ECLI:NL:RBROT:2023:5427

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
71.041745.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van 400 kilo cocaïne en het opzetten van een cocaïnewasserij

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 400 kilo cocaïne en het opzetten van een cocaïnewasserij. Het strafrechtelijk onderzoek was rechtmatig gestart, voortkomend uit eerdere onderzoeken naar het dataverkeer via Sky-ECC. De verdachte had een coördinerende rol in de invoer van de cocaïne en het opzetten van een laboratorium. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 6 jaar op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte nauw en bewust had samengewerkt met anderen in de criminele organisatie en dat zijn rol in de invoer van de cocaïne en de voorbereidingshandelingen voor de cocaïnewasserij voldoende was om hem als medepleger te kwalificeren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een tweede tenlastegelegde feit, omdat niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld dat hij cocaïne aanwezig had gehad.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer : 71.041745.22
Datum uitspraak : 27 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. M.C.J. Teurlings, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officieren van justitie, mrs. G. Rip en
J. Patist (hierna: officier van justitie) is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar, met aftrek van voorarrest en uitleveringsdetentie.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de start van het onderzoek onrechtmatig was. Er was geen verdenking dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan strafbare feiten. De verdachte is ten onrechte onderzocht omdat hij in de documentaire Narcostaat had verteld dat hij een PGP-telefoon gebruikte. Daarnaast heeft het openbaar ministerie pas na lange tijd het proces-verbaal Coffee toegevoegd aan het dossier, dat op dat moment al acht maanden eerder gereed bleek te zijn. Ook zijn bovendien diverse ontlastende chatgesprekken niet aan het dossier toegevoegd. Hierdoor is sprake van een aantal ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust en met grove veronachtzaming de belangen van de verdachte en zijn recht op een eerlijke behandeling blijvend zijn geschaad.
4.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat op 1 november 2019 het onderzoek 26Werl is gestart. Dat onderzoek richtte zich tegen de rechtspersoon Sky ECC (hierna: Sky) en de bestuurders en/of werknemers daarvan. Zij werden verdacht van deelname aan een criminele organisatie en vormen van witwassen. Naar aanleiding hiervan is op 11 december 2020 het onderzoek 26Argus gestart. Dat was een Titel V-onderzoek om inzicht te krijgen in clusters van NN-gebruikers van Sky-accounts, van wie werd vermoed dat zij in georganiseerd verband ernstige misdrijven beraamden en pleegden. Voor een titel V-onderzoek is op grond van de wet geen concrete verdenking van een bepaald strafbaar feit tegen een of meer concrete verdachte(n) vereist. Op het onderzoek 26Argus is het onderzoek Coffee gevolgd, waarin onderzoek werd gedaan naar het in georganiseerd verband handelen in verdovende middelen. Ook dat was een Titel V-onderzoek. Omdat daaruit naar voren kwam dat de verdachte mogelijk bepaalde strafbare feiten had gepleegd, is op 18 januari 2022 de onderhavige (titel IV-)strafzaak tegen hem gestart, het onderzoek 26Hebden. Het onderzoek tegen de verdachte is rechtmatig aangevangen.
Dat de verdachte op 18 november 2019 in een uitzending van Narcostaat heeft verteld dat hij gebruikmaakte van een PGP-telefoon en de politie die informatie heeft gebruikt om inzicht te krijgen in de NN-gebruikers van Sky, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank volgt hierbij het standpunt van de officier van justitie, namelijk dat de verdachte op dat moment nog niet was aangemerkt als verdachte.
De rechtbank wijst er verder op dat de verdediging de mogelijkheid heeft gekregen, nadat zij op 31 december 2022 de beschikking kreeg over alle gesprekken, daaruit gesprekken te selecteren die zij in het dossier gevoegd wilden zien. Dat is gebeurd op 17 mei 2023. Hieruit vloeit dus ook geen onrechtmatigheid voort. De omstandigheid dat de verdediging bepaalde gesprekken als (potentieel) ontlastend beschouwt, maakt nog niet dat de politie en/of het openbaar ministerie deze gesprekken bewust achterwege hebben gelaten om een eenzijdig negatief beeld te schetsen over verdachte.
