ECLI:NL:RBROT:2023:5492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
10/055573-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en belaging van ex-partner met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner heeft bedreigd en belaagd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 102 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een contact- en locatieverbod opgelegd, dat direct uitvoerbaar is. De verdachte heeft gedurende een periode van anderhalve maand zijn ex-partner stelselmatig lastiggevallen door haar te bellen, dreigende berichten te sturen en haar woning op te zoeken, ondanks dat zij herhaaldelijk had aangegeven geen contact meer te willen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, wat heeft geleid tot een gevoel van onveiligheid en psychische problemen bij haar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn status als vluchteling uit Syrië en zijn medewerking aan reclasseringstoezicht. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 1.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op contact met de aangeefster.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/055573-23
Datum uitspraak: 8 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren in [geboorteplaats01] ) op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. F.C. Knoef, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (belaging) en 2 (bedreiging) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 102 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met als toevoeging dat het locatieverbod geldt voor een straal van één kilometer rondom het woonadres van de aangeefster, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), inhoudende een contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod voor een straal van één kilometer rondom het woonadres van de aangeefster voor de duur van twee jaar en, indien niet aan de maatregel wordt voldaan, twee weken vervangende hechtenis per overtreding van de maatregel, met een totale duur van ten hoogste zes maanden, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in de periode van 6 januari 2023 tot en met 19 februari 2023 te [plaats01] ,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door die [slachtoffer01] veelvuldig
- te bellen en
- ( whatsapp) berichten te sturen en
- voiceberichten te sturen en
- zich naar de woning van voornoemde te begeven
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode van 6 januari 2023 tot en met 19 februari 2023 te [plaats01] , meermalen(telkens) [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer01] (telkens) dreigend de woorden toe te voegen "ik maak jou dood".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

2..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van anderhalve maand schuldig gemaakt aan het belagen en bedreigen van zijn ex-partner, nadat zij de relatie had beëindigd. De verdachte heeft de aangeefster onder andere veelvuldig gebeld, haar vele (bedreigende) berichten gestuurd en haar bij haar woning opgezocht, terwijl zijn ex-partner herhaaldelijk duidelijk had gemaakt geen contact meer met hem te willen hebben. Ook het hebben van een stopgesprek en de aangifte van zijn ex-partner hebben de verdachte er niet van weerhouden om contact te blijven zoeken.
Door zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en bewegingsvrijheid van zijn voormalige vriendin en een gevoel van onveiligheid bij haar veroorzaakt. De aangeefster heeft in haar toelichting bij de vordering tot schadevergoeding aangegeven dat zij door de angst niet meer naar buiten durft te gaan, met als gevolg dat zij haar baan is verloren. Verder heeft zij te maken met paniekaanvallen, concentratieproblemen en depressieve gevoelens. Stalken en bedreigen van een (ex-)partner is niet de manier om eventuele problemen op te lossen of een relatie te herstellen. Dat de verdachte daartoe toch is overgegaan, wordt hem aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad is dus niet strafverhogend.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 juni 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
Op dit moment werkt de verdachte goed mee met het schorsingstoezicht en houdt hij zich aan alle afspraken. De verdachte staat open voor eventuele verlenging van het toezicht en de voorwaarden. De verdachte verblijft vanwege het locatieverbod bij een vriend en kan daardoor zijn werk niet doen, als gevolg waarvan hij schulden heeft opgebouwd.
De reclassering heeft momenteel geen aanwijzingen dat de verdachte opnieuw contact op zal nemen met het huidige slachtoffer. Hoe hij in de toekomst zal reageren op een soortgelijke relatiebreuk blijft echter onduidelijk. Het risico op herhaling en letselschade wordt ingeschat als gemiddeld. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij De Waag (indien geïndiceerd), een contactverbod met de aangeefster, een locatieverbod voor de straat van de aangeefster (zonder elektronische monitoring) en het meewerken aan middelencontrole. De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd die langer is dan de tijd die hij al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal bij het bepalen van de op te leggen bijzondere voorwaarden aansluiten bij het advies van de reclassering van 2 juni 2023 en niet langer elektronisch toezicht als bijzondere voorwaarde opleggen.
