ECLI:NL:RBROT:2023:531

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
10/244275-22; 10/103303-22; 10/242827-22 (ttz. gev.) / TUL VV: 09/109920-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en mishandeling van een ambtenaar en levensgezel

Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte was preventief gedetineerd en had zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een volautomatisch vuurwapen en mishandeling van zowel een politieambtenaar als zijn levensgezel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 september 2022 in Rotterdam een Glock vuurwapen, geschikt om automatisch te vuren, in zijn bezit had. Tevens heeft hij de politieambtenaar [verbalisant01] mishandeld door in diens vinger te bijten. Daarnaast heeft hij op 22 augustus 2022 zijn levensgezel [slachtoffer01] mishandeld door haar te slaan. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 20 maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het risico op herhaling. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan een gedragsinterventie gericht op agressiebeheersing en een contactverbod met de ex-partner. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €250 aan de benadeelde partij, [verbalisant01].

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/244275-22; 10/103303-22; 10/242827-22 (ttz. gev.)
Parketnummer vordering TUL VV: 09/109920-21
Datum uitspraak: 20 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. J.G. Roethof, advocaat te Arnhem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.I. Eijfferts heeft gevorderd:
  • in de zaak met parketnummer 10/244275-22 bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/103303-22 bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/242827-22 bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 22 december 2022 aangevuld met de gedragsinterventie die in de zaak met parketnummer 09/109920-21 was opgelegd;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 09/109920-21.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak parketnummer 10/103303-22
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat op basis van de stukken uit het dossier er tot een bewezenverklaring kan worden gekomen voor diefstal in vereniging. Van belang daarbij zijn de beelden waarop te zien is dat een groep mannen zich ophoudt bij de pashokjes. Een van de mannen gaat een pashokje in met een t-shirt en een trui. De man komt vervolgens uit het pashokje zonder het t-shirt en de verdachte krijgt van hem dan een tas aangereikt en loopt de winkel uit. De rollen lijken dan ook verdeeld. Bovendien zijn er bij aanhouding bij de verdachte een geprepareerde tas, geprepareerde schoenendoos en nijptang aangetroffen. De verdachte heeft hier geen verklaring voor.
4.1.2.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging. De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk is wat er met het t-shirt is gebeurd en waar het is gebleven. Bovendien blijkt op basis van de stukken in het dossier niet dat, indien vast zou kunnen worden gesteld dat het t-shirt is weggenomen, de verdachte hier op enigerlei wijze betrokken bij is geweest.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering parketnummers 10/244275-22 en 10/242827-22
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 10/244275-22 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen. Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte de tas van een ander had gekregen en pas vlak voor zijn aanhouding telefonisch op de hoogte was gesteld dat er een vuurwapen in zat en dat hij de tas moest weggooien. Mogelijk is zijn DNA op het wapen terecht gekomen toen hij het weggooide. Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat het aangetroffen vuurwapen niet kan worden beschouwd als volautomatisch.
Ten aanzien van de eveneens onder parketnummer 10/244275-22 ten laste gelegde mishandeling van verbalisant [verbalisant01] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte in de vinger van de verbalisant heeft gebeten. De verdachte ontkent dit en het dossier bevat, anders dan het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant01] , hiervoor geen overig bewijs. Ook hiervan dient de verdachte dus te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de ten laste gelegde mishandeling van de toenmalige partner van de verdachte onder parketnummer 10/242827-22 heeft de verdediging zich ten slotte eveneens op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. De aangifte van aangeefster [slachtoffer01] wordt weliswaar ogenschijnlijk ondersteund door de getuigenverklaring van een buurvrouw, maar het is het goed mogelijk dat deze getuige haar verklaring heeft afgestemd op de aangifte nu zij en de aangeefster buren zijn. Deze getuige is dus onvoldoende objectief.
4.2.2.
Beoordeling
Ten aanzien van het voorhanden hebben van het vuurwapen stelt de rechtbank vast dat de verdachte erkent dat hij het wapen in bezit heeft gehad en dat zijn DNA is aangetroffen op meerdere plekken op het vuurwapen, waaronder in de loop tot ongeveer halverwege. Dit betekent dat de verdachte het vuurwapen al eerder dan vlak voor de aanhouding in handen moet hebben gehad. Het DNA in de loop kan immers niet verklaard worden door het enkel weggooien van het vuurwapen. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het vuurwapen.
Blijkens het proces-verbaal van de wapenexpert van de forensische opsporing is het vuurwapen voorzien van een vuurregelaar. Door de toevoeging van een vuurregelaar aan het vuurwapen is het een volautomatisch wapen geworden. Daarmee kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte een volautomatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot de mishandeling van politieambtenaar [verbalisant01] overweegt de rechtbank dat het dossier geen aanleiding geeft om aan de gang van zaken zoals omschreven in het proces-verbaal van de verbalisant te twijfelen. Bovendien heeft de verdachte al in zijn verhoor door de politie bekend in de vinger van [verbalisant01] te hebben gebeten. Het feit kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten slotte acht de rechtbank ook de mishandeling van de aangeefster [slachtoffer01] wettig en overtuigend bewezen. Deze aangifte vindt niet alleen steun in de getuigenverklaring van de buurvrouw maar ook in de foto’s van het letsel dat de aangeefster heeft opgelopen. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring van de buurvrouw te twijfelen.
De verweren worden verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/244275-22 en 10/242827-22 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/244275-22
1.
hij op 24 september 2022 te Rotterdam een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Glock, model 17, kaliber 9mm, en daarbij voor dat vuurwapen geschikte munitie,
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 24 september 2022 te Rotterdam, een ambtenaar, te weten [verbalisant01] (werkzaam bij de Politie Eenheid Rotterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door (met kracht) in de vinger van die [verbalisant01] te bijten.
Parketnummer 10/242827-22
hij op 22 augustus 2022 te Rotterdam, zijn levensgezel, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door die [slachtoffer01] op/in het gezicht en op de armen en het achterhoofd te slaan .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/244274-22

1. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II

en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

2. mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Parketnummer 10/242827-22
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op straat een volautomatisch geladen vuurwapen voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens kan ernstige schade aan anderen en/of de maatschappij toebrengen en is ontoelaatbaar. Het bezit daarvan brengt onder burgers ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle mogelijke ernstige gevolgen voor anderen van dien. Dat dit risico in deze zaak groot was, blijkt uit het feit dat een minderjarige getuige was van het weggooien van het vuurwapen in de plantenbak en de politie hierop heeft gewezen. Gelukkig heeft zij het volautomatische vuurwapen niet aangeraakt en is het wapen niet afgegaan, maar dat is niet aan de verdachte te danken. Gelet op het gevaarzettende karakter daarvan, dient daartegen daarom streng te worden opgetreden.
Daarnaast heeft de verdachte een politieagent die hem naar het politiebureau vervoerde, mishandeld door hem in zijn vinger te bijten. Met dit handelen heeft hij niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van die agent, maar hem ook belemmerd in zijn werk om de rechtsorde te handhaven.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn (ex-)partner. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hierbij pijn en letsel aan het hoofd opgelopen. Dit is extra kwalijk, nu het ging om zijn toenmalige vriendin en zij zich juist veilig moet voelen bij haar partner.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor de Wet wapen en munitie feiten. Hij is wel eerder veroordeeld voor mishandeling.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 22 december 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt het volgende in.
Er zijn duidelijke aanwijzingen voor een pro-criminele houding, een negatief/crimineel sociaal netwerk en agressieregulatie problematiek. Tijdens het reclasseringstoezicht wat in 2021 aan de verdachte werd opgelegd is nauwelijks contact geweest tussen de verdachte en de reclassering. De opgelegde gedragsinterventie gericht op agressieregulatie is niet opgestart en er zijn weinig stappen gezet op het gebied van gedragsverandering. Dit is deels veroorzaakt vanwege een wachtlijst bij de reclassering en deels vanwege de houding en aanhoudende justitiecontacten van de verdachte. De verdachte heeft aangegeven zich na zijn vrijlating bij zijn moeder in Arnhem te zullen vestigen en aldaar te willen beginnen met een opleiding. Het risico op herhaling wordt hoog ingeschat. Vanwege de vele justitiecontacten is diagnostisch onderzoek geadviseerd, zodat passende behandel- en begeleidingstrajecten kunnen worden opgestart. Om stabiliteit op het gebied van huisvesting te bewerkstelligen dient de verdachte begeleid te gaan wonen. Ook wordt geadviseerd een contactverbod met de ex-partner van de verdachte op te leggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, met name het bezit van het volautomatische geladen vuurwapen op straat, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Er zal een gevangenisstraf van 16 maanden worden opgelegd.
Rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte en met het feit dat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de straf, te weten zes maanden, voorwaardelijk opleggen. Naast de algemene voorwaarde zullen ook de bijzondere voorwaarden worden opgelegd die zijn geadviseerd namelijk een meldplicht, een behandelingsverplichting, een plicht tot wonen in een door de reclassering aangewezen plek en een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer01] . Daarnaast zal de rechtbank de gedragsinterventie i-Respect, of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing, als bijzondere voorwaarde koppelen aan het voorwaardelijk strafdeel. Deze gedragsinterventie is al eerder als bijzondere voorwaarde opgelegd, maar is toen niet opgestart. De rechtbank vindt het echter van belang dat de verdachte deelneemt aan de gedragsinterventie, omdat hierdoor het risico op herhaling wordt verkleind. Het voorwaardelijk strafdeel dient er ook voor het overige toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen tas, de blauwe iPhone en de zwarte iPhone terug te geven aan de verdachte. Ten aanzien van de in beslag genomen hasj, het vuurwapen en de witte doek is gevorderd dit te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen tas, de blauwe iPhone en de zwarte iPhone zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. De in beslag genomen hasj, het vuurwapen en de witte doek zullen worden onttrokken aan het verkeer.

