ECLI:NL:RBROT:2023:5349

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
71.212884.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verhandelen van vuurwapens en munitie, witwassen en vrijspraak voor voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet

Op 19 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verhandelen van vuurwapens en munitie, witwassen van bijna € 50.000,- en voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De zaak kwam voort uit een onderzoek waarbij de verdachte in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 meermalen vuurwapens van categorie II en III heeft overgedragen en zonder erkenning heeft gehandeld in dergelijke wapens. Daarnaast werd de verdachte verweten dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het verhandelen van vuurwapens en heeft de feiten bewezen verklaard, met uitzondering van de voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne, waarvoor de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft rekening gehouden met procesafspraken die door de officier van justitie en de verdediging zijn gemaakt, en heeft de opgelegde straf gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag en een iPhone, zijn verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71.212884.22
Datum uitspraak: 19 juni 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01]
.
Raadsman van de verdachte: mr. J. van Wijk, advocaat te [plaats01] .
Officier van justitie: mr. G. Sannes.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 5 juni 2023.
Kern van dit vonnis
Tussen de verdachte en de officier van justitie zijn procesafspraken gemaakt. De rechtbank is niet betrokken geweest bij (de totstandkoming van) de procesafspraken. Tijdens de inhoudelijke behandeling zijn de gemaakte afspraken met de verdachte en zijn raadsman besproken. Daarbij was een belangrijk element of de verdachte begreep wat de gemaakte afspraken inhielden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak konden hebben. Centraal bij het onderzoek op de zitting stond bovenal de beantwoording van de vragen van artikel 348 en met name van artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv), meer in het bijzonder de vragen naar het bewijs en de straf.
Ook in dit vonnis staan de overwegingen over de artikelen 348-350 Sv voorop. Bij de bepaling van de straf en de motivering daarvan is ook aandacht voor de procesafspraken.
Inhoudsopgave van dit vonnis
Samengevat wordt de verdachte verweten dat hij in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 meermalen vuurwapens van categorie II en III van de Wet wapens en munitie heeft overgedragen (feit 1), en dat hij zonder erkenning in dergelijke wapens heeft gehandeld (feit 2), terwijl hij van beide feiten een beroep of gewoonte heeft gemaakt. Ook wordt de verdachte verweten dat hij zich op 31 oktober 2022 schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne door weegschalen en verpakkingsmaterialen van cocaïne voorhanden te hebben (feit 3). Voorts wordt de verdachte het witwassen van een geldbedrag van in totaal € 49.080,- verweten (feit 4).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis. Het overdragen van vuurwapens en handelen in vuurwapens en munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie (feiten 1 en 2) en het witwassen van een groot geldbedrag (feit 4) zijn bewezen. De verdachte zal worden vrijgesproken van de voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne (feit 3). De inhoud van de procesafspraken wordt weergegeven in hoofdstuk 2. De bewezenverklaring en de vrijspraak worden in hoofdstuk 3 van dit vonnis besproken. De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen. Welke dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
Aan de verdachte wordt een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.
In hoofdstuk 6 wordt de beslissing over de inbeslaggenomen voorwerpen besproken.
Hoofdstuk 7 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en ondertekening door de voorzitter, de jongste rechter en de griffier.

1..De beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in
Nederland vuurwapens en munitie van
categorie II en III van de Wet wapens en munitie, zoals vuurwapens van het merk
- HP Browning, 9 mm (chat op 30 maart 2020 tussen Mobilepike en Biatch) en/of
- Baretta, 9 mm (chat op 14 mei 2020 tussen Mobilepike en Biatch) en/of
- FN Browning, 7,65 mm (chat op 30 mei 2020 tussen Mobilepike en Biatch)
(telkens) heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte daarvan een beroep of een
gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in
Nederland zonder erkenning (telkens) heeft onderhandeld over de aankoop,
verkoop of levering van wapens en munitie van categorie II en III, immers heeft
verdachte (telkens)
- afbeeldingen van vuurwapens en munitie naar een of meer personen verzonden
en/of (vervolgens)
- afspraken gemaakt over de aankoop en verkoop en vraagprijs en functie en
beschikbaarheid van deze of andere wapens en munitie,
terwijl hij, verdachte daarvan een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3
hij op of omstreeks 31 oktober 2022 te [plaats01] , in een woning aan de
[adres01] ,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen van cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten:
- meerdere weegschalen en/of
- een hoeveelheid folie (verpakkingsmateriaal);
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2022, te
[plaats01] en/of (elders) in Nederland,
van (een) voorwerp(en), te weten contante geldbedragen van in totaal 49.080 euro
(2.050 euro in de woning en 47.030 euro aan contante stortingen)
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of
die contante geldbedragen (telkens) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs
moest vermoeden, dat dit/die voorwerp(en), onmiddellijk of middellijk, afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.

2..De inhoud van de procesafspraken

Voorafgegaan door enkele inleidende overwegingen houden de procesafspraken het volgende in:
De verdachte:
- dient geen onderzoekswensen in;
- voert geen (bewijs)verweren;
- hoeft geen (nadere) verklaring af te leggen;
- doet afstand van de volgende inbeslaggenomen goederen:
o zwarte iPhone met IBN-code CIM022.05.01.001;
o contant geld van in totaal € 2.050,- met IBN-codes CIM022.09.01.001,
CIM022.09.01.002;
o drie granaathulzen met intact magazijn 18 met IBN-code CIM022.05.03.001;
- zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken.
Het Openbaar Ministerie:
- zal geen ontnemingsvordering bij de rechtbank aanhangig maken indien de verdachte de
verplichtingen in de overeengekomen schikking nakomt;
- zal ter terechtzitting een strafeis van 30 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, vorderen;
- zal ter terechtzitting vorderen dat de inbeslaggenomen voorwerpen: “de zwarte iPhone en
het contante geld van in totaal € 2.050,-” worden verbeurdverklaard;
- zal ter terechtzitting vorderen dat de inbeslaggenomen granaathulzen worden onttrokken
aan het verkeer.
Voorts zien beide partijen af van hoger beroep indien de strafoplegging door de rechtbank conform deze overeenkomst plaatsvindt.

3..De beslissingen over het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten 1, 2, 3 en 4 bewezen kunnen worden.
Vrijspraak feit 3
Op 31 oktober 2022 zijn op de zolder in de woning van de verdachte negen miniweegschalen aangetroffen. In een afvalcontainer in de tuin van de verdachte zijn stroken folie met een sterke chemische / benzineachtige lucht aangetroffen. [1] In een keukenkastje in de woning van de verdachte is een keukenweegschaal aangetroffen. Een indicatieve test van de keukenweegschaal was positief op de aanwezigheid van cocaïne. [2] De geteste hoeveelheid was dermate weinig, dat er geen monster van kon worden genomen. [3] De rechtbank overweegt dat het aantreffen van de negen miniweegschalen en de folie en de positieve indicatieve test van de keukenweegschaal tezamen weliswaar een aanwijzing vormen voor de aanwezigheid van verdovende middelen, maar op zichzelf onvoldoende zijn voor een bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. Op een onder de verdachte in beslag genomen iPhone zijn afbeeldingen daterend van 8 september 2022 en 19 oktober 2021 aangetroffen van vermoedelijk cocaïne. [4] Deze afbeeldingen zijn van een eerdere datum dan 31 oktober 2022 zoals ten laste gelegd. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat de onder 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen op 31 oktober 2022 in de zin van artikel 10a van de Opiumwet niet wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de volgende manier:
Feit 1
hij in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland vuurwapens en munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie, zoals vuurwapens van het merk
- HP Browning, 9 mm (chat op 30 maart 2020 tussen Mobilepike en Biatch) en/of
- Baretta, 9 mm (chat op 14 mei 2020 tussen Mobilepike en Biatch)
(telkens) heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte daarvan een
gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2
hij in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland zonder erkenning (telkens) heeft onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van wapens en munitie van categorie II en III, immers heeft verdachte (telkens)
- afbeeldingen van vuurwapens en munitie naar een of meer personen verzonden en/of (vervolgens)
- afspraken gemaakt over de aankoop en verkoop en vraagprijs en functie en beschikbaarheid van deze of andere wapens en munitie,
terwijl hij, verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 4
hij in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2022, te [plaats01] , voorwerpen, te weten contante geldbedragen van in totaal 49.080 euro (2.050 euro in de woning en 47.030 euro aan contante stortingen) (telkens) heeft verworven en voorhanden gehad en omgezet, terwijl hij, verdachte, wist, dat die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist, worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

4..De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen van wapens een gewoonte maken, strafbaar gesteld bij artikel 55, vierde lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 2
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het verhandelen van wapens een gewoonte maken, strafbaar gesteld bij artikel 55, vierde lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 4
witwassen
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5..Onderbouwing van de straf

