ECLI:NL:RBROT:2023:5509

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
C/10/658730 / FA RK 23-4001
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder en toewijzing van ouderlijk gezag over haar kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder, [naam01], en de toewijzing van het ouderlijk gezag over haar pasgeboren kinderen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De moeder, die op het moment van de uitspraak nog niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt, had eerder een verzoek ingediend om meerderjarig te worden verklaard. Dit verzoek was op 1 juni 2023 afgewezen omdat er onvoldoende informatie beschikbaar was voor een spoedbeslissing. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek opnieuw ingediend, waarbij werd gesteld dat de moeder in staat is om belangrijke beslissingen over haar kinderen te nemen en dat er geen zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juni 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat alle betrokken partijen het verzoek van de Raad ondersteunen. De kinderrechter oordeelde dat de moeder voldoende rijpheid heeft getoond om het gezag over haar kinderen te kunnen dragen. Gezien het feit dat de wettelijke vereisten voor de meerderjarigverklaring zijn vervuld, heeft de kinderrechter besloten het verzoek toe te wijzen en de moeder meerderjarig te verklaren.

Daarnaast heeft de kinderrechter bepaald dat de moeder het ouderlijk gezag over haar kinderen zal krijgen, ondanks dat er eerder voorlopige voogdij was uitgesproken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en op schrift gesteld op 16 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/658730 / FA RK 23-4001
Datum uitspraak: 9 juni 2023

Beschikking van de kinderrechter over meerderjarigverklaring

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2023 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,

[minderjarige02] , geboren op [geboortedatum01] 2023 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam02] ,

hierna te noemen de vader: wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 1 juni 2023, met de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 9 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ;
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna: de GI, [naam04] en [naam05] ;
- de vader;
- de moeder.
De kinderrechter heeft ter zitting bijzondere toegang verleend aan de grootmoeder mz, [naam06] , als informant.

De feiten

[minderjarige01] en [minderjarige02] verblijven in het ziekenhuis.
De moeder heeft geen gezag, omdat zij de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Bij beschikking van 1 juni 2023 zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] voorlopig onder voogdij gesteld van de GI. Bij diezelfde beschikking is het verzoek tot meerderjarig verklaring van de moeder afgewezen, omdat dit verzoek zich niet leent voor een spoedbeslissing en omdat de nodige informatie ten tijde van het mondelinge verzoek ontbrak.

Het verzoek

De Raad heeft primair verzocht om de moeder meerderjarig te verklaren. De Raad heeft subsidiair verzocht de GI te belasten met voorlopige voogdij over de ongeboren kinderen van de moeder voor de duur van drie maanden. Verzocht wordt de maatregel uitvoerbaar bij
voorraad te verklaren.
De Raad heeft ter zitting opnieuw verzocht om de moeder meerderjarig te verklaren. Over tweeënhalve week wordt de moeder achttien jaar. Er bestaan geen zorgen over het gezin. Er zijn geen belangrijke medische aangelegenheden waarvoor een voorlopige voogdij nodig is. De Raad vindt dat het niet goed is dat de voogdij op dit moment bij de GI is belegd, terwijl de moeder zelf in staat is belangrijke beslissingen over de kinderen te nemen.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. De jeugdbeschermer is een dag na de bevalling op bezoek geweest bij de ouders. Ook de jeugdbeschermer heeft geen zorgen over het gezin.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ter zitting desgevraagd aangegeven het vervelend te vinden dat zij het gezag niet heeft. De moeder ervaart geen problemen of stress bij het opvoeden van de tweeling.

Het standpunt van de vader

De vader heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat het goed gaat met de tweeling. Als het volgende week nog beter gaat, dan gaat de tweeling naar het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht. De vader heeft begrepen dat het lastig is om het gezag terug te krijgen wanneer de GI de voogdij heeft.

De beoordeling

Uit de stukken die zijn ingediend en dat wat tijdens de zitting is verklaard is gebleken dat alle partijen het verzoek van de Raad ondersteunen. Volgens de Raad en GI bestaan er geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder. De moeder heeft laten zien dat zij een voldoende mate van rijpheid heeft om de verantwoordelijkheid van het gezag over haar pasgeboren kinderen aan te kunnen.
Nu aan de wettelijke vereisten is voldaan en de meerderjarigverklaring in het belang van de moeder en haar kinderen wenselijk wordt geacht, zal het verzoek worden toegewezen (artikel 1:253ha BW).
Omdat op 1 juni 2023 de voorlopige voogdij is uitsproken over [minderjarige01] en [minderjarige02] en daarmee in het gezag over de minderjarigen is voorzien, zal de moeder bij toewijzing van het verzoek niet van rechtswege het gezag over het kind verkrijgen. De kinderrechter ziet daarom aanleiding gelet op het bepaalde in artikel 1:253ha lid 4 BW en artikel 1:281 lid 1 sub b BW te bepalen dat de moeder zal worden belast met het gezag over haar kind.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart [naam01] , geboren op [geboortedatum02] 2005 te Curaçao , meerderjarig;
belast de moeder [naam01] voornoemd met het ouderlijk gezag over de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum01] 2023 te [geboorteplaats01] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op 16 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.