ECLI:NL:RBROT:2023:5596

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
656189
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige in het kader van ouderschap en ondertoezichtstelling

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 1 juni 2023, wordt een wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige [voornaam minderjarige01] besproken. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) om de eerder vastgestelde zorgregeling te wijzigen. De ouders van [voornaam minderjarige01], de moeder en de vader, zijn betrokken bij deze procedure. De moeder woont in Roermond en de vader heeft de zorg voor [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld op 1 juni 2023, waarbij de moeder telefonisch is gehoord en de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter constateert dat de ouders eerder overeenstemming hebben bereikt over de zorgregeling, maar dat door de verhuizing van de moeder naar Roermond de uitvoering van de regeling problematisch is geworden. De GI heeft verzocht om de zorgregeling te wijzigen naar één keer per vier weken voor de duur van 2,5 uur, begeleid door een professional. De kinderrechter oordeelt dat deze wijziging in het belang van [voornaam minderjarige01] is, omdat continuïteit en voorspelbaarheid in de bezoekmomenten essentieel zijn. De kinderrechter heeft de wijziging van de zorgregeling goedgekeurd en bepaald dat de verantwoordelijkheid voor het halen en brengen van [voornaam minderjarige01] tussen de ouders wordt verdeeld.

Daarnaast is er ruimte voor afwijkingen van de zorgregeling tijdens verjaardagen, feestdagen en vakanties, mits dit in overleg met de GI of de begeleider van de bezoeken gebeurt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/656189 / JE RK 23-866
Datum uitspraak: 1 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over een wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2018 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 3 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 17 april 2023.
Op 1 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .
De moeder is ter zitting telefonisch gehoord.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] woont bij de vader.
Bij beschikking van 23 maart 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 3 oktober 2023.
De rechtbank Midden-Nederland heeft bij beschikking van 19 juli 2022 de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld:
Partijen hebben de rechtbank bericht dat zij overeenstemming hebben bereikt over de zorgregeling. De ouders zijn eens geworden dat de zorgregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] in overleg met de gezinsvoogd wordt ingevuld en ten minste inhoudt dat [voornaam minderjarige01] eens per drie weken gedurende een dagdeel bij zijn moeder verblijft.

Het verzoek

De GI verzoekt de door de rechtbank op 19 juli 2022 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen, in die zin dat:
de zorgregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] wordt gewijzigd naar 1x per 4 weken voor de duur van 2,5 uur begeleid door een professional met een opbouw waarbij het belang en de behoefte van [voornaam minderjarige01] voorop staat. De verantwoordelijkheid van het halen en brengen wordt verdeeld onder beide ouders. Vader is verantwoordelijk voor het brengen van [voornaam minderjarige01] naar de (van tevoren) afgesproken locatie. Moeder is verantwoordelijk voor het brengen van [voornaam minderjarige01] bij vader thuis na afloop (niet met openbaar vervoer).
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. Zowel bij de moeder als bij de vader is onderzoek gedaan, waarna het perspectief van [voornaam minderjarige01] bij de vader is bepaald. Mede door de verhuizing van de moeder naar Roermond, is gebleken dat de bezoekmomenten van één keer per week niet altijd haalbaar waren. Hierdoor is de zorgregeling bij beschikking van 19 juli 2022 gewijzigd naar een dagdeel één keer per drie weken. Deze zorgregeling is een periode passend geweest, maar na de zomervakantie van 2022 is het voor de moeder opnieuw lastig gebleken om de zorgregeling na te komen. In plaats van de bezoeken heeft daardoor een aantal keer een belmoment plaatsgevonden. De GI acht het in het belang van [voornaam minderjarige01] dat de bezoekmomenten continuïteit hebben en voorspelbaar zijn. De GI is daarom van mening dat een contactmoment van één keer per vier weken meer passend is. De moeder heeft dit bevestigd in een overzicht waarin zij de bezoeken per vier weken heeft gepland. Op dit moment vinden de bezoekmomenten tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] begeleid plaats. De moeder heeft af en toe tijdens de bezoekmomenten sturing nodig. De komende periode kan eventueel toegewerkt worden naar onbegeleide bezoekmomenten. Het is van belang dat de gewijzigde zorgregeling wordt vastgelegd, zodat toegewerkt kan worden naar een afronding van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] .

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat zij achter het verzoek van de GI staat om de bezoekmomenten één keer per vier weken te laten plaatsvinden, zodat er continuïteit in de bezoekmomenten is. Echter wil de moeder graag dat de bezoekmomenten langer zullen zijn dan de huidige 2,5 uur en onbegeleid gaan plaatsvinden. Eventueel kunnen de bezoekmomenten ook bij de oma moederszijde plaatsvinden, zodat de reistijd voor [voornaam minderjarige01] minder lang is. De moeder brengt daarnaast naar voren dat zij graag wil dat de jeugdbescherming betrokken blijft en dat er voor verjaardagen, feestdagen en vakanties in overleg van de zorgregeling kan worden afgeweken.
De vader is het eens met het verzoek van de GI. Het is van belang dat er duidelijkheid bestaat voor [voornaam minderjarige01] over de bezoekmomenten en dat deze niet telkens afgezegd worden. Hij kan instemmen met het voorstel van de moeder dat in geval van verjaardagen, feestdagen en vakantie na (vroegtijdig) overleg kan worden afgeweken van de zorgregeling.

De beoordeling

De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek wijzigen nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden van de moeder. Doordat zij is verhuisd naar Roermond is de afstand dermate lang dat het niet altijd lukt om de bezoekmomenten van één keer per drie weken na te komen. Alle betrokkenen zijn van mening dat het in het belang is van [voornaam minderjarige01] dat er continuïteit is in en duidelijkheid is over de bezoekmomenten. De bezoekmomenten zullen daarom vanaf heden gaan plaatsvinden 1 x per 4 weken gedurende 2,5 uur. De kinderrechter acht het, samen met de GI, op dit moment noodzakelijk dat de bezoekmomenten tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder nog begeleid plaatsvinden. De GI heeft aangegeven dat wel onderzocht gaat worden of het mogelijk is om toe te gaan werken naar onbegeleide bezoeken. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de zorgregeling wijzigen zoals door de GI is verzocht.
Door de moeder is gevraagd of het mogelijk is dat er in het geval van verjaardagen, feestdagen en vakanties afgeweken kan worden van de zorgregeling. Nu de vader en de GI hiermee instemmen, bepaalt de kinderrechter dat er tijdens verjaardagen, feestdagen en vakanties in (vroegtijdig) overleg met de GI dan wel de begeleider van de bezoeken van de zorgregeling kan worden afgeweken, indien en voor zover dat in het belang van [voornaam minderjarige01] is.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en bepaalt deze als volgt:
een zorgregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] van 1x per 4 weken voor de duur van 2,5 uur begeleid door een professional met een opbouw waarbij het belang en de behoefte van [voornaam minderjarige01] voorop staat. De verantwoordelijkheid van het halen en brengen wordt verdeeld onder beide ouders. De vader is verantwoordelijk voor het brengen van [voornaam minderjarige01] naar de (van tevoren) afgesproken locatie. De moeder is verantwoordelijk voor het brengen van [voornaam minderjarige01] bij vader thuis na afloop (niet met openbaar vervoer).
Hierbij geldt dat er, voor de duur van de ondertoezichtstelling, in overleg met de GI dan wel de begeleider van de bezoeken van de zorgregeling kan worden afgeweken in het geval van verjaardagen, feestdagen en vakanties, indien en voor zover dat in het belang van [voornaam minderjarige01] is.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2023 door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier, en op schrift gesteld op 22 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.