De verdediging heeft gesteld dat het dossier Coffee al op 22 augustus 2022 klaar was. De rechtbank kan dat niet vaststellen nu het relaasgedeelte van het proces-verbaal ongedateerd is. Slechts
de eerste bijlagedateert van 22 augustus 2022. Maar die bijlage is verwerkt in een overzicht aan bijlagen bij het (ongedateerde) overzichtsproces-verbaal. Hierdoor kan het niet anders zijn dan dat het (verder) samenstellen en afronden van dit proces-verbaal is gebeurd op een latere datum. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de uitleg van de officier van justitie, die er onder meer op heeft gewezen dat de index van het dossier ook laat zien dat er uit verscheidene dossiers onderdelen samengevoegd moesten worden in het dossier Coffee. Het dossier Coffee was hoe dan ook ruim voor de inhoudelijke behandeling ter zitting beschikbaar voor de verdediging. Gezien het voorgaande is de vervolging niet in strijd met de beginselen van de behoorlijke procesorde.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering feit 1 en 3
5.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat er drie IMEI-nummers worden gekoppeld aan één Sky-ID en er geen overtuigende identificatie is voor een koppeling van de verdachte aan de Sky-ID’s. Niet kan worden vastgesteld dat de berichten door de verdachte zijn verzonden. Bovendien bevond de gebruiker van Sky-ID [SKY-ID01] zich op enig moment in Nederland terwijl de verdachte zich in Libanon bevond. Met betrekking tot het onder feit 3 ten laste gelegde heeft de verdediging, subsidiair, aangevoerd dat er geen sprake is van voorbereidingshandelingen, maar louter het inwinnen en doorgeven van adviezen aan een ander. Tot slot heeft de verdediging nog een beroep gedaan op het ontbreken van dubbele strafbaarheid. Vrijspraak dient te volgen voor alle tenlastegelegde feiten.
5.1.2.
Beoordeling
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting kan, mede gezien de bewijsmiddelen, het volgende worden afgeleid.
Zaaksdossier Remscheid
Op 7 oktober 2020 werd in een supermarkt in Remscheid (Duitsland) een partij cocaïne tussen de bananen aangetroffen. De bananen waren op 7 oktober 2020 eerder die dag geladen in Venlo. De 400 pakketten waren voorzien van stempels: 120 pakketten met stempel A-56, 91 pakketten met stempel AC/DC en 189 pakketten met stempel 020. De Duitse autoriteiten hebben de pakketten getest en het bleek in totaal ongeveer bruto 400 kilo cocaïne te zijn. De bananen waren afkomstig van een schip uit Santa Marta (Colombia) met daarop een container met nummer [containernummer01] en zijn via de Westerschelde naar de haven van Antwerpen vervoerd.
Op 29 juni 2020 is er een Sky-groepschat ([groepschat01]) waaruit volgt dat er dozen bananen van het merk Fyffes vanuit ‘Santa’ met daarin blokken cocaïne zullen worden geëxporteerd naar Nederland. Aan die chat neemt onder andere deel het Sky-ID [SKY-ID01]. De modus operandus is dat de bananen voor het transport met een chemisch middel gesprayd worden, zodat ze geel (of rot) op de plaats van bestemming in Europa aan komen met als doel om de bananen na het lossen af te laten keuren. Dan worden ze namelijk samen met de in de dozen met bananen verstopte blokken cocaïne overgebracht naar een zogenoemde dumpingloods; een afvalloods voor afgekeurde partijen groenten en fruit. Vervolgens worden op een bepaald moment in de dumpingloods door (corrupte) medewerkers van de haven de blokken cocaïne uit de pallets gehaald en buiten zicht in sporttassen afgevoerd. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat deze methode vooral plaatsvindt in de haven van Antwerpen en regelmatig door verschillende criminele organisaties is gebruikt om zodoende op een succesvolle wijze grote partijen cocaïne van Zuid-Amerika naar Europa te importeren en uit te halen.
Vanaf 26 september 2020 zijn er gesprekken (groepschat [groepschat02]) waaruit volgt dat de bananen zijn aangekomen in de haven van Antwerpen en de afgekeurde bananen zijn overgebracht naar één van de twee dumpingloodsen in de haven van Antwerpen. Die dag wordt gezocht naar de blokken cocaïne, maar deze worden niet gevonden. Het Sky-ID [SKY-ID01] krijgt van Sky-ID [SKY-ID02] de opdracht om te achterhalen wat er is gebeurd met de drugs. Het Sky-ID [SKY-ID01] geeft in groepschat [groepschat03] informatie over het palletnummer, containernummer en de stempels op de blokken cocaïne. Hij schrijft dat zijn vriend iets gestuurd heeft aan Fyffes, dit niet in de dumpingzone is en dus in de greenzone moet zijn, het om 400k gaat, op 1 pallet van Santa en hij de barcode kan verzenden. Sky-ID [SKY-ID01] stuurt een foto van de container met voornoemd nummer, een foto van het palletnummer (00 377 00 591 0935093214), een foto van de Bill of Lading en foto’s van blokken (vermoedelijk cocaïne) met de afbeelding AC/DC
.
Zaaksdossier Slang
In de groepschats [groepschat04], [groepschat05] en [groepschat06] wordt vanaf 19 april 2020 tot en met 4 november 2020 gesproken over het voornemen om een cocaïnewasserij op te zetten. De gebruiker met Sky-ID [SKY-ID01] neemt aan deze groepschats deel. Er worden foto’s en informatie gedeeld over locaties, ventilatie, isolatie, chemicaliën en materialen die nodig zijn voor een cocaïnewasserij. Gesproken wordt over 40 kilo base die omgezet moet worden. Er wordt gesproken over een geplaatste bestelling voor chemicaliën met daarin: 500L ethyl acetat, 200 L actone, 25 L Mek, 25 L HCL acid, 25 L sulfuric acid, 20 L ammoniak en 5 kg calcium chloride. Hiervoor zou ruim 80.000 euro worden betaald in Rotterdam, waarbij ten behoeve van de identificatie en veiligheid/afscherming wordt gewerkt met een 5 eurobiljet als token en een wachtwoord. Het Sky-ID [SKY-ID01] zegt op
7 september 2020 een aanbetaling te hebben gedaan en op 24 september 2020 is de rest van het bedrag betaald. De chemicaliën zijn op 23 september 2020 geleverd, aldus de chat.
De cocaïnewasserij is niet door de politie aangetroffen.
De door de rechtbank te beantwoorden vragen
De verdenking dat de verdachte betrokken was bij de (verlengde) invoer van cocaïne (feit 1) en voorbereidingshandelingen van een cocaïnewasserij (feit 3) berust op chatberichten van en naar het Sky-ID [SKY-ID01], dat door het Openbaar Ministerie aan de verdachte wordt toegeschreven. De rechtbank ziet zich aldus gesteld voor drie vragen. Allereerst zal de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte de gebruiker was van het Sky-ID [SKY-ID01]. Zo ja, dan dient vervolgens te worden vastgesteld of sprake is van voltooide invoer van cocaïne en voorbereidingshandelingen en, daarna, of de rol van het Sky-ID [SKY-ID01] voldoende is om te kunnen kwalificeren als medepleger.
Identificatie Sky-ID [SKY-ID01]
Uit het dossier volgt dat de gebruiker van het Sky-ID [SKY-ID01] gebruikmaakte van het IMEI-nummer [nummer01]. De namen die door de tegencontacten van dit account aan dit account waren gegeven, waren onder andere Unsully Carcharodon, Lange man, Lange en knim. Verder blijkt uit de metadata en een heranalyse daarvan met een nieuwe onderzoeksmethode dat het IMEI-nummer gebruik heeft gemaakt van slechts
éénsimkaart met ICCID-nummer [nummer02] en IMSI-nummer [nummer03], en niet
- zoals aanvankelijk is geverbaliseerd - dat gebruik zou zijn gemaakt van
drieIMEI-nummers. Dit IMEI-nummer is verbonden aan een simkaart van de provider Touch uit Libanon.
Daarnaast zijn er historische verkeersgegevens opgevraagd van het IMEI-nummer [nummer01] in de periode van 15 mei 2020 tot en met 15 oktober 2020 bij Nederlandse telecomproviders. Dit onderzoek heeft in Nederland geen telecomgegevens opgeleverd, hetgeen de conclusie rechtvaardigt dat de gebruiker van het Sky-ID [SKY-ID01] zich niet in Nederland bevond in deze periode. In het proces-verbaal van de politie staat vermeld dat, indien dit IMEI-nummer in deze periode in Nederland gebruikt zou zijn met genoemde simkaart, dit IMEI-nummer terug te zien had moeten zijn in registraties van een van de Nederlandse telecomnetwerken.
