In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder, [naam01], en de toewijzing van het ouderlijk gezag over haar pasgeboren kinderen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De moeder, die op het moment van de uitspraak nog niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt, had eerder een verzoek ingediend om meerderjarig te worden verklaard. Dit verzoek was op 1 juni 2023 afgewezen omdat er onvoldoende informatie beschikbaar was voor een spoedbeslissing. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek opnieuw ingediend, waarbij werd gesteld dat de moeder in staat is om belangrijke beslissingen over haar kinderen te nemen en dat er geen zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juni 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat alle betrokken partijen het verzoek van de Raad ondersteunen. De kinderrechter oordeelde dat de moeder voldoende rijpheid heeft getoond om het gezag over haar kinderen te kunnen dragen. Gezien het feit dat de wettelijke vereisten voor de meerderjarigverklaring zijn vervuld, heeft de kinderrechter besloten het verzoek toe te wijzen en de moeder meerderjarig te verklaren.
Daarnaast heeft de kinderrechter bepaald dat de moeder het ouderlijk gezag over haar kinderen zal krijgen, ondanks dat er eerder voorlopige voogdij was uitgesproken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en op schrift gesteld op 16 juni 2023.