Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres, uit [plaats] , en
[naam bedrijf 1],
[naam bedrijf 2],
[naam bedrijf 3]en
[naam bedrijf 4], hierna samen: eisers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de burgemeester van de gemeente Rotterdam en eisers, waaronder verschillende vennootschappen. De zaak betreft de herroeping van een besluit tot sluiting van een pand op basis van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012. Het primaire besluit tot sluiting werd op 14 oktober 2020 genomen, waarna eisers bezwaar maakten. Het bestreden besluit, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, volgde op 28 april 2021. Eisers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, maar zijn op de zitting van 8 juli 2022 niet verschenen. De rechtbank heeft later vernomen dat het bestreden besluit was ingetrokken door verweerder, wat leidde tot de vraag of eisers nog procesbelang hadden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, gezien de intrekking van het bestreden besluit en het primaire besluit, eisers geen procesbelang meer hadden bij hun beroep. Verweerder heeft aangeboden de proceskosten van eisers te vergoeden, evenals het griffierecht. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 2.031,- en het griffierecht op € 360,-. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers niet-ontvankelijk verklaard, en verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.