ECLI:NL:RBROT:2023:5484

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/10/650780 / JE RK 23-61
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de omgangsregeling voor minderjarige kinderen in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter in Rotterdam, gedateerd 20 februari 2023, wordt een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling voor drie minderjarige kinderen behandeld. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 11 november 2022 een verzoekschrift ingediend, dat op 10 januari 2023 bij de griffie is ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2023 zijn de ouders en een vertegenwoordiger van de GI verschenen. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, die bij de vader wonen. De kinderrechter heeft eerder de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en een machtiging verleend voor hun uithuisplaatsing bij de vader.

De GI verzoekt om de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen, zodat de kinderen iedere zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur bij de moeder zijn en elk eerste weekend van de maand van vrijdagavond tot zondagavond bij de moeder verblijven. De kinderrechter oordeelt dat de eerder vastgestelde zorgregeling niet goed is uitgevoerd en dat er een stijgende lijn zichtbaar is in de omgang tussen de moeder en de kinderen. De ouders moeten in het belang van de kinderen samenwerken en de spanningen tussen hen verminderen.

De kinderrechter wijzigt de zorgregeling zoals verzocht en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023 door de kinderrechter, mr. W.J. Loorbach, en is schriftelijk vastgesteld op 7 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650780 / JE RK 23-61
Datum uitspraak: 20 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een wijziging van de omgangsregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2014 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] ,

[naam kind02] , geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats02] ,

hierna te noemen: [naam kind02] ,

[naam kind03] , geboren op [geboortedatum03] 2017 te [geboorteplaats03] ,

hierna te noemen: [naam kind03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 11 november 2022, ingekomen bij de griffie op 10 januari 2023.
Op 20 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam03] .

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] .
[naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wonen bij hun vader.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 juli 2022 de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] verlengd tot 1 juli 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 juli 2022 de machtiging verleend om [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] uit huis te plaatsen bij de vader tot 1 juli 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 juli 2020 de volgende zorgregeling vastgesteld:
“bepaalt dat de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn: de kinderen zijn iedere week van zondagavond 18:00 uur (de kinderen eten bij de vrouw) tot donderdagavond 18:00 uur bij de vrouw en van donderdagavond 18:00 uur (de kinderen eten bij de man) tot zondagavond 18:00 uur bij de man”

Het verzoek

De GI verzoekt op grond van artikel 1: 265g lid 1 BW de verdeling van de zorg- en opvoedtaken als volgt te wijzigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad:
“Iedere zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur en ieder eerste weekeinde van de maand van
vrijdagavond 18.00 (vader brengt naar moeder) en moeder brengt de kinderen dan op zondag om 18.00 uur weer terug. De kinderen worden altijd naar [plaats01] gebracht, zodat de woning van moeder ook als veilige basis ervaren kan worden door de kinderen.”
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. Er is een lange aanloop geweest om te komen tot een gezamenlijke overeenstemming in de omgang zoals die er nu ligt. Voor de GI is deze regeling niet definitief, maar wel een startpunt om verder te kijken wat er mogelijk is. De communicatie tussen de ouders is nog niet goed. Beide ouders voelen zich tekort gedaan door de jeugdbeschermer. De jeugdbeschermer heeft het idee dat er veel speelt waar hij geen zicht op krijgt. Beide ouders denken dat de kinderen niets meekrijgen van de spanningsvolle relatie tussen hen. De jeugdbeschermer is van mening dat zij dit wel meekrijgen. De kinderen zitten klem tussen de ouders. De ouders willen niets meer met elkaar te maken hebben. Zij hebben echter allebei de verantwoordelijkheid voor het zijn van de ouders van deze kinderen.

Het standpunt van de belanghebbenden

De vader heeft ter zitting het volgende standpunt kenbaar gemaakt. De vader vindt het van belang dat het goed gaat met de kinderen. Zij zijn op dit moment vrolijk. De vader vindt het belangrijk dat er geen discussies worden gevoerd tussen de ouders in het bijzijn van de kinderen. Het gaat beter met de kinderen sinds zij hun moeder regelmatig zien.
De moeder heeft ter zitting het volgende standpunt naar voren gebracht. De moeder vindt de voorgestelde regeling een definitieve regeling. Meer dan dit kan zij op dit moment niet aan. Het is belangrijk dat er communicatie is. De moeder krijgt echter geen contact met de vader. Dat brengt spanning en een gevoel van onmacht met zich mee. Het gaat niet goed met de kinderen en hun gemoedstoestand gaat achteruit. Er is traumaverwerking nodig.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:265g, eerste lid, BW kan de kinderrechter voor de duur van de
ondertoezichtstelling op verzoek van de gecertificeerde instelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige
noodzakelijk is.
De eerder vastgestelde zorgregeling is binnen de ondertoezichtstelling nooit goed op gang gekomen. De moeder was destijds niet in staat om deze uit te voeren. Er is twee jaar lang onregelmatige omgang geweest tussen de moeder en de kinderen. De afgelopen periode is daarin weer een stijgende lijn zichtbaar geweest, waarin partijen zich aan de afspraken hebben gehouden. De verzochte regeling betreft het formaliseren van die afspraken. De kinderrechter benadrukt wel dat de ouders de komende periode in het belang van de kinderen dienen te denken om ervoor te zorgen dat de spanning tussen hen wordt verminderd. De kinderen krijgen de spanningen tussen de ouders mee en dat is niet in hun belang. Het is positief dat het de ouders is gelukt om samen met de jeugdbeschermer tot een regeling te komen. De komende periode kan er worden gekeken of de omgangsregeling definitief is of dat er op termijn meer ruimte is bij de moeder voor uitbreiding.
De kinderrechter zal de zorgregeling dan ook wijzigen zoals verzocht.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de zorgregeling en bepaalt deze als volgt:
  • De kinderen verblijven het eerste weekeinde van de maand van vrijdagavond 18.00 uur tot zondag om 18.00 uur bij de moeder, waarbij de vader de kinderen op vrijdag brengt en de moeder de kinderen op zondag om 18:00 terugbrengt;
  • De kinderen verblijven de overige zondagen van 10:00 uur tot 18:00 uur bij de moeder, waarbij de vader brengt en de moeder terugbrengt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 7 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.