Op 20 februari 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige01], [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03]. De zaak betreft een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakt over de veiligheid van de kinderen in hun thuissituatie. De ouders beschuldigen elkaar van huiselijk geweld en mishandeling, wat de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigt. De kinderen verblijven momenteel bij hun oma aan vaderszijde, en de kinderrechter heeft besloten dat dit verblijf moet worden voortgezet tot 8 mei 2023.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder de Nederlandse taal niet voldoende machtig is en heeft een tolk ingeschakeld voor het verhoor. Tijdens de zitting is gebleken dat de kinderen niet bij de oom verblijven, zoals aanvankelijk verzocht, maar bij de oma. De Raad heeft het verzoek aangepast en handhaafde de zorgen over de veiligheid van de kinderen. De ouders hebben beiden ingestemd met het verzoek tot uithuisplaatsing bij de oma, waarbij de moeder benadrukt dat ze bereid is om naar haar eigen aandeel in de situatie te kijken.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft de machtiging verleend. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.