9..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [verbalisant01] ter zake van het onder parketnummer 10/244275-22 onder 2 ten laste gelegde feit, waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 250,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op het verzoek tot vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [verbalisant01] door het onder parketnummer 10/244275-22 onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdediging niet is betwist, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 september 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 250,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 september 2022. Oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt eveneens passend en geboden geacht.

10..Vordering tenuitvoerlegging

10.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd (parketnummer: 09/109920-21)
Bij vonnis van 3 augustus 2021 van de politierechter van de rechtbank Den Haag is de verdachte ter zake van mishandeling en openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 augustus 2021.
10.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke straf ten uitvoer dient te worden gelegd.
10.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen gezien het verzoek tot vrijspraak. Subsidiair is door de verdediging verzocht de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf te verlengen, dan wel de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf. Op deze manier wordt de verdachte geactiveerd om aan de slag te gaan met zijn leven.
10.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

11..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

12..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/103303-22 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/244275-22 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/242827-22 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland, locatie Rotterdam of Arnhem (afhankelijk van waar hij zich gaat vestigen). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich diagnosticeren en behandelen door de forensische polikliniek De Waag, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en intake. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na aanmelding en intake. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2002 in [geboorteland01] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Indien contact vanwege hun zoon nodig/wenselijk is, kan dit contact alleen plaatsvinden met tussenkomst van een officiële instantie zoals Veilig Thuis/Bureau Jeugdzorg;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie i-Respect of een andere
gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
Hasj ( [beslagnummer01] );
Witte (thee)doek ( [beslagnummer02] );
Vuurwapen ( [beslagnummer03] );
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
Tas, schoudertas, zwart merk Equalite ( [beslagnummer04] );
Blauw iPhone ( [beslagnummer05] );
Zwarte iPhone ( [beslagnummer06] );
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [verbalisant01] , te betalen een bedrag van
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
24 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [verbalisant01] te betalen
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 250,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
5 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 3 augustus 2021 van de politierechter van de rechtbank Den Haag in de zaak met parketnummer 09/109920-21 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. E. IJspeerd en E.H. de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 20 januari 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
In de zaak met parketnummer 10/244275-22:
1.
hij op of omstreeks 24 september 2022 te Rotterdam een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Glock, model/type 17, kaliber 9mm, en/of (daarbij) voor dat vuurwapen geschikte munitie,
voorhanden heeft gehad.
2.
hij op of omstreeks 24 september 2022 te Rotterdam, een ambtenaar, te weten [verbalisant01] (werkzaam als aspirant bij de Politie Eenheid Rotterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door (met kracht) in de vinger van die [verbalisant01] te bijten.
In de zaak met parketnummer 10/103303-22:
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een t-shirt (merk: Balmain), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [warenhuis01] . (gevestigd te [vestigingsplaats01] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
In de zaak met parketnummer 10/242827-22:
hij op of omstreeks 22 augustus 2022 te Rotterdam, zijn levensgezel, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door die [slachtoffer01] meermalen, althans eenmaal, op/in/tegen het gezicht en/of op/tegen de armen en/of de rug en/of het achterhoofd te slaan en/of stompen.