ECLI:NL:RBROT:2023:5282

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
10/009503-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting van een minderjarige met geweld en toewijzing van schadevergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 36-jarige man, die beschuldigd werd van verkrachting van een 13-jarig meisje. De verdachte werd beschuldigd van het dwingen van het slachtoffer tot seksuele handelingen door middel van geweld en feitelijkheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 januari 2022 in Rotterdam, na een ontmoeting met het slachtoffer, haar naar een donker park heeft meegenomen en daar verschillende seksuele handelingen heeft verricht, waaronder penetratie. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar en consistent beoordeeld, ondersteund door objectief bewijs zoals DNA-sporen en camerabeelden. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van dwang en geweld, gezien de omstandigheden waaronder de handelingen plaatsvonden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, en er werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die € 5.000,- aan immateriële schade vorderde, volledig toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/009503-22
Datum uitspraak: 16 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. S. Aarts, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport van 28 april 2023.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het primair ten laste gelegde bepleit. Daartoe is – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat geen sprake is geweest van dwang. De seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden, zijn met wederzijdse toestemming verricht. De in de tenlastelegging genoemde omstandigheden kunnen niet beschouwd worden als dwangmiddelen. Aangeefster had meerdere keren de gelegenheid om verdachte en/of het park te verlaten, maar heeft dat niet gedaan. Er is dan ook geen sprake geweest van dwang/geweld en/of een bedreigende situatie waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen is vermeld bij het zesde gedachtestreepje: het met de penis penetreren van de vagina van aangeefster. De verdachte ontkent dat hij daadwerkelijk is binnengedrongen in de vagina van aangeefster.
4.1.2.
Beoordeling
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en de ingenomen standpunten, neemt de rechtbank als vaststaand aan dat er op 6 januari 2022 seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen de verdachte en aangeefster, die op dat moment 13 jaar oud was.
Gelet op de standpunten van de verdediging zal de rechtbank moeten beslissen of wel of niet sprake is geweest van:
geweld en/of (andere) feitelijkheid die heeft/hebben geleid tot dwang, zoals bedoeld in artikel 242 Sr; en
of, en zo ja: waar, sprake is geweest van binnendringen van het lichaam van aangeefster.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Dwang
Om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting te komen, moet op basis van de inhoud van de dagvaarding worden vastgesteld dat de verdachte aangeefster door geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen.
Verklaring aangeefster
Uit de verklaringen van aangeefster volgt dat zij in de nacht van 6 januari 2022 op straat een man is tegengekomen. Ze raakten aan de praat en zijn samen een stuk verder gelopen naar het Museumpark. Tijdens het lopen in het Museumpark heeft de verdachte een arm om aangeefster heengeslagen en heeft hij haar naar zich toegetrokken. Hij heeft aangeefster bij de hand gepakt en de bosjes ingetrokken. Daar heeft de verdachte aangeefster gezoend en met zijn handen over haar vagina gewreven. Vervolgens heeft hij haar broek uitgetrokken. Nadat de verdachte haar broek had uitgetrokken heeft hij met zijn vingers over en in de vagina van aangeefster gewreven. Ook heeft de verdachte zijn eigen broek uitgetrokken. Omdat er mensen aankwamen hebben beiden hun kleding weer aangetrokken. Nadat die personen uit beeld waren, heeft de verdachte aangeefster opnieuw bij de hand gepakt en heeft hij haar verder het park ingenomen. Daar heeft de verdachte opnieuw en (nog) verdergaande seksuele handelingen bij aangeefster verricht. De verdachte heeft de broek van aangeefster opnieuw uitgetrokken en heeft over haar vagina gewreven. Hij heeft zijn penis in de mond van aangeefster gestopt. Vervolgens heeft hij aangeefster laten opstaan en zich laten omdraaien. Hij heeft haar een duw gegeven waardoor ze gebogen en met twee handen tegen de boom kwam te staan. De verdachte heeft toen geprobeerd zijn penis in de vagina van aangeefster te duwen en probeerde heen en weer te gaan. Daarna heeft hij met zijn penis tegen de anus van aangeefster geduwd.