Na de grote explosie in de haven van Beiroet (Libanon) op 4 augustus 2020 stuurt het Sky-ID [SKY-ID01] de volgende teksten naar diverse contacten: “
ik dacht een aardbeving”, “
leek op een kleine atoombom”, “
autoraam gebarsten en deuk in me autodak van puin wat uit de lucht kwam vallen” en “
reden er net 5min daarvoor langs is de kustweg”. In een interview met de website crimesite.nl zegt de verdachte onder andere: “
We waren net 5 minuten daarvoor op die kustweg”, “
dacht dat het een aardbeving was”,
mini-atoombom” en “
Alleen mijn autoraam is gebarsten en er zit een deuk in mijn dak door vallend puin”. Deze teksten komen in dusdanige mate overeen dat de rechtbank van oordeel is dat deze teksten van dezelfde persoon afkomstig zijn.
Ten slotte zijn de namen van het Sky-ID [SKY-ID01] “Lange” en “knim” te herleiden tot de verdachte. Uit eerdere onderzoeken volgt dat de verdachte “Lange” wordt genoemd en “knim” is de tweede voornaam van verdachte in omgekeerde volgorde. Dat tijdens de huiszoeking in de woning van verdachte, geen PGP-telefoon is aangetroffen is niet verwonderlijk, nu de PGP-berichten van het betreffende Sky-ID lopen tot 8 maart 2021 en verdachte ruim een jaar later (op 31 maart 2022) in Libanon is aangehouden.
Tussenconclusie
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat de verdachte de gebruiker is van het Sky-ID [SKY-ID01]. De door de verdediging aangehaalde chats met betrekking tot afspraken die door de gebruiker van het aan verdachte toegeschreven account zouden zijn gemaakt bij een bakker aan het Gelderlandplein in Amsterdam maken het voorgaande niet anders, omdat de rechtbank met de officier van justitie concludeert dat het om doorgestuurde berichten gaat.
Voltooide invoer cocaïne en voorbereidingshandelingen cocaïnewasserij
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de gebruiker is geweest van de Sky-ID [SKY-ID01], komt daarmee ook vast te staan dat – gelet op de aard en inhoud van de chatberichten die zijn verstuurd – de verdachte in elk geval betrokkenheid heeft gehad bij de invoer van de partij cocaïne en het treffen van voorbereidingshandelingen voor het opzetten van een cocaïnewasserij. Hierna zal de rechtbank bespreken of die betrokkenheid voldoende is om tot de kwalificatie medeplegen te kunnen leiden.
Medeplegen
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het handelen van de verdachte als medeplegen kan worden gekwalificeerd. Medeplegen vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Om te beoordelen of daar sprake van is, moet gekeken worden naar de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding en/of afhandeling van het strafbare feit en het belang van de rol van de verdachte.
De verdachte heeft actief deelgenomen aan de groepschats. Ten aanzien van feit 1 heeft hij een leidende rol gehad, zowel in de voorbereiding van het transport als het zoeken naar de dozen met cocaïne en bananen toen het transport buiten beeld raakte. Hij geeft alle benodigde en cruciale informatie over het transport aan andere deelnemers in de groepschat. Dat de verdachte slechts navraag deed voor een ander, zoals door de verdediging is gesteld, acht de rechtbank gezien de hiervoor genoemde onderzoeksbevindingen volstrekt niet aannemelijk. Datzelfde geldt ten aanzien van feit 3. Ook bij dat feit heeft hij een leidende rol en is hij degene die organiseert en toezicht houdt. Uit de gesprekken volgt verder dat hij degene is geweest die bezig is geweest met de aanschaf van de benodigde chemicaliën en daartoe ook de aanbetaling heeft gedaan.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de verdachte steeds nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen, waarbij hij een leidende en coördinerende rol had. De samenwerking zag op de invoer van de partij cocaïne en het opzetten van een cocaïnewasserij. De bijdrage van de verdachte is van zodanig gewicht dat hij voor beide misdrijven als medepleger zal worden aangemerkt.
Hetgeen de raadsman voor het overige heeft opgemerkt ten aanzien van de Sky-verweren, vindt weerlegging in het arrest van de Hoge Raad van 13 juni 2023, waarbij de rechtbank tevens verwijst naar de eerder gegeven tussenbeslissingen.
