Op 9 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had op 22 mei 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens werd verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] te verlengen voor zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling, waarbij de moeder van [naam kind01] en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren, werd vastgesteld dat de moeder de Nederlandse taal niet goed machtig was en dat er een tolk in de Koerdische taal was ingeschakeld.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] bij haar moeder woont en dat er eerder ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen hebben plaatsgevonden. De GI heeft aangegeven dat er geen onveiligheid meer in de thuissituatie is en dat de moeder openstaat voor hulpverlening. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 13 juni 2024, omdat voldaan is aan de wettelijke criteria van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing is afgewezen, omdat de GI dit verzoek ter zitting heeft ingetrokken.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de jeugdbeschermer betrokken blijft bij de situatie van [naam kind01] en dat er gekeken moet worden naar de benodigde hulpverlening. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023, met een schriftelijke vastlegging op 26 juni 2023.