Aangeefster heeft tevens verklaard dat de verdachte gericht rond liep en naar plekken liep waar iemand niet snel zou komen. Ook heeft ze verklaard dat ze wel doorhad dat het ‘uit de hand ging lopen’, maar durfde ze niet weg te gaan, omdat ze bang was dat de man een wapen bij zich zou hebben. Verdachte wist dat zij pas 13 jaar oud was, dat had zij namelijk tegen de man verteld toen zij nog niet in het park waren.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Aangeefster heeft meerdere verklaringen afgelegd. Zij heeft op 6 januari 2022 – de dag van de ten laste gelegde verkrachting – een informatief gesprek gehad bij de politie. Op 12 januari 2022 is zij nader gehoord door de politie. De verklaringen van aangeefster zijn gedetailleerd en consistent en maken op de rechtbank een geloofwaardige en betrouwbare indruk. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud daarvan. Daarbij komt dat de verklaringen van aangeefster worden ondersteund door camerabeelden en de resultaten van nadien pas bekend geworden (DNA-)sporenonderzoek.
De verklaring van aangeefster dat zij is verkracht vindt verder steun in de verklaring van getuige [getuige01] . [getuige01] heeft onder andere verklaard dat hij op 6 januari 2022, in de nacht, is gebeld door aangeefster. Aangeefster huilde en vertelde dat zij was verkracht. Aangeefster heeft daarbij verteld dat de man haar had gedwongen om zijn geslachtsdeel in haar mond te nemen en dat de man daarna zijn geslachtsdeel in haar vagina had geduwd.
De verklaringen van aangeefster zijn daarmee gedetailleerd en inhoudelijk consistent. Verder zijn deze in lijn met hetgeen aangeefster diezelfde nacht aan [getuige01] heeft verteld. Bovendien wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door objectief bewijs, te weten camerabeelden en sporenonderzoek. Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en kunnen deze voor het bewijs worden gebruikt.
Uiteindelijke verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij ’s nachts op straat werd aangesproken door aangeefster en dat ze samen zijn gaan lopen. Op een gegeven moment kwamen ze in de buurt van zijn woning en hebben ze een weg naar beneden genomen, waar het donker was. Ze zijn nog iets verder gelopen, naar een park waar wat bosjes waren. Daar hebben ze kort, oppervlakkig, fysiek contact gehad. Op dat moment liepen er nog mensen in het park. De verdachte verklaart dat aangeefster daarna zelf tegen een boom is gaan staan en dat er sprake is geweest van ‘wat wrijving’ waarbij misschien sperma tegen het lichaam van aangeefster is gekomen. De plek waar de verdachte en aangeefster ten tijde van die handelingen waren, beschrijft de verdachte als ‘heel donker en stil’. Daarna zijn de verdachte en aangeefster naar de uitgang van het park gelopen.
Het seksuele contact dat heeft plaatsgevonden was volgens de verdachte op basis van wederzijdse toestemming.
Betrouwbaarheid verklaring verdachte
De verdachte heeft genoemde verklaring pas afgelegd nadat hij met de onderzoeksresultaten van het NFI is geconfronteerd. De verdachte heeft voorafgaand aan dat moment tijd bij herhaling ontkend dat er seksueel contact was geweest tussen hem en aangeefster. Pas toen hij werd geconfronteerd met deze voor hem overduidelijk belastende onderzoeksresultaten heeft hij zijn verklaring aangepast. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van de verdachte. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte zijn verklaring heeft afgestemd op het inmiddels aanwezige bewijs.
De verklaring dat sprake zou zijn geweest van seksueel contact met wederzijdse toestemming, acht de rechtbank, gelet op de betrouwbare verklaringen van aangeefster, ongeloofwaardig.
Aangeefster is een 13-jarig meisje, dat midden in de nacht op straat is gestrand en geen andere optie zag dan rond te lopen tot de metro’s weer zouden gaan rijden. De verdachte is een man van 36 jaar oud, die aangeefster meeneemt naar een donker en nagenoeg verlaten park. Onder het lopen trekt hij haar, met zijn arm om haar heen, tegen zich aan en pakt vervolgens haar hand vast om haar mee te trekken de bosjes in. Hoewel er in eerste instantie nog mensen in het park liepen, heeft de verdachte, toen hij deze mensen hoorde, aangeefster verder meegenomen het park in. Hij doet haar boven- en onderkleding uit.