De rechtbank beslist in dit hoofdstuk dat aan de verdachte een straf wordt opgelegd en zal uitleggen waarom. Daarbij is aandacht voor de door de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken. Vanzelfsprekend zullen ook de gebruikelijke elementen die bij de straftoemeting een rol spelen aan de orde komen.
Procesafspraken
De rechtbank heeft op de inhoudelijke zitting van 5 juni 2023 de verdachte uitdrukkelijk ondervraagd over de procesafspraken die hij en zijn raadsman met de officier van justitie hebben gemaakt. Daarbij is aan de orde geweest of de verdachte vrijwillig daarmee heeft ingestemd, of hij zich bewust is van de inhoud van de procesafspraken, en ook de (mogelijke) gevolgen van de procesafspraken voor de verdachte en zijn rechtspositie zijn daarbij concreet aan de orde geweest. De verdachte heeft te kennen gegeven dat hij vrijwillig en goed geïnformeerd door zijn raadsman heeft ingestemd met de procesafspraken en dat hij daarbij ook blijft. De rechtbank heeft tijdens de bespreking van de ten laste gelegde feiten de verdachte uitdrukkelijk uitgenodigd daarover zijn standpunt kenbaar te maken. De verdachte heeft ten aanzien van de witwasverdenking verklaard te blijven bij zijn eerdere verklaring dat het geldbedrag afkomstig is van een erfenis van een oom en heeft zich voor het overige telkens beroepen op zijn zwijgrecht.
De indruk die de rechtbank uit de bespreking heeft gekregen, is dat de verdachte weloverwogen en vrijwillig ervoor heeft gekozen het advies van zijn advocaat te volgen om in te stemmen met de procesafspraken, en zich bewust is geweest van de inhoud, de procedure en de (mogelijke) gevolgen daarvan.
Daarnaast heeft de rechtbank getoetst of de procesafspraken eerlijk zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte weloverwogen en vrijwillig tot de
procesafspraken is gekomen en zich bewust is geweest van de inhoud, de procedure en de (mogelijke) gevolgen daarvan. Ook zijn de procesafspraken voor zowel de totstandkoming als de inhoud als eerlijk te bestempelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Hij gaat daarbij uit van een bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3 en 4. Bij de eis heeft de officier van justitie nadrukkelijk gewezen op de gemaakte procesafspraken en heeft benadrukt dat ten aanzien van de strafeis het zwaartepunt ligt op de feiten 1 en 2, waar feit 4 een uitvloeisel van is.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken. De verdediging heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft in een periode van ongeveer drie maanden meermalen vuurwapens en munitie verhandeld en heeft in die periode ook vuurwapens overgedragen, zodanig dat hij hiervan een gewoonte heeft gemaakt. Vuurwapens worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen in de samenleving. Het hebben van een vuurwapen leidt gemakkelijk tot het gebruik ervan. De verdachte levert met zijn handelen een kwalijke bijdrage aan de al bestaande (gevoelens van) onveiligheid als gevolg van de aanwezigheid van vuurwapens in de maatschappij. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. De verdachte heeft zich daarnaast ook schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van bijna € 50.000,-. Door middel van witwassen worden de inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer gebracht. Dit is een gevaar voor de integriteit van het financiële en economische verkeer. Bovendien worden deze inkomsten daarmee aan het zicht van de justitiële en fiscale autoriteiten onttrokken.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachteUit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 maart 2023 blijkt dat de verdachte in Nederland eerder, weliswaar langer dan vijf jaar geleden, is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Op de zitting heeft de verdachte verteld over zijn huidige persoonlijke omstandigheden. De verdachte wil zijn leven, mede gelet op zijn leeftijd, een andere wending geven en is – in zijn woorden – ‘helemaal klaar ermee’.
Conclusies van de rechtbankDe rechtbank heeft zich bij het bepalen van de hoogte van de straf georiënteerd op straffen die in andere zaken van dit type worden opgelegd. Kijkend naar de ernst van de feiten en het gevaar dat het bezit van vuurwapens op de openbare weg oplevert, is een forse gevangenisstraf op haar plaats. Hoewel de rechtbank – anders dan door de officier van justitie is gevorderd – komt tot vrijspraak voor de onder feit 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen op grond van artikel 10A van de Opiumwet, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden een redelijke straf. Mede tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken acht de rechtbank deze straf, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, tevens passend en geboden. Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van dertig maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

6..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitieDe officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen zwarte iPhone en het geldbedrag van € 2.050,- verbeurd te verklaren en de drie inbeslaggenomen granaathulzen te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt verdedigingDe verdediging heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken.
BeoordelingDe inbeslaggenomen zwarte iPhone en het geldbedrag van € 2.050,- zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe. Het geldbedrag van € 2.050,- is geheel of grotendeels door middel van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten verkregen. Deze bewezen strafbare feiten zijn met behulp van de iPhone begaan. De drie inbeslaggenomen granaathulzen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. De voorwerpen zijn tot het begaan van het onder feit 2 bewezen misdrijf bestemd en behoren toe aan de verdachte.
Wettelijke voorschriftenBij de strafoplegging is gelet op de artikelen 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals omschreven in hoofdstuk 2, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
- geld (totaal € 2.050,-) [IBN-codes CIM022.09.01.001, CIM022.09.01.002];
- zwarte iPhone [IBN-code CIM022.05.01.001];
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 3 granaathulzen [IBN-code CIM022.05.03.001].
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Poppe-Gielesen, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 19 juni 2023.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.proces-verbaal van bevindingen, nummer [proces-verbaalnummer01]
2.proces-verbaal forensisch onderzoek, nummer [proces-verbaalnummer02]
3.proces-verbaal van bevindingen, nummer [proces-verbaalnummer03]
4.proces-verbaal onderzoek zwarte iPhone afbeeldingen, nummer [proces-verbaalnummer04]