ECLI:NL:RBROT:2023:5488

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/10/652185 / JE RK 23-272 en C/10/652159 / JE RK 23-267
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van kinderen in verband met opvoedsituatie en middelengebruik ouders

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 22 februari 2023, wordt een verzoek tot ondertoezichtstelling van drie kinderen behandeld. De kinderen, [naam kind01], [naam kind02] en [naam kind03], zijn onder toezicht gesteld vanwege zorgen over de opvoedsituatie thuis, die wordt beïnvloed door de drugsverslaving van de moeder en de (stief)vader. De moeder heeft het ouderlijk gezag over [naam kind02] en [naam kind03], terwijl zij en de vader van [naam kind01] gezamenlijk het ouderlijk gezag over [naam kind01] uitoefenen. De kinderen wonen bij hun moeder en (stief)vader, maar zijn tijdelijk uit huis geplaatst geweest in een crisispleeggezin. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2023 zijn de moeder en de (stief)vader gehoord. De moeder heeft aangegeven dat zij in het weekend soms terugvalt in middelengebruik, maar dat er vijf dagen per week begeleiding is van Pameijer. De (stief)vader staat open voor een klinische opname indien de ambulante hulpverlening niet effectief blijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over het middelengebruik van de ouders en dat een klinische opname noodzakelijk lijkt. De kinderrechter heeft de kinderen onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van een jaar, met de nadruk op het belang van samenwerking tussen alle betrokkenen om de situatie van de ouders te verbeteren en herplaatsing van de kinderen te voorkomen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/652185 / JE RK 23-272 en C/10/652159 / JE RK 23-267
Datum uitspraak: 22 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende
met zaaknummer C/10/652159 / JE RK 23-267
[naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [naam kind01] ,
met zaaknummer C/10/652185 / JE RK 23-272
[naam kind02], geboren op [geboortedatum02] 2015te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [naam kind02] ,

[naam kind03] , geboren op [geboortedatum03] 2017 te [geboorteplaats03] ,

hierna te noemen: [naam kind03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
in beide zaken
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
in de zaak met zaaknummer C/10/652185 / JE RK 23-272
[naam02],
hierna te noemen: de (stief)vader, wonende te [woonplaats02] ,
in de zaak met zaaknummer C/10/652159 / JE RK 23-267
[naam03],
hierna te noemen de vader van [naam kind01] , wonende te [woonplaats03] ,
in beide zaken
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 3 februari 2023 met zaaknummer C/10/652159 / JE RK 23-267, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het raadsrapport van 14 februari 2023 met zaaknummer C/10/652159 / JE RK 23-267, ingekomen bij de griffie op 15 februari 2023.
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 3 februari 2023 met zaaknummer C/10/652185 / JE RK 23-272, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het raadsrapport van 14 februari 2023 met zaaknummer C/10/652185 / JE RK 23-272, ingekomen bij de griffie op 15 februari 2023;
- het e-mailbericht van de moeder van 22 februari 2023.
Op 22 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam04] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam05] ;
- de moeder, die telefonisch is gehoord;
- de (stief)vader, die tevens telefonisch is gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- [naam kind01] ;
- de vader van [naam kind01] .
De moeder heeft op 22 februari 2023 per e-mailbericht laten weten het eens te zijn met het verzoek en graag telefonisch te worden gehoord.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind02] en [naam kind03] . De moeder en de vader van [naam kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wonen bij hun moeder en (stief)vader.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 30 november 2022 [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] voorlopig onder toezicht gesteld tot 28 februari 2023.

De verzoeken

Met zaaknummers C/10/652185 / JE RK 23-272 en C/10/652159 / JE RK 23-267
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad handhaaft de verzoeken ter zitting onder verwijzing naar de raadsrapporten. De kinderen zijn tijdelijk, vanaf 30 november 2022, uit huis geplaatst geweest in een crisispleeggezin. Op 18 januari 2023 zijn de kinderen weer teruggeplaatst met veiligheidsafspraken. Er is een jeugdbeschermer betrokken geraakt en Pameijer is ingezet binnen het gezin. De zorgen over het middelengebruik zijn nog altijd groot, met name op de momenten dat er geen toezicht is op de ouders.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het volgende standpunt kenbaar gemaakt. Er is direct een vaste jeugdbeschermer betrokken. De GI heeft als advies gegeven dat de ouders een klinische opname moeten gaan doen. Op dit moment werken de ouders mee aan de ambulante hulpverlening die er is. De verslavingsproblematiek speelt al jaren bij de ouders en deze gaat niet zomaar weg.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting het volgende standpunt naar voren gebracht. De moeder geeft toe dat zij in het weekend weleens een terugval heeft in het middelengebruik. Er is vijf dagen in de week begeleiding van Pameijer. Dit verloopt goed. De moeder geeft aan dat als de (stief)vader een klinische opname doet, zij bij haar kinderen kan blijven. De moeder is ervan overtuigd dat zij zonder drugsgebruik kan wanneer de (stief)vader er niet is. De kinderen hebben nog last van de uithuisplaatsing. Er is met de hulpverlening van Pameijer een plan uitgezet voor de kinderen om hieraan te werken.
De (stief)vader heeft ter zitting het volgende standpunt kenbaar gemaakt. De vader staat open voor een klinische opname wanneer de ambulante hulpverlening van Antes niet lukt. Het was erg druk toen de kinderen thuis werden geplaatst en er veel instanties over de vloer kwamen. De ouders hebben hierdoor weleens een terugval. De kinderen doen het goed thuis en de hulpverlening verloopt positief.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De ontwikkelingsbedreiging van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] is gelegen in de opvoedsituatie thuis en met name (de impact van) de drugsverslaving van de moeder en de (stief)vader (daarop). De kinderen gaan inmiddels weer naar school en de woning is schoon en opgeruimd. De kinderrechter ziet dat de moeder en de (stief)vader op dit moment meewerken met de ambulante hulpverlening van Pameijer in de thuissituatie. Dit is positief. Het is noodzakelijk dat deze hulpverlening betrokken blijft. De moeder en de (stief)vader hebben ook aangeven hier baat bij te hebben. Het is daarnaast van groot belang dat de veiligheidsafspraken worden nageleefd en hier strak op wordt gemonitord. De kinderrechter heeft namelijk nog steeds grote zorgen over het drugsgebruik van de moeder en de (stief)vader. Die zorgen zijn dusdanig groot dat een klinische opname onvermijdelijk lijkt. Dit is alleen anders, indien Antes daar ruimte voor ziet. Het is aan de ouders om zich – in overleg met Antes – aan te melden voor een klinische opname en zich hiervoor in te zetten. Het is aan de GI om hierop – in goed overleg met Antes – te sturen en daar waar nodig, bijvoorbeeld middels een schriftelijke aanwijzing, stappen te zetten. Daarnaast kunnen ouders samen met de GI overleggen op welke wijze zij praktisch invulling kunnen geven aan een klinische opname, gelijktijdig dan wel volgordelijk. De kinderrechter benadrukt het belang om de situatie van de ouders ten aanzien van hun verslaving structureel en blijvend te verbeteren, opdat dit geen impact meer heeft op de opvoedsituatie van de kinderen en de kinderen niet nogmaals het risico lopen om uit huis te worden geplaatst. Hiervoor is een goede samenwerking nodig tussen alle betrokkenen. De kinderrechter merkt ten overvloede nog op dat de liefde, steun (ook van de vader van [naam kind01] ) en saamhorigheid binnen het gezin groot lijkt en dat de moeder en (stief)vader hebben gezien wat voor impact de plotselinge uithuisplaatsing op de kinderen heeft gehad. De kinderrechter gaat er daarom van uit dat zij alles zullen doen wat in het belang van de kinderen noodzakelijk is, maar acht het gedwongen kader nodig juist vanwege de problematiek van de moeder en (stief)vader.
De kinderrechter zal daarom [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
zaaknummer C/10/652159 / JE RK 23-267
stelt [naam kind01] onder toezicht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 22 februari 2023 tot 22 februari 2024;
zaaknummer C/10/652185 / JE RK 23-272
stelt [naam kind02] en [naam kind03] onder toezicht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 22 februari 2023 tot 22 februari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 14 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.