ECLI:NL:RBROT:2023:5257

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
9865203 / VZ VERZ 22-6461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van verzoek tot voorlopig getuigenverhoor wegens gebrek aan informatie over wederpartij

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure van verzoeker, die zelf procedeert. Verzoeker had verzocht om drie getuigen te horen, maar in een eerdere tussenbeschikking van 14 april 2023 was hij gevraagd om informatie te verstrekken over zijn wederpartij(en), waaronder adresgegevens en geboortedata. Verzoeker gaf aan dat hij niet over deze gegevens beschikte en dat het verzoek om getuigen te horen geen wederpartijen vereist. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat zonder deze gegevens het niet mogelijk is om de getuigen op de hoogte te stellen van het verzoek en hen in de gelegenheid te stellen bezwaar te maken. Hierdoor kon de kantonrechter niet voldoen aan de vereisten van artikel 187 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat er een mondelinge behandeling moet plaatsvinden voordat op het verzoek kan worden beslist. Aangezien verzoeker geen voldoende informatie heeft verstrekt, heeft de kantonrechter het verzoek om de getuigen te horen niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. drs. E. van Schouten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9865203 / VZ VERZ 22-6461
datum uitspraak: 12 mei 2023
Beschikking van de kantonrechter
op het verzoek van
[verzoeker01],
wonende in [woonplaats01] ,
verzoeker,
die zelf procedeert,
om als getuigen te horen

1.[getuige01] ,

2. [getuige02],
3. [getuige03].
De bovenstaande personen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’, ‘ [getuige01] ’, ‘ [getuige02] ’ en ‘ [getuige03] ’ genoemd.

1.De verdere beoordeling

1.1.
Bij tussenbeschikking van 14 april 2023 is [verzoeker01] in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk uit te laten over het antwoord op de vragen (a) wie als zijn wederpartij moet(en) worden aangemerkt en (b) wat de adresgegevens, dan wel geboortedata van zijn wederpartij(en) zijn.
1.2.
Bij e-mail van 15 april 2023 heeft [verzoeker01] de kantonrechter het volgende bericht:

Uw beschikking d.d. 14 april 2023 heb ik ontvangen.
In dit stadium van de procedure wens ik alleen te procederen m.b.t. de drie (nep)deskundigen, omdat in eerste instantie het gaat om een potentiële claim tegen hen.
Formeel kent een verzoekschriftprocedure m.b.t. het horen van getuigen geen wederpartijen en is het bovendien een zelfstandige procedure, die (logisch) los staat van een misschien/mogelijk te voeren hoofdprocedure.
U maakt het onnodig verwarrend, bij een voorlopig getuigenverhoor is een (potentiële) wederpartij geen noodzaak. Diverse wensmoeders/zogenaamde slachtoffers zijn ook zelfstandig gehoord.
Ik beschik niet over geboortedata of woongegevens, wel over een aantal e-mailgegevens:
1)
[getuige02] - [e-mailadres01]
2)
[getuige03] - [e-mailadres02]
3)
[getuige01] - geen idee (…)”.
1.3.
De kantonrechter brengt in herinnering dat op grond van artikel 187 lid 4 Rv niet eerder op het verzoek van [verzoeker01] kan worden beslist, dan nadat een mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden, waartoe [verzoeker01] en zijn wederpartij worden opgeroepen. Met “wederpartij” wordt dan bedoeld de partij(en) waartegen [verzoeker01] mogelijk een bodemprocedure wil starten. Een dergelijke mondelinge behandeling moet dus in principe nog plaatsvinden, aangezien bij de kantonrechter te Den Haag alleen een aantal voorvragen ten aanzien van de ontvankelijkheid en bevoegdheid is besproken, waarna de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar de kantonrechter te Rotterdam is verwezen. Van de mondelinge behandeling wordt enkel afgezien, als de wederpartij van [verzoeker01] aangeeft/aangeven dat hij/zij geen bezwaar maakt/maken tegen het verzoek van [verzoeker01] (zie overweging 3.2. van de tussenbeschikking) dan wel in geval van onverwijlde spoed.
1.4.
Omdat [verzoeker01] in zijn schriftelijke reactie van 15 april 2023 geen adresgegevens of geboortedata van de door hem inmiddels als wederpartij aangeduide personen ( [getuige01] , [getuige02] en [getuige03] ) heeft opgegeven, terwijl hij daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld (zie overweging 3.6 van de tussenbeschikking), is het voor de kantonrechter niet mogelijk om hen op de hoogte te stellen van het verzoek van [verzoeker01] en hen in de gelegenheid te stellen kenbaar te maken of zij bezwaar willen maken tegen dat verzoek. Het is voor de kantonrechter zonder die gegevens ook niet mogelijk om [getuige01] , [getuige02] en [getuige03] voor een eventuele mondelinge behandeling van het verzoek van [verzoeker01] of - als het zo ver zou komen - een getuigenverhoor op te roepen. De door [verzoeker01] opgegeven e-mailadressen kunnen de adresgegevens, dan wel geboortedata van [getuige02] en [getuige03] niet vervangen. Het is voor de kantonrechter namelijk op geen enkele manier te controleren of deze e-mailadressen daadwerkelijk van [getuige02] en [getuige03] zijn en, als dat al het geval zou zijn, of e-mails die naar die e-mailadressen worden gestuurd ook daadwerkelijk worden ontvangen. [verzoeker01] heeft van [getuige01] in het geheel geen nadere gegevens verstrekt.
1.5.
Bij deze stand van zaken wordt het verzoek van [verzoeker01] om [getuige01] , [getuige02] en [getuige03] als getuigen te horen - bij gebreke van voldoende informatie om hen van het verzoek van [verzoeker01] op de hoogte te stellen en hen in de gelegenheid te stellen kenbaar te maken of zij bezwaar willen maken tegen dat verzoek - niet-ontvankelijk verklaard (zie ook overweging 3.8. van de tussenbeschikking).

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
verklaart [verzoeker01] niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. drs. E. van Schouten en in het openbaar uitgesproken.
38671