ECLI:NL:RBROT:2023:530

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
10/244274-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en diefstal door twee of meer verenigde personen

Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001, die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en winkeldiefstal. De verdachte werd beschuldigd van het in strijd handelen met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en van diefstal door twee of meer verenigde personen. De feiten vonden plaats op 24 september 2022 te Rotterdam, waar de verdachte samen met een ander een vuurwapen van categorie III en een T-shirt van het merk Levi's heeft weggenomen uit een warenhuis. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 9 maanden op, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens ernstige schade kan toebrengen aan de maatschappij en dat winkeldiefstal veel hinder en schade voor winkeliers veroorzaakt. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder het feit dat hij na detentie dakloos zal zijn. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om zich te houden aan reclasseringstoezicht en het verkrijgen van een legaal inkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/244274-22
Datum uitspraak: 20 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. J. van Riet, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.I. Eijfferts heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 18 november 2022.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 24 september 2022 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, in de vorm van een pistool, van het merk Glock, mode/type 17, kaliber 9mm, en daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 24 september 2022 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, een T-shirt (van het merk Levi’s) , dat geheel aan de [warenhuis01] (gelegen aan de [adres02] ) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

2..diefstal door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op straat een vuurwapen voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens kan ernstige schade aan anderen en/of de maatschappij toebrengen en is ontoelaatbaar. Het bezit daarvan brengt onder burgers ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle mogelijke ernstige gevolgen voor anderen van dien. Gelet op het gevaarzettende karakter daarvan, dient daartegen daarom streng te worden opgetreden.
Daarbij heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstallen zijn vervelende feiten die voor de winkeliers veel hinder en schade veroorzaken. Met dit handelen heeft de verdachte te weinig respect getoond voor de eigendommen van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 18 november 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in. De verdachte bevond zich ten tijde van de onderhavige feiten in een crimineel milieu. Het is dan ook aannemelijk dat zijn sociaal netwerk en financiën delictgerelateerde risicofactoren zijn. De verdachte verblijft nog niet lang in Nederland. Hij had huisvesting, een baan en inkomen, maar door de onderhavige feiten is de verdachte dit kwijtgeraakt. Na detentie zal de verdachte dakloos zijn en zal hij geen structuur (dagbesteding) en inkomen hebben. Positief is dat er geen middelenprobleem lijkt te zijn en ook lijkt geen sprake te zijn van (ernstige) psychische problemen. Beschermend is daarbij dat de verdachte gemotiveerd lijkt te zijn voor hulpverlening en dat hij nog steeds door een deel van zijn familie wordt ondersteund. Om delictgedrag en teloorgang te voorkomen wordt geadviseerd om bijzondere voorwaarden op te leggen op praktisch gebied (huisvesting, werk en inkomen) en de verdachte inzicht te laten krijgen in zijn sociaal netwerk. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf van negen maanden heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zal de rechtbank drie maanden voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het vuurwapen en de patroonhouder worden onttrokken aan het verkeer. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de personenauto (Toyota Yaris), de Burberry schoudertas en de zwarte iPhone worden teruggegeven aan de verdachte en dat de bewaring wordt gelast ten behoeve van de rechthebbende ten aanzien van de creditcard, de ABN betaalpas, de twee ziekenfonds passen en het kentekenbewijs.
8.2.
Beoordeling
Het vuurwapen en de patroonhouder zullen worden onttrokken aan het verkeer, nu een van de bewezen feiten met betrekking tot deze voorwerpen is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
Ten aanzien van de in beslag genomen personenauto (Toyota Yaris), de Burberry schoudertas en de zwarte iPhone zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
Ten aanzien van de in beslag genomen creditcard, de ABN betaalpas, de twee ziekenfondspassen en het kentekenbewijs zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbenden, nu op dit moment niet bekend is wie als rechthebbenden kan worden aangemerkt.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de toezichthouder, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde verblijft in Exodus of een andere instelling voor begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal de volgende bijkomende bijzondere voorwaarden naleven en zich houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn:
- de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om een legaal inkomen uit arbeid of een uitkering te verkrijgen en zijn CJIB-boete en eventuele andere schulden af te betalen;
- de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om een structurele dagbesteding te verkrijgen en te behouden;
- de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om huisvesting te zoeken;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
Vuurwapen ( [beslagnummer01] );
Patroonhouder ( [beslagnummer02] );
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
Personenauto, Toyota Yaris, [kenteken01] ( [beslagnummer03] );
Schoudertas, Burberry, Zwart ( [beslagnummer04] );
Zwarte Iphone ( [beslagnummer05] );
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
Creditcard ( [beslagnummer06] );
Betaalpas ABN ( [beslagnummer07] );
Ziekenfonds pas ( [beslagnummer08] );
Ziekenfonds pas ( [beslagnummer09] );
Kentekenbewijs ( [beslagnummer10] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. E. IJspeerd en E.H. de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 20 januari 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 24 september 2022 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, in de vorm van een pistool, van het merk Glock, mode/type 17, kaliber 9mm, en/of daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 24 september 2022 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een T-shirt (van het merk Levi’s) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de [warenhuis01] (gelegen aan de [adres02] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.