ECLI:NL:RBROT:2023:5389

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
658701
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige na impasse in gezinsopname

In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, de geplande gezinsopname niet heeft doorgezet na een eerder oordeel van de kinderrechter. Dit heeft geleid tot een impasse in de noodzakelijke hulpverlening voor [naam kind01]. Om deze impasse te doorbreken, heeft de kinderrechter besloten om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp toe te wijzen, zodat de gezinsbehandeling kan starten. De kinderrechter heeft de situatie van [naam kind01] beoordeeld en vastgesteld dat er vooruitgang is geboekt, maar dat de betrokkenheid van de jeugdhulpaanbieder niet in het belang van het kind is geweest. De kinderrechter heeft de GI en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord, evenals de moeder en [naam kind01] zelf. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verzochte machtigingen noodzakelijk zijn om de gezinsbehandeling te kunnen starten en heeft deze toegewezen voor een periode van acht dagen, met een aansluitende voorwaardelijke machtiging voor drie maanden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten machtiging niet als vangnet mag worden gebruikt en dat de jeugdhulpaanbieder zich moet houden aan de eerder gegeven richtlijnen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/658701 / JE RK 23-1259 en C/10/660744 JE RK 23-1446
Datum uitspraak: 9 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over een (voorwaardelijke) machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,
advocaat: mr. V.C.Th. van ‘t Westende Meeder, kantoorhoudende te Amersfoort.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. van Harskamp, kantoorhoudende te Utrecht.
De kinderrechter merkt als informant aan:

Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 31 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 1 juni 2023;
  • het e-mailbericht van de advocaat van de moeder van 7 juni 2023;
  • het aanvullende verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 juni 2023, ingekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • de instemmende verklaringen van 9 juni 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 9 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
  • [naam kind01] , die ook apart voor de zitting is gehoord samen met haar advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • drie vertegenwoordigsters van de GI, [naam02] , [naam03] en [naam04] ;
  • een vertegenwoordigster van de Raad, [naam05] .

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] verblijft op de afdeling [naam afdeling01] van [naam instelling01] ..
De kinderrechter heeft bij beschikking van 31 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [naam kind01]
uitgesproken tot 31 maart 2024.
Bij beschikking van 19 mei 2023 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 10 juni 2023 tot 10 augustus 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [naam kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van acht dagen, te weten tot 18 juni 2023. Tevens verzoekt de GI een voorwaardelijke machtiging om [naam kind01] in een gesloten jeugdhulp accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 8 juni 2023 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is de jeugdige op te nemen.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting de verzoeken en licht het als volgt toe. Het gaat goed met [naam kind01] . Zij is gemotiveerd en zou binnenkort, na een gedegen opbouw naar een verblijf op een open groep, starten met de gezinsopname samen met haar moeder en later ook haar broer. Deze stap is echter na de vorige zitting niet gezet, omdat [naam afdeling01] als vangnet een gesloten kader voor ogen had. Omdat de gesloten machtiging op de vorige zitting niet werd verlengd, heeft [naam afdeling01] de geplande opbouw niet uitgevoerd. De GI vindt dit zeer onwenselijk. Het is in het belang van [naam kind01] dat er toch doorgepakt wordt, dat de opbouw start en de gezinsopname kan starten. [naam kind01] laat een namelijk een positieve lijn zien. De GI gunt haar de start van de gezinsbehandeling, zodat zij kan werken aan de band met haar moeder en broer. Om die reden is de GI herhaaldelijk met [naam afdeling01] in gesprek gegaan. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het verzoek voor de voorwaardelijke gesloten machtiging. Alhoewel het de vraag is of dat juridisch volledig juist is, is dit wat er nodig is om de gezinsbehandeling nu van start te laten gaan.