Dat betekent dat onder meer het contactverbod gehandhaafd wordt. De rechtbank wijst er nadrukkelijk op dat onder het contactverbod tevens valt het volgen of ontvolgen en het bekijken van de pagina van de aangeefster op social media met als gevolg dat de aangeefster daar een melding van ontvangt.
De verdediging heeft verzocht naast een voorwaardelijke gevangenisstraf geen aanvullende taakstraf op te leggen. Gelet op de ernst van de strafbare feiten, onder meer de intensiteit van de belaging en de hoeveelheid bedreigingen, acht de rechtbank het echter passend om aanvullend aan de (voorwaardelijke) gevangenisstraf een taakstraf op te leggen. Wel ziet de rechtbank aanleiding om een lagere taakstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De reden daarvoor is dat de voorlopige hechtenis, gezien de achtergrond van de verdachte als vluchteling uit Syrië, als heftig is ervaren. Daarnaast heeft de verdachte twee maanden een enkelband moeten dragen, waardoor hij minder heeft kunnen werken en niet bij zijn moeder heeft kunnen verblijven, maar op de bank bij een vriend moest overnachten.
De gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden zal niet worden bevolen, nu niet aan de wettelijke vereisten van artikel 14e Sr is voldaan.
Maatregel ex artikel 38v Sr
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte tevens de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsgebod voor de straat de [straatnaam01] en een contactverbod met de aangeefster [aangeefster01] .
De verdachte is doorgegaan met het sturen van berichten na het stopgesprek en na zijn aanhouding. Daarnaast heeft de aangeefster verklaard dat de verdachte haar nog steeds probeert te bereiken via social media, door het volgen en ontvolgen op TikTok. Gelet op het voorgaande en omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [aangeefster01] , is aan de wettelijke voorwaarden voor het onmiddellijk opleggen van deze maatregel wel voldaan en wordt bevolen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij, gelet op soortgelijke zaken, gedeeltelijk moet worden toegewezen en moet worden gematigd tot een bedrag van rond de € 1.000,- à € 1.500,-. Het toegewezen bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zodat een civiele rechter in volle omvang kan beoordelen welk bedrag gerechtvaardigd is. Subsidiair dient gematigd te worden tot een bedrag van € 1.000,-.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij brengen mee dat van aantasting in haar persoon op andere wijze sprake is. Die schade zal op dit moment op basis van de nu gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het meerdere niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van dit deel van de vordering op dit moment ontbreken. Nadere behandeling van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 januari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot nu toe begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 102 (honderdtwee) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
60 (zestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich na afspraak melden bij Reclassering Nederland, Marconistraat 2 te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich, als na de intake blijkt dat een behandeling geïndiceerd is, ambulant laten behandelen bij De Waag. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze, ook niet via social media, contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] in [geboorteplaats02] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de straat de [straatnaam01] , [postcode02] te [plaats01] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
5. de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, met uitzondering van de onder 3 en 4 genoemde voorwaarden (het contact- en locatieverbod);
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich gedurende twee jaar na vandaag niet te bevinden in/op de [straatnaam01] in [plaats01] ;
2. gedurende twee jaar na vandaag op geen enkele wijze, ook niet via social media, contact op te (laten) nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] in [geboorteplaats02] ;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) week;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste 6 (zes) maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris. Dit bevel is in een afzonderlijk document vastgelegd;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
50 (vijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
25 (vijfentwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst, vanaf 8 juni 2023. Deze beslissing is in een afzonderlijk document vastgelegd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. J.J. Bade en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 6 januari 2023 tot en met 19 februari 2023 te
[plaats01] ,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] ,
door die [slachtoffer01] veelvuldig
- te bellen en/of
- ( whatsapp) berichten te sturen en/of
- voiceberichten te sturen en/of
- op te zoeken en/of zich naar de woning van voornoemde te begeven
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 6 januari 2023 tot en met 19 februari 2023 te
[plaats01] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) [slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer01] (telkens) dreigend de woorden toe te voegen "ik maak jou
dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.