ECLI:NL:RBROT:2023:5594

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
650012
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 9 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarigen, die bij de moeder wonen, het ouderlijk gezag uitoefenen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 22 mei 2023, maar de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van een jaar, gezien de noodzaak van een KSCD-onderzoek dat moet plaatsvinden om de hulpverlening te bepalen.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die gedragsproblemen vertonen en klem zitten tussen de ouders. De vader heeft aangegeven dat hij wil meewerken aan het KSCD-onderzoek, maar dat hij vanwege werkverplichtingen niet in staat is om doordeweeks contactmomenten te hebben met de kinderen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling zijn vervuld en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft totdat de resultaten van het KSCD-onderzoek beschikbaar zijn.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van negen maanden, tot 22 februari 2024. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is op schrift gesteld op 19 mei 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag, door tussenkomst van een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650012 / JE RK 22-2988
Datum uitspraak: 9 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.M.F. Honders, kantoorhoudende te Rotterdam,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter van 13 februari 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 17 april 2023, ingekomen bij de griffie op 18 april 2023.
Op 9 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .
[voornaam minderjarige01] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 13 februari 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengd tot 22 mei 2023. Het overige verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van een jaar. Over een periode van drie maanden is reeds beslist.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. Na de vorige zitting op 13 februari 2023 zijn de ouders aangemeld voor het KSCD-onderzoek. Dit onderzoek moet duidelijkheid bieden over de in te zetten hulpverlening. De vader heeft op 9 mei 2023 zijn eerste gesprek. Het eerste gesprek van de moeder op 8 mei 2023 is, mogelijk door een miscommunicatie, niet doorgegaan. Een KSCD-onderzoek duurt gemiddeld vier maanden. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden is noodzakelijk om de resultaten en adviezen van het KSCD toe te passen. Er is discussie ontstaan over de door de GI geformuleerde onderzoeksvragen, maar inmiddels stemt de moeder ook met de onderzoeksvragen in. [voornaam minderjarige01] is wisselend in haar wens om contact te hebben met de vader, waar [voornaam minderjarige02] graag meer contact met hem wenst. Zowel [voornaam minderjarige01] als [voornaam minderjarige02] lijken zich in een loyaliteitsconflict te bevinden. Omdat de bezoeken een lange periode stil hebben gelegen, heeft de vader tijdens de bezoeken aansturing nodig van een begeleider. De vader geeft aan geen vrij te kunnen nemen van werk en dat de bezoeken alleen in de weekenden kunnen plaatsvinden. De GI is echter niet in staat de bezoeken in het weekend te begeleiden. De GI denkt mee met de vader en heeft voorgesteld de bezoeken aan het eind van de dag of minder intensief te laten plaatsvinden. Ook is videobellen een optie.

Het standpunt van de belanghebbenden

Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Hoewel de moeder aangeeft dat het KSCD-onderzoek dezelfde onderzoeksvragen bevat als het onderzoek dat bij Harreveld is verricht, wil de moeder het dat het KSCD-onderzoek spoedig plaatsvindt. De ondertoezichtstelling duurt al een lange periode duurt en het is in het belang van de kinderen dat er duidelijk ontstaat over het contact met de vader. [voornaam minderjarige02] wil graag, onder begeleiding, contact met de vader.
De vader stemt in met het verzoek van de GI en brengt naar voren dat hij meewerkt aan het KSCD-onderzoek. De vader wil graag meer contactmomenten met [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] , maar is niet in staat doordeweeks (meer) vrij te nemen van zijn werk. De contactmomenten kunnen in het weekend plaatsvinden.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling [1] . [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] worden nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd. Zij vertonen gedragsproblemen en lijken klem te zitten tussen de ouders. Ook zijn er zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder. Er is een aanmelding gedaan voor het KSCD-onderzoek en de ouders hebben de medewerking aan dit onderzoek toegezegd. In afwachting van de resultaten van dit onderzoek, is de kinderrechter van oordeel dat de betrokkenheid van de GI gecontinueerd moet worden. Aan de hand van de resultaten van het KSCD-onderzoek kan, mocht dit nodig zijn, passende hulpverlening worden ingezet. Daarnaast hebben [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] op dit moment geen contact met de vader. Vooral [voornaam minderjarige02] geeft aan hier wel behoefte aan te hebben. Het is daarom van belang dat zowel de GI als de vader zich de komende periode inspannen om het contact tussen de vader en de kinderen opnieuw op te starten.
Gelet op het voorgaande en gezien het feit dat er geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengen voor de duur van negen maanden [2] .

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] tot 22 februari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2023 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier, en op schrift gesteld op 19 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Zie artikel 1:260, eerste lid, BW.