ECLI:NL:RBROT:2023:5474

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/10/650079 / JE RK 22-3007
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 18 februari 2023, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verdere verlenging van één jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. V. Vos, en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, mede door een belast verleden van huiselijk geweld door de vader. Ondanks dat de kinderen grote stappen hebben gezet in hun omgang met de vader, is er zorg over de stabiliteit van deze omgang. De vader heeft soms afspraken afgezegd, wat leidt tot teleurstelling bij de kinderen en frustratie bij de moeder. De moeder heeft aangegeven dat zij overweegt om eenhoofdig gezag aan te vragen om de kinderen te beschermen tegen verdere teleurstellingen.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het van belang is dat de vader educatie krijgt over het belang van een stabiele omgang en dat de communicatie tussen de ouders verbetert. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 18 augustus 2023, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/650079 / JE RK 22-3007
datum uitspraak: 14 februari 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01]
,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. V. Vos, te Rotterdam,

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 23 december 2022, ingekomen bij de griffie op 23 december 2022.

Op 14 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat voornoemd,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 7 februari 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengd tot 18 februari 2023.

Het verzoekDe GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van één jaar.

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. In de afgelopen periode is de stap genomen van begeleid bezoek bij de vader thuis naar onbegeleid bezoek bij de vader thuis. Dit is voor de kinderen een grote stap geweest. De kinderen zijn niet langer angstig om alleen met de vader te zijn. De onbegeleide bezoeken vinden om de week plaats. Het contact is een lange tijd stabiel geweest, waarbij de kinderen op hun gemak waren bij de vader. De laatste tijd verloopt de communicatie en de stabiliteit in het contact tussen de vader en de kinderen echter stroef. De vader zegt de omgang soms af, hetgeen tot teleurstelling bij de kinderen en tot frustratie bij de moeder leidt. Tussen de ouders onderling is er geen communicatie. De betrokkenheid van de jeugdbeschermer is in de komende periode nog noodzakelijk om de omgang te monitoren en erop toe te zien dat er, in samenspraak met de advocaten van de ouders, duidelijke afspraken over de omgang op papier worden gezet.

Het standpunt van de moeder

De moeder stemt – deels bij monde van haar advocaat – in met het verzoek. De situatie is frustrerend voor de moeder, omdat zij de kinderen wil beschermen tegen teleurstellingen. Voor de kinderen is er nu geen structuur en voorspelbaarheid in het contact met de vader. Zij voelen zich door de vader afgewezen wanneer hij de afspraken afzegt. De vader communiceert via de kinderen. Het risico van een loyaliteitsconflict ligt op de loer. De moeder overweegt eenhoofdig gezag aan te vragen om te voorkomen dat de kinderen klem komen te zitten bij beslissingen die moeten worden genomen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen kennen een belast verleden, waarin sprake is geweest van huiselijk geweld van de vader naar de moeder en de kinderen toe. De kinderen hebben als gevolg hiervan een angst voor de vader ontwikkeld, waarna zij een lange tijd geen contact met hem wilden. Met de kinderen gaat het goed in de thuissituatie bij de moeder. De moeder staat open voor omgang tussen de vader en de kinderen. Binnen de ondertoezichtstelling is hard ingezet op contactherstel met de vader. De kinderen hebben in de afgelopen periode grote stappen gezet. De kinderen zijn niet langer angstig voor de vader, waardoor de bezoeken inmiddels onbegeleid bij de vader thuis kunnen plaatsvinden. Dit is een positieve ontwikkeling. Gezien wordt echter dat de vader de omgangsafspraken soms zonder geldige reden afzegt. Het is van belang dat de vader begrijpt wat dit voor de kinderen betekent en welk effect dit op hen heeft. Het baart de kinderrechter zorgen dat de GI aangeeft dat de vader hierover niet in gesprek wenst te gaan. Voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] is het van belang dat er voorspelbaarheid is in het contact met de vader. Het afzeggen van de bezoeken leidt bij hen tot een gevoel van teleurstelling en afwijzing. Het is van belang dat in de komende periode – in het kader van een ondertoezichtstelling – wordt ingezet op educatie van de vader over het belang van een stabiele omgang, het verbeteren van de communicatie tussen de ouders onderling, opdat de afspraken over de omgang niet meer via de GI hoeven plaats te vinden, en op het juridisch vastleggen van de omgangsafspraken en dat de vader zich hieraan houdt. De communicatie tussen ouders is ook noodzakelijk om te voorkomen dat via de kinderen wordt gecommuniceerd over gezagsbeslissingen, waardoor zij in een loyaliteitsconflict terecht komen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] daarom verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] tot 18 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.L. Blijdorp als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.