Vrijspraak feit 2
Gelet op het feit dat het drugslab niet is aangetroffen en onduidelijk is of de blokken op de foto’s die in de berichten zijn aangetroffen ook daadwerkelijk cocaïne bevatten, kan de rechtbank niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode daadwerkelijk cocaïne aanwezig heeft gehad, zoals aan hem is tenlastegelegd onder feit 2. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Dubbele strafbaarheid
Het verweer ter zake het (al dan niet) ontbreken van dubbele strafbaarheid zal als laatste worden besproken. De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat er sprake is van medeplegen in Nederland en België. De berichten van verdachte zijn weliswaar verzonden in Libanon, maar hebben ook werking gehad in Nederland bij de ontvangers van de berichten, is het feit door verdachte ook in Nederland gepleegd. Daarmee is de vraag of sprake is van dubbele strafbaarheid ten opzichte van Libanon niet van belang.
5.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de (verlengde) invoer van ongeveer (netto) 400 kilo cocaïne en het treffen van voorbereidingshandelingen voor het opzetten van een cocaïnewasserij.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
feit 1
hij in de periode van 18 september 2020 tot en met 30 september 2020 via Nederland en/of te Antwerpen, , tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (daaronder mede begrepen invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) ongeveer 400 kilogram cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
hij in de periode van 19 april 2020 tot en met 24 oktober 2020, in Nederland , tezamen en in vereniging met anderen meermalen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en vervoeren, en
- het opzettelijk vervaardigen
van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
- anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen , om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen,
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft hij, verdachte samen met zijn mededaders
via Sky ECC chatgesprekken gevoerd en foto’s gedeeld met betrekking tot het opzetten van een cocaïnewasserij/laboratorium, te weten gesprekken over en foto’s van
- grondstoffen en chemicaliën en
- blokken cocaïne en cocaïnebase en
- betalingen en locaties en
- benodigd personeel (koks).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3
medeplegen van het voorbereiden en/of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen en mede te plegen, daarbij behulpzaam te zijn en zich en een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid en middelen en inlichtingen te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van een grote partij cocaïne en het treffen van voorbereidingshandelingen voor een plaats waar cocaïne zou worden bewerkt, een zogenaamde cocaïnewasserij.
De verdachte heeft er samen met anderen voor gezorgd dat ongeveer 400 kilogram cocaïne Nederland is binnengebracht en heeft met anderen samengewerkt binnen een min of meer georganiseerd samenwerkingsverband. De verdachte heeft zich bezig gehouden met het invoeren van een grote partij cocaïne en het intensief achterhalen van die vermiste partij in de haven van Antwerpen. Dit alles met het kennelijke doel om de cocaïne uit de container te (laten) halen en (verder) in Nederland en/of België in te voeren ten behoeve van de verdere illegale verspreiding. Daarnaast had hij een leidende rol bij het - naar het lijkt - opzetten van een grootschalig drugslab, gelet op de aanbetaalde bedragen en aangeschafte hoeveelheden chemicaliën.
Harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en bevorderen de toename van vermogens- en geweldsdelicten. De (grootschalige) drugshandel kan bovendien in verband gebracht worden met zeer ernstige (gewelds)delicten, waarbij zowel personen uit het criminele circuit als personen uit de bovenwereld het slachtoffer worden. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat de personen die betrokken zijn bij de organisatie van de invoer van cocaïne daar over het algemeen zeer veel geld mee verdienen. Dit leidt vervolgens weer tot een toename van crimineel geld in de samenleving, met alle negatieve gevolgen van dien.
De verdachte heeft bij zijn handelen deze negatieve gevolgen voor de samenleving kennelijk niet van belang geacht, maar lijkt zich uitsluitend te hebben laten leiden door illegaal te behalen financieel voordeel.
8.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat deze veroordelingen al van langere tijd geleden zijn. De verdachte heeft ter terechtzitting zelf verklaard dat hij in Libanon is veroordeeld voor het aanwezig hebben van cocaïne en dat hij daarvoor in hoger beroep 6,5 jaar gevangenisstraf heeft gekregen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat rekening dient te worden gehouden met de zeer slechte detentieomstandigheden in Libanon, waar de verdachte in uitleveringsdetentie zat, hetgeen een flagrante schending van de artikelen 6 en 8 EVRM oplevert en waarmee in elk geval in de strafoplegging rekening dient te worden gehouden.
