiek als emotioneel onvoldoende beschikbaar geweest voor [voornaam minderjarige01] . Daarbij komt dat de relatie tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder niet goed is geweest. Ook zijn er zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . Ze gaat slechte relaties aan waarin ze zichzelf weg lijkt te cijferen. Verder zijn er zorgen over haar persoonlijke verzorging, omdat [voornaam minderjarige01] niet altijd goed eet. Het is positief dat [voornaam minderjarige01] ondanks alles wel haar schooldiploma heeft behaald.
Nu de moeder onvoldoende in staat is om onder eigen verantwoordelijkheid de zorgen weg te nemen is het van belang dat de GI de regie kan voeren als het gaat om de inzet van hulpverlening. Ter zitting is naar voren gekomen dat de moeder zich refereert aan het oordeel van de rechter. Gezien het voorgaande zal de kinderrechter [voornaam minderjarige01] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
De komende tijd is van belang dat de juiste hulpverlening voor [voornaam minderjarige01] wordt ingezet, zoals het hervatten van de gesprekken met de psycholoog. Wellicht kan ook een coach voor [voornaam minderjarige01] worden ingezet die dezelfde leeftijd als [voornaam minderjarige01] heeft. Verder zal ook MST-CAN starten.
Van belang is verder dat de moeder ook de individuele hulpverlening bij bijvoorbeeld De Hoop oppakt.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding [2] . [voornaam minderjarige01] kan op dit moment niet bij de moeder wonen. Zowel [voornaam minderjarige01] als de moeder zijn het hierover eens. Van belang is dat beiden eerst aan zichzelf werken voordat naar een terugplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de moeder kan worden toegewerkt.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west, regio Zuid-Holland-zuid, gevestigd te Dordrecht met ingang van 29 juni 2023 tot 29 juni 2024;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 29 juni 2023 tot 29 maart 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2023, in aanwezigheid van mr. B. de Pater als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Zoals genoemd in artikel 1:265b (BW).