Op 9 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarigen, die bij de moeder wonen, het ouderlijk gezag uitoefenen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 22 mei 2023, maar de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van een jaar, gezien de noodzaak van een KSCD-onderzoek dat moet plaatsvinden om de hulpverlening te bepalen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die gedragsproblemen vertonen en klem zitten tussen de ouders. De vader heeft aangegeven dat hij wil meewerken aan het KSCD-onderzoek, maar dat hij vanwege werkverplichtingen niet in staat is om doordeweeks contactmomenten te hebben met de kinderen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling zijn vervuld en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft totdat de resultaten van het KSCD-onderzoek beschikbaar zijn.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van negen maanden, tot 22 februari 2024. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is op schrift gesteld op 19 mei 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag, door tussenkomst van een advocaat.