ECLI:NL:RBROT:2023:5388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
644672
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen in het kader van echtscheidingsproblematiek en contactherstel

In deze beschikking van de kinderrechter in Rotterdam, gedateerd 9 juni 2023, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind01] en [naam kind02] verlengd tot 13 november 2023. De kinderrechter oordeelt dat, ondanks de eerdere tekortkomingen in de hulpverlening door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West (GI), er nu een nieuwe vaste jeugdbeschermer is aangesteld die de regie kan voeren over het contactherstel tussen de kinderen en hun vader. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de kinderen wonen bij hun moeder. De kinderrechter constateert dat er in het verleden weinig duurzame resultaten zijn behaald in het kader van de ondertoezichtstelling, voornamelijk door de verstoorde communicatie tussen de ouders en het ontbreken van een vaste jeugdbeschermer. De moeder en vader hebben beiden hun standpunten toegelicht, waarbij de moeder zich zorgen maakt over de stabiliteit van de omgang tussen de kinderen en de vader, terwijl de vader aangeeft dat er vooruitgang is geboekt, ondanks de lage frequentie van de omgang. De kinderrechter benadrukt het belang van een nieuwe, stabiele omgangsregeling en de noodzaak voor de GI om de huidige situatie van het gezin grondig te onderzoeken. De beslissing om de ondertoezichtstelling te verlengen is genomen in het belang van de ontwikkeling van de kinderen en het bevorderen van contactherstel met de vader.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/644672 / JE RK 22-2171
Datum uitspraak: 9 juni 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,
[naam kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2016 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M. Leimema, kantoorhoudende te Dordrecht,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de kinderrechter 26 april 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het verweerschrift met bijlagen van de moeder van 5 juni 2023.
Op 9 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
  • de vader;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de GI, [naam03] .

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] .
[naam kind01] en [naam kind02] wonen bij hun moeder.
Bij beschikking van 7 november 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengd tot 13 mei 2023 en voor het overige aangehouden. Bij beschikking van 26 april 2023 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengd tot 13 juni 2023 en voor het overige wederom aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Thans moet nog worden beslist op de periode tot 13 november 2023.
De GI twijfelt ter zitting over het handhaven van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Enerzijds is een verlenging wenselijk voor de ontwikkeling van de kinderen en het bevorderen van contactherstel tussen de vader en de kinderen. Anderzijds zijn er gedurende de ondertoezichtstelling de afgelopen drie jaren weinig doelen behaald. De GI is hierin tekort is geschoten. Er is al geruime tijd geen onbelast contact tussen de vader en de kinderen. Er heeft wel een aantal keer begeleide omgang plaatsgevonden. De kinderen reageerden hier goed op. De moeder erkent dit niet. Volgens haar vertonen de kinderen voor en na de omgangsmomenten thuis ander gedrag. Hier heeft de GI geen zicht op, omdat er nooit een evaluatie bij de kinderen thuis heeft plaatsgevonden. Dit komt mede doordat er geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar was. Nu is er wel een vaste jeugdbeschermer betrokken bij het gezin. De nieuwe, vaste jeugdbeschermer zal met een schone lei beginnen wanneer de ondertoezichtstelling verlengd wordt. Hierbij is het wenselijk dat de GI een duidelijke opdracht krijgt over de invulling van de ondertoezichtstelling.

Het standpunt van de moeder

De moeder verwijst, mede bij monde van haar advocaat, naar het verweerschrift van 5 juni 2023 en licht dit verder ter zitting toe. Idealiter is er omgang tussen de kinderen en hun vader, maar de moeder weet niet hoe dit gerealiseerd kan worden. Op dit moment ligt er geen concreet plan. Het ontbreekt aan een stevige basis voor de omgang tussen de vader en de kinderen. De moeder vraagt zich af wat en of de GI hierin verder nog kan betekenen. Er is soms sprake van omgang, maar dan weer een langere periode niet. Hierdoor worden de kinderen van de ene naar de andere kant geslingerd. Dit is zichtbaar lastig voor de kinderen, met name tijdens het voor- en na proces van de omgangsmomenten. De moeder is bereid om de vader maandelijks zo goed als mogelijk te informeren over de kinderen. Daarnaast zal de moeder de kinderen stimuleren wanneer zij aangeven contact te willen met de vader. Op dit moment is er rust en gaat het goed met de kinderen. De moeder hoopt dat deze rust blijft. Zij wil graag dat er naar de kinderen wordt geluisterd.

Het standpunt van de vader

De vader geeft ter zitting aan dat er de afgelopen jaren veel zorgen waren. Doordat er geen vaste jeugdbeschermer betrokken was, heeft het lang geduurd voordat er hulpverlening van de grond is gekomen. Dit neemt niet weg dat er wel degelijk voortuitgang is geboekt de afgelopen periode. Zo is er omgang geweest tussen de vader en de kinderen. Ook is de verslaglegging van deze omgangsmomenten verbeterd en is er verder gekeken dan de vechtscheidingsproblematiek. Uit de verslaglegging is gebleken dat de omgang tussen de vader en de kinderen, ondanks de lage frequentie, goed gaat en dat er nog altijd aansluiting is tussen de vader en de kinderen. De vader mist zijn kinderen enorm en zou graag zien dat er onbelaste omgang plaatsvindt. Daarvoor moet er in de eerste plaats adequate hulpverlening gestart worden voor de kinderen. In de tweede plaats is ondersteuning voor de ouders wenselijk.
De beoordeling
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
[naam kind01] en [naam kind02] worden nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd, omdat zij klem zitten tussen de ouders. Er is tussen de ouders sprake van echtscheidingsproblematiek als gevolg waarvan zij niet in staat zijn om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren en afspraken te maken in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen. Het is zorgelijk dat er een langere periode geen structureel (onbelast) contact is geweest tussen de vader en [naam kind01] en [naam kind02] . Dit komt voornamelijk door de verstoorde verstandshouding tussen de ouders, maar ook doordat er geen vaste jeugdbeschermer is geweest die in het contactherstel de regie voert en een plan maakt. Er is in de afgelopen jaren geen passende hulpverlening ingezet ter verbetering van het contact en de omgang tussen de vader en de kinderen en er is onvoldoende zicht geweest op het gezin. Dit is te betreuren. Hierdoor zijn er in het kader van de ondertoezichtstelling geen duurzame resultaten behaald.
De vraagt die nu voor ligt is of een verlenging van de ondertoezichtstelling nog aangewezen is, nu deze maatregel tot op heden geen resultaat heeft opgeleverd. De kinderrechter stelt echter vast dat iedereen de wens heeft dat de kinderen onbelaste omgang kunnen hebben met de vader. Bovendien is er nu (opnieuw) weer een vaste jeugdbeschermer betrokken die aan de slag kan met het gezin. Dat maakt dat er op dit moment nog wel een verbetering van de situatie mogelijk is. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling verlengen en zo de nieuwe betrokken jeugdbeschermer de kans bieden om opnieuw met de ouders aan de slag te gaan.
Voor de komende periode is het noodzakelijk dat de GI met de inzet van de vaste jeugdbescherming opnieuw begint. Hierbij is het van groot belang dat de GI onderzoek doet naar de huidige stand van zaken, specifiek de behoeftes van de kinderen en van de ouders. Duidelijk moet worden wat de mogelijkheden zijn voor contactherstel tussen de vader en de kinderen en waar eventueel nog hulpverlening voor ingezet kan worden. Daarbij moet in eerste instantie ingezet worden op gesprekken met en eventueel hulpverlening aan de ouders. Daar moet eerst basis worden gevormd voor een nieuwe omgangsregeling. [naam kind01] en [naam kind02] hebben in het verleden al veel wisselingen meegemaakt en het is van belang dat een nieuwe omgangsregeling direct stabiel en voorspelbaar is..
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengen tot 13 november 2023 (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] tot 13 november 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 23 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.