Het standpunt van de moeder

De moeder geeft, mede bij monde van haar advocaat, ter zitting aan dat zij het onbegrijpelijk vindt dat [naam afdeling01] de opbouw en de start van de gezinsbehandeling frustreert. Zij komen hun afspraken niet na. [naam afdeling01] wil niet doorwerken zonder een gesloten kader, maar hiervoor bestaan er geen gronden. Het gaat goed met [naam kind01] . Dat is ook bevestigd in de beschikking van 19 mei 2023. Deze handelwijze is een inbreuk op [naam kind01] haar vrijheid en zo kan er niet met een gezin worden omgegaan. De moeder heeft kort voor de start van de opbouw een mail gekregen dat deze niet door zou gaan, terwijl zij, haar zoon en [naam kind01] autisme hebben. Hierdoor zijn veranderingen lastig en daar wordt totaal geen rekening mee gehouden. Dat is schadelijk voor het hele gezin en specifiek voor [naam kind01] . Zij is erg kwetsbaar. De moeder heeft geen vertrouwen meer in [naam afdeling01] en vraagt zich af hoe ze nu verder moet. Daar komt nog bij dat er nu om voorwaarden worden verzocht, die zorgen voor een verplicht kader en waarbij de invulling onduidelijk is. Desalniettemin gaat de moeder akkoord, omdat zij wil dat de gezinsbehandeling start. Dit gebeurt kennelijk niet zonder een gesloten machtiging. De moeder voert wel verweer tegen de termijn van het verzoek voor een voorwaardelijke machtiging. Door een kortere termijn, te weten zes tot acht weken, ontstaat er een eerder toetsingsmoment waardoor de belangen van [naam kind01] gewaarborgd worden.

De mening van [naam kind01]

stemt, mede bij monde van haar advocaat, in met het verzoek, maar vindt het onbegrijpelijk hoe de afgelopen periode is verlopen. Het kan en mag niet dat [naam afdeling01] de beschikking van 19 mei 2023 naast zich heeft neergelegd. Toch is dat wat er nu gebeurt. Dit is een schande en erg schadelijk voor [naam kind01] en het gezin. Er wordt niet gedacht in het belang van [naam kind01] . Desondanks wordt er geen verweer gevoerd tegen het verzoek, omdat [naam kind01] wil starten met de gezinsbehandeling zodat zij weer kan terugwerken naar een normaal leven. Zij en haar gezinsleden hebben geen andere keuze. [naam kind01] verzoekt wel een kortere termijn, namelijk zes weken, omdat de voorwaarden erg subjectief zijn en de invulling van de voorwaarden onduidelijk is. [naam kind01] is bang dat zij voor een langere tijd gesloten wordt geplaatst wanneer zij een terugval heeft, terwijl een terugval ook onderdeel is van het herstelproces. In de voorwaarden is opgenomen dat er in geval van het schenden van de voorwaarden een overleg komt, maar [naam kind01] heeft daar haar twijfels over. Zij heeft geen vertrouwen in [naam afdeling01] .

Het standpunt van de Raad

De Raad geeft aan dat er geen andere keuze is dan aansluiten bij het verzoek. De verontwaardiging over het handelen van [naam afdeling01] bij iedereen is duidelijk merkbaar. Van organisaties als [naam afdeling01] mag worden verwacht dat zij klantgericht werken en maatwerk leveren. Dat is hier niet gebeurd. Iedereen wil graag dat de gezinsbehandeling start, omdat het in het belang is van [naam kind01] dat zij terugwerkt naar een normaal gezinsleven.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat het goed gaat met [naam kind01] . In de afgelopen maanden zijn er veel zittingen geweest vanwege de situatie van [naam kind01] en het is te zien is dat [naam kind01] heel veel vooruitgang heeft geboekt. Het is een compliment waard dat [naam kind01] ondanks de gebeurtenissen van de afgelopen weken deze vooruitgang heeft vastgehouden en nog steeds optimistisch naar de toekomst kijkt. Dat is ook de reden geweest dat de Raad voor de zitting van 19 mei 2023 het resterende deel van het verzoek om een gesloten machtiging heeft ingetrokken, nu daarvoor de gronden niet meer aanwezig waren. Daardoor resteerde nog de reeds eerder verleende gesloten machtiging tot 10 juni 2023, binnen welke periode de opbouw van ZIKOS naar de gezinsbehandeling gerealiseerd zou kunnen worden. Het schema daarvoor was al opgesteld en zowel [naam kind01] als de moeder keken er erg naar uit om deze volgende stap te kunnen zetten in het herstel van [naam kind01] .
[naam afdeling01] heeft er echter na die zitting voor gekozen om de reeds geplande opbouw op laatste moment alsnog af te blazen, omdat de door haar gewenste gesloten machtiging niet was verleend. [naam afdeling01] wilde deze machtiging achter de hand hebben voor de situatie dat [naam kind01] een terugval zou hebben. En een time-out noodzakelijk zou zijn. Deze opstelling van [naam afdeling01] heeft gezorgd voor veel onbegrip en frustratie bij [naam kind01] en de moederen heeft er voor gezorgd dat de opbouw van de gezinsbehandeling met meerdere weken is vertraagd. Verder is duidelijk gebleken dat deze handelwijze er voor heeft gezorgd dat het vertrouwen van [naam kind01] en de moeder in [naam afdeling01] ernstig is beschadigd, zodat de behandelaars van de gezinsbehandeling eerst daarin zullen moeten investeren voordat die behandeling effectief van start kan gaan.
Het moge duidelijk zijn [naam afdeling01] hiermee niet heeft gehandeld zoals van een zorgvuldige jeugdhulpaanbieder mag worden verlangd. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft door deze handelwijze het vertrouwen en het herstel van [naam kind01] en de rest van het gezin een deuk opgelopen, waardoor de behandelrelatie moeizamer is geworden en de geboden hulp daarmee minder effectief zal zijn.
Voorts wijst de kinderrechter er op dat in de beschikking van 19 mei 2023 is beslist dat een open machtiging als vangnet afdoende is, gezien de vooruitgang van [naam kind01] . Het is aan [naam afdeling01] om daar uitvoering aan te geven. Het is immers niet aan [naam afdeling01] om te bepalen welke maatregelen passend en geboden zijn, of haar machtspositie als jeugdhulpaanbieder te gebruiken om die maatregelen ten onrechte af te dwingen. Zij kan daartoe hoogstens adviseren. Het is aan de GI of de Raad om te bepalen of om een maatregel wordt verzocht, en vervolgens is het aan de kinderrechter om op dat verzoek te beslissen.
Tot slot moet worden benadrukt dat de gesloten machtiging die [naam afdeling01] heeft verlangd voordat zij bereid was hulpverlening in te zetten, niet als vangnet is bedoeld en daarvoor gezien het wettelijk systeem ook niet voor kan worden ingezet. De wetgever heeft immers voor situaties als deze de voorwaardelijke gesloten machtiging in de wet opgenomen. Die voorziet enerzijds in het gewenste vangnet, maar biedt daarnaast aan de minderjarige en de ouders ook de noodzakelijke rechtsbescherming, waaronder de mogelijkheid om een eventuele terugplaatsing snel aan de kinderrechter voor te leggen.
Hoe onwenselijk deze gang van zaken ook is, de situatie blijft dat [naam kind01] en de moeder graag zo spoedig mogelijk met de gezinsbehandeling willen starten. De voorwaardelijke machtiging, waarmee [naam afdeling01] na verschillende gesprekken met de GI heeft ingestemd, is daarvoor nu de enige optie. Om die reden stemmen [naam kind01] en de moeder daar op dit moment mee in. De kinderrechter is het met hen eens dat de gezinsbehandeling op dit moment de juiste vervolgstap is en gunt hen ook dat zij die stap kunnen maken. Dat maakt dat het belang van [naam kind01] op dit moment vereist dat de verzochte machtigingen worden toegewezen. Gezien het voorgaande zal de kinderrechter dat doen zonder nader te onderzoeken of aan de gronden daarvoor is voldaan.
Het betreft een gesloten machtiging voor de duur van acht dagen, te weten tot 18 juni 2023, wanneer de gezinsbehandeling volledig van start gaat. Deze machtiging dient ter overbrugging van de opbouwperiode. Ter zitting is besproken dat de opbouw daags na de zitting van start zou gaan. Aansluitend verleent de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden. [naam kind01] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp en de daarbij gestelde voorwaarden te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulverleningsplan van 8 juni 2023.
Ter zitting hebben [naam kind01] en de moeder nog verzocht om een kortere duur van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter ziet daarvan af, nu een volgende zitting op korte termijn belastend is, de gronden voor de machtiging niet zullen wijzigen en de opstelling van [naam afdeling01] naar verwachting evenmin.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [naam kind01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 juni 2023 tot 18 juni 2023 en een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp, met ingang van 18 juni 2023 voor de duur van de drie maanden, onder de voorwaarden welke aan [naam kind01] in het overgelegde hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 23 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.