In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De ouders van [voornaam minderjarige01] hebben een ouderschapsplan opgesteld waarin is vastgelegd dat de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] bij de moeder zal zijn. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar de vader en vertegenwoordigers van de GI wel. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders het eens zijn over de hoofdverblijfplaats en dat [voornaam minderjarige01] feitelijk al bij de moeder verblijft sinds 31 maart 2023. De kinderrechter heeft overwogen dat het in het belang van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is om de zorgregeling vast te leggen, ondanks dat de hoofdverblijfplaats niet kan worden gewijzigd op verzoek van de GI. De kinderrechter heeft de zorgregeling vastgesteld, waarbij [voornaam minderjarige01] één weekend per maand bij de vader verblijft en de overige tijd bij de moeder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.