De rechtbank heeft oog voor de slechte detentieomstandigheden waarin de verdachte zich in Libanon lijkt te hebben bevonden. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om hiermee anders rekening te houden dan door te bepalen dat de tijd die de verdachte in uitleveringsdetentie heeft doorgebracht als een vorm van voorarrest van de hierna op te leggen straf in mindering moet worden gebracht. De verdachte heeft er zelf voor gekozen zich te vestigen in Libanon, zodat – bij een dergelijke verdenking – een verzoek tot uitlevering van Nederland aan Libanon en de daaruit voortvloeiende overleveringsdetentie in de rede ligt. Nederland heeft echter geen zeggenschap over de wijze waarop in een ander land de uitleveringsdetentie vorm wordt gegeven. Wat betreft de door verdachte gestelde flagrante schending van de artikelen 6 en 8 EVRM, kan de rechtbank niet anders vaststellen dan dat deze niet aannemelijk zijn geworden, aangezien de verdere onderbouwing daarvan ontbreekt.
8.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
In deze zaak gaat het om een forse hoeveelheid cocaïne die is ingevoerd en ook een grootschalig opgezette illegale werkplaats ten behoeve van de omzetting van cocaïne. Deze omstandigheden maken dat de rechtbank van oordeel is dat een substantiële onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte dient te worden opgelegd. Alleen op die manier wordt de norm duidelijk bevestigd en worden anderen in voldoende mate weerhouden om over te gaan tot het plegen van dezelfde misdrijven. Voor de verdachte geldt dat de bestraffing zodanig moet zijn dat hij in elk geval niet opnieuw overgaat tot invoer van harddrugs of andere grootschalige vormen van (harddrugs)criminaliteit.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, voorlopige hechtenis en in uitleveringsdetentie is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. E.A. Poppe-Gielesen en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2020 tot en met 30 september 2020 via de Westerschelde, althans via de Nederlandse territoriale wateren, althans in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België en/of in/vanuit Libanon, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (daaronder mede begrepen invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) ongeveer 400 kilogram cocaïne, in elk geval een (aanzienlijke) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
(art 2 ahf/ond A Opiumwet jo. art 10 lid 5 Opiumwet en art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juni 2020 tot en met 3 maart 2021 in Nederland en/of in Libanon en/of in België tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen
te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, het opzettelijk verkopen, afleveren, en/of vervoeren van ongeveer 400 kilogram cocaïne, in elk geval een (aanzienlijke) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft hij, verdachte, samen met zijn mededader(s)
- via Sky ECC chatgesprekken gevoerd en foto’s gedeeld met betrekking tot het transport en/of de locatie van de container met daarin pallets met dozen bananen en voornoemde partij cocaïne en over de opslag daarvan en/of
- gezocht naar de plaats waar voornoemde partij cocaïne zich bevond;
(artikel 10a Opiumwet en art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet )
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 april 2020 tot en met 24 oktober 2020 te ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Kampen en/of Coevorden en/of Zevenhuizen en/of Lutte en/of Hattem en/of Almelo, althans in Nederland en/of in/vanuit Libanon, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig gehad, (telkens) een aanzienlijke hoeveelheid van een stof bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet;
(artikel 2 ahf/ond B en C Opiumwet jo. art 10 lid 3 en lid 4 Opiumwet en art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
( art 2 ahf/ond B Opiumwet )
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 april 2020 tot en met 24 oktober 2020, te ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Kampen en/of Coevorden en/of Zevenhuizen en/of Lutte en/of Hattem en/of Almelo, althans in Nederland en/of in/vanuit Libanon, tezamen en in vereniging met anderen meermalen, althans eenmaal,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van (een) aanzienlijke hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft hij, verdachte samen met zijn mededader(s)
via Sky ECC chatgesprekken gevoerd en foto’s gedeeld met betrekking tot het opzetten van een cocaïnewasserij/laboratorium, te weten gesprekken over- en/of foto’s van
- grondstoffen en chemicaliën en/of
- blokken cocaïne en/of cocaïnebase en/of
- betalingen en/of locaties en/of
- benodigd personeel (koks)
(artikel 10a Opiumwet en art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )