ECLI:NL:RBROT:2023:5507

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
C/10/656582 / JE RK 23-927 en C/10/659187 / JE RK 23-1335
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 9 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01], die momenteel verblijft in [detentieadres01]. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot aan zijn meerderjarigheid en om een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De Raad heeft aangegeven dat de moeder ondersteuning nodig heeft en dat de huidige situatie van [naam kind01] zorgwekkend is, gezien zijn zelfbepalend gedrag en de spanningen in de thuissituatie.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind01] en dat de thuissituatie kwetsbaar is. De moeder is overbelast en kan de veiligheid van [naam kind01] niet waarborgen. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen tot zijn meerderjarigheid op 12 december 2023 en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, eveneens tot 12 december 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/656582 / JE RK 23-927 en C/10/659187 / JE RK 23-1335
Datum uitspraak: 9 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal met zaaknummer C/10/656582 / JE RK 23-927 van 23 mei 2023, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoekschrift met bijlage van de Raad met zaaknummer C/10/ 659187 van 8 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 9 juni 2023.
Op 9 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind01] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam02] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker
Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna: de GI, [naam03] , die telefonisch heeft deelgenomen.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] verblijft in [detentieadres01] .

De verzoeken

Met zaaknummer C/10/656582 / JE RK 23-927
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot aan zijn meerderjarigheid.
Met zaaknummer C/10/659187 / JE RK 23-1335
De Raad verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot aan zijn meerderjarigheid. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De Raad is van mening dat een ondertoezichtstelling nodig is voor een systemische aanpak. Alleen een maatregel binnen het strafrechtelijke kader lijkt de Raad onvoldoende. Er heeft afgelopen weekend een incident plaatsgevonden waardoor [naam kind01] op dit moment in [detentieadres01] verblijft. [naam kind01] heeft aangegeven dat hij heeft nagedacht over de situatie. Dit is positief. De moeder is echter moegestreden en vraagt al lange tijd om hulp. De moeder is niet in staat om haar gezag ten opzichte van [naam kind01] te laten gelden. De grens is bereikt en het is van belang dat de moeder ondersteuning krijgt. Op [detentieadres01] is [naam kind01] overgeplaatst naar een zorggroep, omdat hij overprikkeld raakt op de reguliere groep. Het is onduidelijk hoe lang [naam kind01] hier kan blijven. De Raad is alvast op zoek naar een vervolgplek die passend is voor [naam kind01] . Een plaatsing binnen een crisisopvang is namelijk niet wenselijk.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De GI vraagt zich echter wel af waarom er niet eerder is gestart met toezicht en begeleiding. Er is de afgelopen periode veel gebeurd met [naam kind01] en het is van belang dat er voor de toekomst een eenduidige aanpak geldt.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ter zitting haar standpunt als volgt kenbaar gemaakt. Het ging niet goed toen [naam kind01] weer werd thuisgeplaatst. De moeder gaf aan dat zij het niet aankon. Het gedrag van [naam kind01] is zelfbepalend en er was veel strijd. De moeder is boos op de gedragswetenschapper die aangaf dat de moeder haar netwerk moest inschakelen. Na jarenlang te zijn weggestuurd van scholen heeft [naam kind01] nu goede begeleiding nodig. [naam kind01] heeft veel meegemaakt en is keer op keer afgewezen. Dat is tekenend voor zijn gedrag. [naam kind01] heeft complexe problematiek. De moeder is op dit moment uitgeput. Zij houdt heel veel van [naam kind01] en hoopt dat hij de juiste hulp ontvangt. [naam kind01] heeft een baan gevonden waarvoor hij zijn best doet. De moeder hoopt dat [naam kind01] in de buurt kan komen wonen zodat hij kan blijven werken.

De mening van [naam kind01]

heeft ter zitting zijn mening als volgt kenbaar gemaakt. Het ging meestal goed thuis maar er waren ook soms discussies. [naam kind01] geeft aan dat hij graag ergens dichtbij huis wil verblijven zodat hij kan blijven werken bij zijn huidige baan. Ook is het fijn als zijn moeder niet lang hoeft te rijden om hem te bezoeken.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Er bestaan zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01] . [naam kind01] laat zeer zelfbepalend gedrag zien en is verbaal agressief richting zijn moeder en de hulpverlening. Er zijn veel spanningen tussen [naam kind01] en de moeder en de thuissituatie is al langere tijd erg kwetsbaar. [naam kind01] verblijft momenteel in [detentieadres01] naar aanleiding van een incident dat thuis heeft plaatsgevonden op 3 juni 2023. De kinderrechter ziet een moeder die veel van haar zoon houdt, maar overbelast is en dringend ondersteuning nodig heeft. Het lukt de moeder op dit moment niet om de veiligheid van [naam kind01] , de halfzus en haarzelf te waarborgen. De komende tijd is het van belang dat er een jeugdbeschermer betrokken raakt die de moeder kan ondersteunen en waar nodig hulpverlening kan inzetten. De kinderrechter acht het van belang dat er een persoonlijkheidsonderzoek plaatsvindt zodat op basis van de uitkomsten de juiste behandeling kan worden gestart. Er dient te worden gekeken naar individuele behandeling voor [naam kind01] om te werken aan zijn emotieregulatie en daarnaast te werken aan zijn zelfstandigheid richting het volwassen leven. Bovendien is het van belang dat er een goede plek voor [naam kind01] wordt gevonden, waar hij kan verblijven mocht hij worden geschorst uit de voorlopige hechtenis. Het is niet wenselijk dat [naam kind01] terug wordt geplaatst bij zijn moeder en daarnaast dient te worden voorkomen dat hij wordt geplaatst op een crisisplek.
De kinderrechter zal daarom [naam kind01] onder toezicht stellen tot aan zijn meerderjarigheid, te weten 12 december 2023. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 9 juni 2023 tot 12 december 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 9 juni 2023 tot 12 december 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op 26 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.