De rechtbank is van oordeel dat in deze situatie niet van aangeefster verwacht kon worden dat zij zich kon onttrekken aan deze voor haar bedreigende situatie. Het op deze wijze door de verdachte meenemen van aangeefster, wordt door de rechtbank gezien als geweldshandelingen. Daarnaast waren de feitelijke omstandigheden, te weten de zeer jonge leeftijd van aangeefster, het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en aangeefster en het gegeven dat zij zich midden in de nacht, in een verder verlaten en donker park bevonden, van dien aard dat van aangeefster geen weerstand kon worden verwacht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bewezen verklaarde handelingen gekwalificeerd kunnen worden als door geweld en feitelijkheden een ander dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van de mond en de vagina en het proberen binnen te dringen in de anus van het slachtoffer.
Biologisch sporenonderzoek
In aanvulling hierop geldt nog het volgende.
Op 6 januari 2022 heeft er bij aangeefster medisch forensisch onderzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn er monsters afgenomen van, onder andere, de buitenste en binnenste schaamlippen van aangeefster. Onderzoek heeft uitgewezen dat in deze monsters sporen aanwezig zijn van sperma. Door het NFI is onderzocht of dit sporenmateriaal afkomstig zou kunnen zijn van de verdachte. Hieruit is gebleken dat de kans dat het DNA-materiaal van de verdachte is, respectievelijk meer dan een 1 miljard keer waarschijnlijker (buitenste schaamlippen) en meer dan 800 miljoen keer waarschijnlijker (binnenste schaamlippen) is dan dat het van een willekeurig ander persoon is.
Verklaring aangeefster
Daarbij heeft aangeefster verklaard dat de verdachte probeerde zijn penis in haar vagina te duwen. Ze verklaarde dat ze het gevoel had dat dat maar een klein beetje lukte, maar dat het wel heel veel pijn deed.
Gelet op o.a. dit gedeelte van de verklaring van aangeefster in combinatie met (de plaats van de) bij haar aangetroffen DNA-sporen, is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte met zijn penis ook is binnengedrongen in de vagina van aangeefster.
4.1.3.
Conclusie
Gelet op het hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster. De rechtbank gaat daarbij op basis van de verklaringen van aangeefster uit van alle in de tenlastelegging genoemde handelingen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 6 januari 2022 te Rotterdam
door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , namelijk het
- kussen/zoenen van die [slachtoffer01] op/in haar mond en
- betasten van de (met kleding bedekte) borsten van die [slachtoffer01] en
- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer01] en
- met zijn vingers betasten van de vagina van die [slachtoffer01] en
- brengen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer01] en
- met zijn penis penetreren van de vagina van die [slachtoffer01] en
- duwen van zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer01]
waarbij het geweld en andere feitelijkheden heeft bestaan uit het
- pakken van de hand van die [slachtoffer01] en
- meetrekken van die [slachtoffer01] en
- slaan van zijn arm om de middel van die [slachtoffer01] en
- tegen zich aan trekken van die [slachtoffer01] en
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, op die [slachtoffer01] had op grond van het leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer01] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar en het feit is vergezeld van geweld.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een meisje van dertien jaar. Hij heeft haar ’s nachts op straat ontmoet en haar vervolgens meegenomen naar een park in de omgeving en daar tegen haar wil seksuele handelingen bij haar verricht.
De verdachte heeft door zijn handelen zeer ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van aangeefster. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedenmisdrijven daarvan nog langdurig psychisch nadelige gevolgen ondervinden. Door zijn handelen heeft verdachte de emotionele en seksuele ontwikkeling van dit jonge meisje ernstig verstoord. Dit laatste volgt nadrukkelijk uit de inhoud van de verklaring die het slachtoffer ter zitting heeft uitgesproken.
Verder zorgt verkrachting niet alleen bij het directe slachtoffer en haar omgeving voor angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid, maar veroorzaakt het ook in bredere kring voor (terechte) gevoelens van angst en onveiligheid.
Door de verdachte is aangevoerd dat hij ten tijde van zijn seksuele handelingen niet wist dat het slachtoffer 13 jaar oud was, maar dat hij in de veronderstelling verkeerde dat zij 23 of 24 jaar oud was. Dit acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk gelet op de verklaring van het slachtoffer dat zij hem haar leeftijd had verteld in combinatie met haar uiterlijke kenmerken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het feit dat verdachte blijkens de justitiële documentatie van 6 april 2023 in Nederland niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf.
7.3.2.
Reclasseringsadvies
Op 28 april 2023 heeft de reclassering een rapport over de verdachte uitgebracht. Daarin is beschreven dat veel leefgebieden van de verdachte instabiel zijn. Er bestaan, aldus de reclassering, zorgen op gebied van het middelengebruik van de verdachte, zijn psychosociaal functioneren en zijn houding. De verdachte lijkt in verschillende situaties impulsief gedrag te kunnen vertonen, waarbij hij over onvoldoende coping vaardigheden beschikt om met zijn impulsen om te kunnen gaan. De reclassering beschikt echter, mede gelet op de houding van de verdachte, over onvoldoende informatie om een gedegen risico-inschatting te kunnen maken met een bijbehorend plan van aanpak. De reclassering is wel van mening dat, mocht de verdachte schuldig worden bevonden, dat dit dan een zeer ernstig feit is en dat onderzocht moet worden wat hieraan ten grondslag heeft gelegen. Dit om het risico op herhaling te kunnen voorkomen. Gelet daarop adviseert de reclassering om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daarbij enkele hierna te noemen bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering acht die noodzakelijk om de recidiverisico’s te beperken. De verdachte dient zich onder toezicht te stellen van de reclassering en zal ambulant behandeld moeten worden bij De Waag of een andere, soortgelijke, instelling. Verder mag hij op geen enkele wijze contact hebben met aangeefster en dient er bijzondere aandacht te zijn voor contacten met andere minderjarigen. Hij mag zich niet op een ander woonadres vestigen zonder voorafgaande toestemming van de reclassering en/of het Openbaar Ministerie. En tenslotte zal de verdachte moeten meewerken aan de controle op het gebruik van alcohol en/of drugs. Ook acht de reclassering het noodzakelijk deze voorwaarden dadelijk uitvoer te verklaren.
7.3.3.
Oriëntatiepunten
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden bij een verkrachting. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat het slachtoffer een jonge minderjarige betreft, die ten tijde van de verkrachting nog geen enkele seksuele ervaring had en er sprake is van een meer dan gemiddeld kwetsbaar slachtoffer.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit, de negatieve gevolgen voor aangeefster en de houding van de verdachte, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf niet afdoende en zal zij aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 54 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, de straf die bij deze concrete verkrachting en bij deze verdachte passend en geboden wordt geacht.
Gelet op het advies van de reclassering, en de rechtbank dat advies onderschrijft en overneemt, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met aangeefster, het vermijden van contact met andere minderjarigen, het niet veranderen van huisvesting zonder voorafgaande toestemming, middelencontrole en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag geheel toewijsbaar is, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzochte schadevergoeding gematigd dient te worden, aangezien er geen sprake is van verkrachting, maar van het subsidiair ten laste gelegde art. 245 Sr.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-, zodat de vordering geheel zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 januari 2022.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en nog te maken bij de tenuitvoerlegging, waarbij -zo blijkt uit de vordering- tot op heden geen kosten zijn gemaakt.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 36f, 242 en 248 (zesde lid) van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, te weten
18 (achttien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling dit noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , gedurende de proeftijd;
4. de veroordeelde zal zich niet vestigen op een ander adres zonder voorafgaande mededeling aan en toestemming van de reclassering;
5. de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs, gedurende de proeftijd, zo frequent als de reclassering dat noodzakelijk vindt;
6. de veroordeelde zal in beginsel geen contact zoeken met minderjarigen, gedurende zijn proeftijd; indien en voor zover dit contact onvermijdelijk mocht zijn, dan komt de veroordeelde de afspraken na die hierover zullen worden gemaakt met de reclassering.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. K. Th. van Barneveld en T. Nauta, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Suiker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , namelijk het
- kussen/zoenen van die [slachtoffer01] op/in haar mond en/of
- betasten van de (met kleding bedekte) borsten van die [slachtoffer01] en/of
- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer01] en/of
- met zijn hand(en)/vinger(s) betasten van de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- brengen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- met zijn penis penetreren van de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- duwen van zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer01]
waarbij het geweld en/of (een) andere) feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- pakken van de hand van die [slachtoffer01] en/of
- meetrekken van die [slachtoffer01] en/of
- slaan van zijn arm om de middel van die [slachtoffer01] en/of
- tegen zich aan trekken van die [slachtoffer01] en/of
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, op die [slachtoffer01] had op grond van het
leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer01] ;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer01] , te weten het
- kussen/zoenen van die [slachtoffer01] op/in haar mond en/of
- betasten van de (met kleding bedekte) borsten van die [slachtoffer01] en/of
- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer01] en/of
- met zijn hand(en)/vinger(s) betasten van de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- brengen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- met zijn penis penetreren van de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- duwen van zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer01] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )