ECLI:NL:RBROT:2023:5602

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
654583
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 mei 2023, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] verlengd voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI), die aangaf dat de moeder onvoldoende meewerkte aan de hulpverlening. De moeder en vader van [voornaam minderjarige01] zijn als belanghebbenden aangemerkt. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de ouders als de minderjarige zelf gehoord. De kinderrechter constateert dat, hoewel de communicatie tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] positief verloopt, er nog steeds zorgen zijn over de communicatie tussen de ouders en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter oordeelt dat de hulpverlening noodzakelijk is en dat de ondertoezichtstelling moet worden voortgezet om de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/654583 / JE RK 23-614
Datum uitspraak: 15 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 maart 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de moeder van 14 mei 2023, inhoudende een reactie op het gezinsplan;
- het e-mailbericht van de moeder van 14 mei 2023, inhoudende een verslag van Enver.
Op 15 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling is gehoord;
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 1 december 2020 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 1 juni 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. De moeder heeft de afgelopen periode onvoldoende meegewerkt aan de hulpverlening van Pameijer. Na een gesprek tussen de moeder, de GI en Pameijer, is de hulpverlening weer hervat. De GI acht het van belang dat de moeder meewerkt met en eerlijk is tegen de hulpverleners van Pameijer. De moeder is gestart met het traject Parallel Solo Ouderschap (hierna: PSO) van Enver. De vader is hiermee nog niet gestart. Hij gaf aan dat hij geen klik had met de medewerker van Enver, waarna een nieuwe medewerker is gekoppeld. De vader heeft ook meermaals een afspraak afgezegd. Het is van belang dat ook de vader meewerkt aan het PSO-traject. Ook voor [voornaam minderjarige01] is een hulpverlener vanuit Enver ingezet. [voornaam minderjarige01] is open naar deze hulpverlener. Ook het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] verloopt positief. Wel zijn er zorgen over de schoolgang van [voornaam minderjarige01] . Omdat er met de hulpverlening binnen het gedwongen kader slechts kleine stappen gezet worden, acht de GI het vrijwillig kader onvoldoende toereikend en een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk. De komende periode zal de GI inzetten op een intelligentietest bij de moeder, zodat meer passende hulpverlening kan worden ingezet.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder is het niet eens met het verzoek van de GI. Zij brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] . Zij wil rust van alle instanties. [voornaam minderjarige01] is open richting de medewerker van Pameijer, maar de gesprekken zijn niet nodig. De moeder heeft een afspraak gemaakt bij de praktijkondersteuner van de huisarts. Daarnaast werkt de moeder mee aan het PSO-traject. De ondertoezichtstelling is gericht op het verbeteren van de communicatie tussen de ouders en deze is de afgelopen periode niet verbeterd. De GI is ook slecht bereikbaar. De moeder vindt een ondertoezichtstelling daarom niet noodzakelijk. De moeder maakt zich wel zorgen over haar financiële situatie. De vader betaalt de kinderalimentatie en partneralimentatie niet of te laat. Daarnaast blijft hij rechtszaken starten, waardoor de moeder veel juridische kosten moet betalen. [voornaam minderjarige01] is daarnaast niet volgens de zorgregeling bij de vader. Zij gaat regelmatig eerder terug naar de moeder.
De vader stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de GI. Uit de ARIJ blijkt dat er veiligheidsrisico’s bestaan bij de moeder. [voornaam minderjarige01] zorgt voor de moeder. De vader werkt wel mee aan het PSO-traject. Echter is het noodzakelijk dat beide huishoudens veilig zijn, om het traject succesvol af te kunnen ronden. Er moet onderzoek gedaan worden naar de belastbaarheid van de moeder. De vader is bij beschikking van de rechtbank vrijgesteld van het betalen van partneralimentatie. [voornaam minderjarige01] mag zelf bepalen wanneer zij naar de vader gaat en is welkom voor de in de zorgregeling vastgelegde uren.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige01] nog steeds in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Hoewel de communicatie tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] positief verloopt, zijn de zorgen over de onderlinge communicatie tussen de ouders onverminderd. De ouders zijn niet in staat om op een constructieve wijze te communiceren. De strijd tussen de ouders duurt nog altijd voort. [voornaam minderjarige01] wordt belast met volwassen problematiek. Daarnaast bestaan er zorgen over de schoolgang van [voornaam minderjarige01] en haar zelfzorg. Het is van belang dat [voornaam minderjarige01] onbelast contact kan ervaren met beide ouders en dat zij kan opgroeien in een veilige en voorspelbare opvoedomgeving. De kinderrechter acht het daarom van belang dat het PSO-traject van de ouders gecontinueerd wordt. De moeder is hiermee gestart en dit verloopt positief. Het is van belang dat ook de vader met het PSO-traject start. De kinderrechter acht het daarnaast noodzakelijk dat de hulpverlening vanuit Pameijer voor moeder en voor [voornaam minderjarige01] doorgang vindt. [voornaam minderjarige01] heeft baat bij de gesprekken die zij voert met een hulpverleenster vanuit Pameijer, mw. [naam02] . De GI heeft aangegeven dat de moeder een periode onvoldoende heeft meegewerkt aan de ingezette hulpverlening. De kinderrechter acht het positief dat deze hulpverlening inmiddels weer is hervat. Het is in het belang van [voornaam minderjarige01] dat de moeder haar medewerking blijft verlenen aan de hulpverlening die door de GI wordt ingezet.
De inzet van de jeugdbeschermer blijft noodzakelijk om de benodigde hulpverlening voor de ouders en [voornaam minderjarige01] in te zetten en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] te volgen. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 1 juni 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier, en op schrift gesteld op 13 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.